Spreekwoorden met `begin`

Zoek

12 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `begin`

  1. als de dagen lengen begint de winter te strengen. (=wanneer de dagen korter worden komt de winter eraan)
  2. bezint eer ge begint (=denk goed na over de gevolgen voordat je actie onderneemt)
  3. dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
  4. de vis begint te stinken bij de kop (=het loopt het eerst mis bij de leiding)
  5. een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
  6. een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
  7. eten is een goed begin: het ene beetje brengt het ander in. (=letterlijke betekenis.)
  8. met een schone lei beginnen (=opnieuw mogen beginnen, zonder dat misstappen uit het verleden nog zichtbaar zijn)
  9. met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
  10. vis begint aan de kop te stinken (=als een bedrijf een slecht management heeft)
  11. wie een zin begint met ik is een grote stommerik. (=ik aan het begin van een zin is niet zoals het hoort)
  12. zelfkennis is het begin van alle wijsheid (=men moet eerst zichzelf kennen om verdere kennis te kunnen verwerven)

50 betekenissen bevatten `begin`

  1. de oude mens afleggen (=(en de nieuwe aantrekken) een nieuw leven beginnen - beterschap beloven)
  2. in de kiem smoren (=al van bij het begin doen stoppen)
  3. de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een ingewikkeld gesprek))
  4. de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
  5. waar geen aardappelen gepoot worden, zullen er ook geen groeien (=als je niet een goed begin voor iets legt, zal er ook niets van worden)
  6. breek me de bek niet open (=begin daar maar niet over, want daar kan ik heel veel negatieve dingen over vertellen)
  7. terug naar af (=begin maar weer opnieuw)
  8. van wal steken (=beginnen met spreken, beginnen met een verhaal)
  9. van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
  10. aan de slag gaan (=beginnen te werken, starten)
  11. er voor gaan (=besluiten aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
  12. beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
  13. geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
  14. de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
  15. daar heb je het gedonder in de glazen (=daar begint de miserie)
  16. dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
  17. dat zijn de Alfa en de Omega. (=dat is het begin en het einde.)
  18. dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
  19. de poppen aan het dansen (=de ruzie of problemen kunnen beginnen)
  20. de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
  21. de eerste klap is een daalder waard (=een goed begin is het halve werk)
  22. een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
  23. donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin hoeft geen mislukking te zijn)
  24. het ijs breken / het ijs is gebroken (=een vriendelijk gesprek op gang brengen na een kil begin)
  25. je handen jeuken (=er erg veel zin in hebben te beginnen)
  26. de kop is eraf (=er is een begin gemaakt)
  27. er een balletje over opgooien (=er voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden)
  28. tabula rasa maken (=geheel herbeginnen - de boel helemaal opruimen)
  29. de maan komt al door de bomen/wolken (=gezegd van iemand die kaal begint te worden)
  30. een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
  31. de alfa en omega (=het begin en het einde)
  32. voor de deur staan (=ieder ogenblik kunnen beginnen, komen)
  33. iets in de wieg smoren (=iets van bij het begin vernietigen)
  34. wie een zin begint met ik is een grote stommerik. (=ik aan het begin van een zin is niet zoals het hoort)
  35. er gaat een belletje rinkelen (=ik begin het te begrijpen)
  36. mijn vingers jeuken (=ik heb zin om eraan te beginnen)
  37. aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
  38. denkt aleer gij doende zijt en doende denkt dan nog. (Guido Gezelle) (=maak een plan alvorens ergens aan te beginnen, en stel tijdens de activiteit het plan bij indien nodig)
  39. de koe bij de horens vatten (=met de lastige zaak beginnen)
  40. met iemand in zee gaan (=met iemand een samenwerking beginnen)
  41. met de deur in huis vallen (=meteen ter zake komen / onmiddellijk over datgene beginnen waarvoor men kwam zonder)
  42. met een schone lei beginnen (=opnieuw mogen beginnen, zonder dat misstappen uit het verleden nog zichtbaar zijn)
  43. iets op het tapijt brengen (=over een onderwerp beginnen (te praten))
  44. van a tot z (=van het begin tot het einde /met alles erop en eraan)
  45. van meet af aan (=vanaf het begin)
  46. je lijn vasthouden (=voortgaan volgens de vanaf het begin gehanteerde aanpak)
  47. goed begonnen is half gewonnen (=wat niet aangevangen wordt komt ook nooit af. / Wanneer het begin van iets goed is, is de kans groter dat het goed eindigt)
  48. in mei leggen alle vogels een ei (=weerspreuk: aanduiding dat in mei het broedseizoen begint)
  49. iemand zien aankomen (=weten waar hij over zal beginnen, zich er alvast tegen wapenen)
  50. hardlopers zijn doodlopers (=wie te snel begint, haalt misschien het einde niet)

50 dialectgezegden bevatten `begin`

  1. 'k begunt 't oentziën (=ik begin er tegenop te zien) (Veurns)
  2. 'n goed begun is 'n doalder weerd (=een goed begin werkt positief) (Westerkwartiers)
  3. 'n snee van de griep (=griepaanval, begin van een griepaanval) (Meers)
  4. 't begunt bij mij te kriebel'n (=ik begin er echt zin in te krijgen) (Westerkwartiers)
  5. 't vol wa natteghied (=een aarzelend begin van een regenbui) (Waregems)
  6. 't zet aw slecht op (='t begin niet goed) (Kaprijks)
  7. A'j t earste knoopsgat mist, krie'j t buis nich too (=Als je in het begin een fout maakt, komt het niet meer goed) (Twents)
  8. ae begin van zèen pluimen te loaten (=hij gaat achteruit) (Wichels)
  9. Alle begin is zwaor, behalve beej de lompeman (=Alle begin is moeilijk) (Venloos)
  10. as edere mins 'nen ângere gelökkig zoo-j make, woor edereîn gelökkig (=verbeter de wereld, begin bij je zelf) (Weerts)
  11. as te nie wiës bau beginne, begin dan mér on de kop (=begin maar aan 't begin) (Bilzers)
  12. begin den daog nie mètte sjerve van den daog tevürre (=begin iedere dag met een zuivere lei) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. begin mér van viëraof aon (=begin maar opnieuw!) (Bilzers)
  14. begin pas te dreme aste goed wakker bès ! (=blijf er goed met je hoofd bij, want dromen zijn bedrog) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. bëzeek tich mér nie ! (=begin al, maar niet te schrikken voor zo'n bagatel) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. d'r is 'n tied van komm'n en d'r is 'n tied van goan (=aan alles is een begin en een eind) (Westerkwartiers)
  17. dae zë raod hink ook al get sjeef (=hij begin ook al wat scheef te lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. daor kondoeweige altijd gelijk innut zweet gaon staon jakke (=daar moest je meteen vanaf het begin in een hoog tempo aan het werk) (Oudenbosch)
  19. das haaj zjus ne vêrkësstal (=begin hier eens wat op te ruimen) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. das ves (vers) twee (=het begin is niet moeilijk maar wat daarna komt) (Oudenbosch)
  21. dat kin ich allang, dassën aofgezaog lidsje (=begin weer niet opnieuw !) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. datech naut bén getrauwd hét nie on mich gefraete, mér dat ze mich nauts hübbe gevroëg da kannech nie vergaete (=van niets spijt hebben is het begin van alle wijsheid) (Bilzers)
  23. de kons mëne zak opbloëze (=daar begin ik niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. de kop ès traof (=het begin is gemaakt) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. en toen kwaame we Jaontjus tege (bij Keesjus opput Vaarkusmartje 1973) (=begin van een nieuw verhaal) (Oudenbosch)
  26. ët zweet brik mich al aut (=ik begin me al zorgen te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. forsiër dich mér nie te hél ! (=wanneer begin je nu eindelijk eens wat te doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. ge kun main zak opbloaze (=daar begin ik niet aan) (Hulsters (NL))
  29. ge moet er gièèn gès laotn oovre groejn (=begin er maar aan) (Kortemarks)
  30. ge moet er gièèn gès loatn oovre groejn (=begin er maar aan) (Lichtervelds)
  31. goed ingezipt is hallef geschoore. (=een goed begin is het halve werk.) (Tilburgs)
  32. Gout begónne is hawf taergeldj (=Een goed begin is het halve werk) (Sittards)
  33. houdt op (scheidt uit) / Hou erovuhr op / kop dicht / begin er niet over asjebelief / neeeeee, niks / (=ik wil er niets van horen) (Utrechts)
  34. ich daar mene mond nie riere, ofte zits opmech (=als ik wat zeg, begin je me al aan te vallen) (Bilzers)
  35. ich kom oet Buul, begin maor vast te bloeiu (=pas maar op, ik kom uit Buul) (Budels)
  36. ij begin ze te vangn (=hij begint te missen) (Knesselaars)
  37. Ik begin je eun bietjie zat te worduh (jochie/pik/gladiool/graftak/meissie/messie/wijffie) (=doodmoe van iemand worden) (Utrechts)
  38. ik kom uit Gestel, begin maor vast te bloeiu (=pas maar op, ik kom uit Gestel) (Eindhovens)
  39. inteerst (=in het begin) (Staphorsts)
  40. Jezus zaach tiëge zën dissiepële : wae gene vulo hèt, moet mér tevoet aoftriepële (=begin al maar te stappen !) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. k'zen in de fleur van menne sleet (=ik begin oud te worden) (Antwerps)
  42. lot daaj würmpkes mër ès wërke (=denken is het begin van alle kennis) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. men memoeëre ès nimmei zoe goed (=ik begin veel te vergeten) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. mèt Sint Job paote ze de boeëne hals äöver kop, en dae neet anges kan dae paotj ze mèt Sint Jan (=vanaf begin mei kunnen bonen gepoot worden (naamdag Sint Job op 10 mei), uiterlijk eind juni kun je de laatste oogst bonen zaaien (naamdag Sint Jan op 24 juni)) (Heitsers)
  45. nie te vele parlesanten, begunt d'ran (=stop met je flauwekul hierover, begin er aan) (Wevelgems)
  46. sjaar dich bij (d) één (=begin er eens aan!) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. sloa mo bin (=begin maar te eten) (Poperings)
  48. spaaj es èn zen haan (=begin eens te werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. streep zen mauwe al mér op (=begin er al maar aan) (Bilzers)
  50. tijd genoeg kump dèk te laot (=begin op tijd!) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen