4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `week`
- die wijn drinkt kweekt luizen. (=veel alcohol drinken maakt je arm)
- een zondagse steek houdt geen week (=de zondag is geen werkdag maar de dag des Heeren)
- een zondagssteek houdt geen week (=er rust geen zegen op het werk wat iemand op zondag doet)
- je boontjes op iets te week leggen (=stellig op iets rekenen)
50 dialectgezegden bevatten `week`
- 'n zundagssteek holdt gien week (=werk op zondag uitgevoerd, kan niet lang goedblijven) (Westerkwartiers)
- 'n zundagssteek holt gien week (=wat je op zondag maakt houdt het niet lang uit) (Westerkwartiers)
- 't noste week oever (=binnen twee weken) (Ninoofs)
- a zitj op de zille van de veerdeer (=nog een week wachten en het is aan ons) (Ninoofs)
- alle weken (=iedere week) (Sint-Niklaas)
- ambras: Dau zaa'k toës 'n week ambras vé will'n (=Wat een knap vrouwtje) (Lebbeeks)
- As 't regent op pisgriet, dan hej zes week de dreugte niet (=weerspreuk) (Drents)
- dae geet dieës waek mètte pestaur op stap (=die wordt deze week begraven) (Munsterbilzen - Minsters)
- dawas passeede week (=dat was vorige week) (Sint-Niklaas)
- de bès toch gene poeppëstront (=je bent toch niet te week !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dè week wèl (=dat weet ik wel) (Heziks)
- Dees weik stautem mètte vruuge en teneuste weik stautem mètte laute (=Deze week moet hij de vroege shift doen en volgende week de late shift) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Deh week nie (=Dat weet ik niet) (Ewijk (Euiwwiks))
- e zondag acht doog (=volgende week zondag) (Hulshouts)
- èn Eek steed e pëtsje mèt zeek bau de kèster zen koskes èn week (=lijflied van de Ekerboeren) (Munsterbilzen - Minsters)
- en Eek steet a petsje met zeek bau de kèster ze koske en week (=Eik is maar een hand groot) (Bilzers)
- En EEK steet e pêtsje mèt zeek, bau de kèster ze koske èn week (=Eik is gezeik) (Munsterbilzen - Minsters)
- èn eek steet ë pètsje met zeek, bau de kèstër zën koskës èn week (=in Eik hebben ze ook maar een heel gewone koster) (Munsterbilzen - Minsters)
- èn eek steet ë pètsje mèt zeek, bau de kèster zen koskes èn week (=in eik staat een potje met zeik, waar de koster zijn korstjes in weekt) (Munsterbilzen - Minsters)
- ge moet a bonen niet te week leggen (=je moet niet hopen) (Waaslands)
- graute mond, kleen hatsje (=je kan wel struis doen, maar innerlijk wel heel week zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae worret noorde kwijt (=de piloot week van zijn koers af) (Munsterbilzen - Minsters)
- hij het moar 'n klein hartje (=hij heeft een groot woord maar is week van binnen) (Westerkwartiers)
- hij snapt alle zeuven boten inne week en nog gien vreten op tafel (=veel werk in de haven (7 dagen) en nog niets te eten) (Harlingers)
- kermis in den helder, water in de kelder (=tijdens de week van de grote kermis regent het zo goed als altijd) (Helders)
- maondag ach daag (=vorige week maandag) (Maas en waals)
- Maondag visite, de heule week visite (=Als er op maandag visite komt wordt dit vaak gezegd:) (Utrechts)
- Mörge 8 daag (=Volgende week) (Hunsels)
- ne kieë te weke (=een maal per week) (Waregems)
- neuste weik (=volgende week) (Puurs)
- noa aaner week komm'm d'r nog 'n baarg doag'n (=we krijgen nog voldoende tijd hoor) (Westerkwartiers)
- noaste wee'e (=volgende week) (Eekloos)
- passeede weik (=verleden week) (Duffels)
- Pusede weke (=Vorige week) (Aalters)
- pusseede wee'e (=verleden week) (Eekloos)
- Regen op Pisgriet; 6 week boerenverdriet (=weerspreuk) (Drents)
- sondes hüb ich mei appeteit as swerdes (='s zondags heb ik meer eetlust dan in de week) (Munsterbilzen - Minsters)
- swerigse kljiere (=kleding door de week gedragen (werk)) (Essens)
- tenneuste weik (=volgende week) (Duffels)
- Tenoste weik komwe vroem (=Volgende week komen we terug) (Willebroeks)
- tizze gonsdich acht daag (=aanstaande woensdag, over een week) (Heldens)
- tookn wekke (=volgende week) (Wierdens)
- Tot nije weke (=Tot volgende week) (Hoogeveens)
- tot noaste weik (=Tot volgende week) (Diesters)
- tussen djit in een weke (=binnen een week) (Kaprijks)
- van de week (=deze week) (Sint-Niklaas)
- Van de week niet.... (=Weet ik niet) (Rotterdams)
- vandaag aacht daag (=vandaag over een week) (Wells)
- Veleeë weik (=Verleden week) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- verlee (passeede) week (=verleden week) (Sint-Niklaas)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen