Spreekwoorden met `week`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `week`

  1. die wijn drinkt kweekt luizen. (=veel alcohol drinken maakt je arm)
  2. een zondagse steek houdt geen week (=de zondag is geen werkdag maar de dag des Heeren)
  3. een zondagssteek houdt geen week (=er rust geen zegen op het werk wat iemand op zondag doet)
  4. je boontjes op iets te week leggen (=stellig op iets rekenen)

50 dialectgezegden bevatten `week`

  1. 'n zundagssteek holdt gien week (=werk op zondag uitgevoerd, kan niet lang goedblijven) (Westerkwartiers)
  2. 'n zundagssteek holt gien week (=wat je op zondag maakt houdt het niet lang uit) (Westerkwartiers)
  3. 't noste week oever (=binnen twee weken) (Ninoofs)
  4. a zitj op de zille van de veerdeer (=nog een week wachten en het is aan ons) (Ninoofs)
  5. alle weken (=iedere week) (Sint-Niklaas)
  6. ambras: Dau zaa'k toës 'n week ambras vé will'n (=Wat een knap vrouwtje) (Lebbeeks)
  7. As 't regent op pisgriet, dan hej zes week de dreugte niet (=weerspreuk) (Drents)
  8. dae geet dieës waek mètte pestaur op stap (=die wordt deze week begraven) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. dawas passeede week (=dat was vorige week) (Sint-Niklaas)
  10. de bès toch gene poeppëstront (=je bent toch niet te week !) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. week wèl (=dat weet ik wel) (Heziks)
  12. Dees weik stautem mètte vruuge en teneuste weik stautem mètte laute (=Deze week moet hij de vroege shift doen en volgende week de late shift) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  13. Deh week nie (=Dat weet ik niet) (Ewijk (Euiwwiks))
  14. e zondag acht doog (=volgende week zondag) (Hulshouts)
  15. èn Eek steed e pëtsje mèt zeek bau de kèster zen koskes èn week (=lijflied van de Ekerboeren) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. en Eek steet a petsje met zeek bau de kèster ze koske en week (=Eik is maar een hand groot) (Bilzers)
  17. En EEK steet e pêtsje mèt zeek, bau de kèster ze koske èn week (=Eik is gezeik) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. èn eek steet ë pètsje met zeek, bau de kèstër zën koskës èn week (=in Eik hebben ze ook maar een heel gewone koster) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. èn eek steet ë pètsje mèt zeek, bau de kèster zen koskes èn week (=in eik staat een potje met zeik, waar de koster zijn korstjes in weekt) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. ge moet a bonen niet te week leggen (=je moet niet hopen) (Waaslands)
  21. graute mond, kleen hatsje (=je kan wel struis doen, maar innerlijk wel heel week zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. hae worret noorde kwijt (=de piloot week van zijn koers af) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. hij het moar 'n klein hartje (=hij heeft een groot woord maar is week van binnen) (Westerkwartiers)
  24. hij snapt alle zeuven boten inne week en nog gien vreten op tafel (=veel werk in de haven (7 dagen) en nog niets te eten) (Harlingers)
  25. kermis in den helder, water in de kelder (=tijdens de week van de grote kermis regent het zo goed als altijd) (Helders)
  26. maondag ach daag (=vorige week maandag) (Maas en waals)
  27. Maondag visite, de heule week visite (=Als er op maandag visite komt wordt dit vaak gezegd:) (Utrechts)
  28. Mörge 8 daag (=Volgende week) (Hunsels)
  29. ne kieë te weke (=een maal per week) (Waregems)
  30. neuste weik (=volgende week) (Puurs)
  31. noa aaner week komm'm d'r nog 'n baarg doag'n (=we krijgen nog voldoende tijd hoor) (Westerkwartiers)
  32. noaste wee'e (=volgende week) (Eekloos)
  33. passeede weik (=verleden week) (Duffels)
  34. Pusede weke (=Vorige week) (Aalters)
  35. pusseede wee'e (=verleden week) (Eekloos)
  36. Regen op Pisgriet; 6 week boerenverdriet (=weerspreuk) (Drents)
  37. sondes hüb ich mei appeteit as swerdes (='s zondags heb ik meer eetlust dan in de week) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. swerigse kljiere (=kleding door de week gedragen (werk)) (Essens)
  39. tenneuste weik (=volgende week) (Duffels)
  40. Tenoste weik komwe vroem (=Volgende week komen we terug) (Willebroeks)
  41. tizze gonsdich acht daag (=aanstaande woensdag, over een week) (Heldens)
  42. tookn wekke (=volgende week) (Wierdens)
  43. Tot nije weke (=Tot volgende week) (Hoogeveens)
  44. tot noaste weik (=Tot volgende week) (Diesters)
  45. tussen djit in een weke (=binnen een week) (Kaprijks)
  46. van de week (=deze week) (Sint-Niklaas)
  47. Van de week niet.... (=Weet ik niet) (Rotterdams)
  48. vandaag aacht daag (=vandaag over een week) (Wells)
  49. Veleeë weik (=Verleden week) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  50. verlee (passeede) week (=verleden week) (Sint-Niklaas)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen