6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `beurt`
- aan beurt komen (=aan werk geraken)
- dat gebeurt pas als de Paus een geus wordt (=dat gebeurt nooit)
- een beurt krijgen (=onderhanden genomen worden)
- een goede beurt geven (=grondig reinigen, grondig aanpakken)
- een goede beurt maken (=iets heel goed doen, een goede indruk maken)
- je moet om de beurt ademhalen (=gezegd als het erg druk is)
19 betekenissen bevatten `beurt`
- van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooit meer gebeurt)
- haar wil is wet (=als wat zij wil niet gebeurt, dan ontstaan er grote conflicten)
- dat gaat zo tussen neus en mond (=dat gebeurt in een verloren ogenblik)
- dat gebeurt pas als de Paus een geus wordt (=dat gebeurt nooit)
- dat mag met een krijtje aan de balk (=dat is een ongewone gebeurtenis)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
- de mens wikt, maar God beschikt (=de mensen maken allerlei plannen, maar het is niet aan hen of dat ook gebeurt)
- als een donderslag bij heldere hemel (=een onverwachte gebeurtenis, die een grote schok teweeg brengt)
- één zwaluw maakt nog geen zomer (=één positieve gebeurtenis betekent niet dat alle problemen opgelost zijn.)
- het verkorven hebben (=een slechte beurt gemaakt hebben bij iemand)
- elk waarom heeft zijn daarom (=elke gebeurtenis heeft een oorzaak)
- de beer is los (=er gebeurt opeens van alles; er ontstaat ruzie of paniek)
- doorgestoken kaart (=er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is)
- de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
- beter laat dan nooit (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
- het oog van de meester maakt het paard vet (=het werk gebeurt beter als de baas toezicht houdt)
- het woord hebben (=in een gesprek aan beurt zijn)
- wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? (=wat gebeurt er nu voor iets raars?)
38 dialectgezegden bevatten `beurt`
- 't moe nekiër zijn kiër èn (=dit moet eens een beurt krijgen) (Kaprijks)
- ' t es oin toer / ' t es an oi (=het is jouw beurt) (Waregems)
- a: 't Es aun a (=Het is jouw beurt) (Lebbeeks)
- aalk op zènnen toer (=ieder om beurt) (Sint-Niklaas)
- ain stet op beurt kiekie altied veur, n gat. A-j ie nen stet op beurt kiek ie altied veur nen gat.* (=als je de staart op tilt kijk je altijd naar een gat) (Twents)
- anna (=jouw beurt) (Kaprijks)
- as slimmeke doeëd is meegde goa tzoan (=je komt niet aan de beurt) (Booms)
- dassem lengs zen naos dërgegon (=dat is hem niet te beurt gevallen) (Munsterbilzen - Minsters)
- die ' t eerst komt, die ' t eerst moalt (=ieder op zijn beurt) (Westerkwartiers)
- die komre eej ur recht gad (=die kamer heeft haar (poets) beurt gehad) (Waregems)
- eerst gròòte mense, dan hangòòre (=kleine kinderen moeten op hun beurt wachten) (Texels)
- ek op ze toer (=ieder op zijn beurt) (Veurns)
- elk ip zijn'n toer (=ieder op zijn beurt) (Waregems)
- elk overant (=ieder om de beurt) (Wichels)
- ewk om toer (=ieder om beurt) (Kaprijks)
- Ge meugt èèn vur èèn (=Je mag om de beurt) (Tilburgs)
- gé zet um (=aan de beurt zijn) (Tilburgs)
- Hi'j zit in 't aachterste schip (=Hij is het laatst aan de beurt) (Giethoorns)
- Hi'j zit in 't achterste skip (=Hij is nog lang niet aan de beurt) (Giethoorns)
- ielek omtoer - ielek overhaand (=iedereen om de beurt - iedereen beurtelings) (Balens)
- ielëk op zënen tijd, ès niks te vieël (=wacht je beurt af !) (Munsterbilzen - Minsters)
- ielëk op zenen toer ès niks teviël (=elk op zijn beurt zou mooi zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ielk op zene toer ès niks te viël (=beurt om beurt en zo gehoort het) (Munsterbilzen - Minsters)
- ik bin twids (=ik ben het tweede aan de beurt) (Maas en waals)
- ins goed doërsmèere (=een goede beurt geven) (Munsterbilzen - Minsters)
- Kom mar bie Bart in de rieje (=op je beurt wachten) (Nunspeets)
- Kzen in affronte gevalle (=Ik heb een slechte beurt gemaakt) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- nô ist on ô (=nu is het uw beurt) (Sint-Niklaas)
- noa es't mèen'n toer (=nu is het mijn beurt) (Wichels)
- oem en oem (=ieder op zijn beurt) (Opglabbeeks)
- tès haaj waaj èn de bichstoel! (=ieder om beurt) (Munsterbilzen - Minsters)
- tizonolle (=het is nu jullie beurt) (Antwerps)
- Ut ken ma beurt weze (=Het kan maar gebeurd zijn) (Westlands)
- vor oew beurt aon de beurt gekomme zijn (=vroegtijdig verscheiden) (Oudenbosch)
- vör de voet, vör de voet mien dochters zien al goed (=om de beurt) (Genneps)
- vör te kakke moeste iës ze brikske lotte zakke (=niet voor je beurt spreken) (Munsterbilzen - Minsters)
- waag oere toer oaf (=wacht uw beurt af) (Tongers)
- zene tuur aofwachte (=zijn beurt afwachten) (Vlijtingens)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen