Spreekwoorden met `bult`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `bult`

  1. je een bult lachen (=hard lachen)
  2. met bed en bult (=met alles wat men bijeen kan pakken op reis gaan)

38 dialectgezegden bevatten `bult`

  1. 'k verschoot mè ne bult (=daar verschoot ik van) (Sint-Niklaas)
  2. ' k verschoot me nen bult (=ik schrok nogal) (Sint-Niklaas)
  3. Aage schuld, dikken bult (=Belofte maakt schuld) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  4. baeter ne bauk vant zaupe, dan ne kroef vant wörke (=liever een bierbuikje dan bult van 't werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. belofte mok sjuld en dae ze nie hult kraajg nen dikke bult (=beloften worden gemaakt om te houden) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. belofte mokt schuld en dië zeu ni vervult kraaigt neun bult (=belofte maakt schuld.) (Antwerps)
  7. Better ene ko met 'n beste vlaai, dan 'n hele trop met 'n bult lawaai (=Beter maar een keer raak, dan alleen opschepperij) (Winterswijks)
  8. d'n bult opgoan (=de brug opgaan) (Oosterhouts)
  9. dan krèg ik ut op mùnne bult (=dan krijg ik het voor mijn kiezen) (Steenbergs)
  10. das zjus tegoej!!! (=eigen schuld, dikke bult) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. dat het 'n bult te lied'n (=dat heeft veel te lijden) (Westerkwartiers)
  12. dich ne kroef laachte (=je een bult lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. eege sjuld, dikke bult (=belofte maakt schuld) (Bilzers)
  14. eege sjuld, dikke bult (=dat heb je zelf uitgelokt) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. een hiele bult (=een hele boel) (Westerkwartiers)
  16. en zittend gat kan en bult bedinken (=Een zittend gat kan een boel bedenken) (Urkers)
  17. hij het 'n bult van wonner en geweld (=hij heeft een enorme buil) (Westerkwartiers)
  18. ich versjoeët men eege kepot (=ik verschoot me een bult) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. ik heb nog nun bult werk (=Ik heb nog veel werk) (Haperts)
  20. kriek: Ei lacht' n em ' n kriek (=Hij lachte zich een bult) (Lebbeeks)
  21. liever ën pens van te zaupe as ne kroef van te wërke (=beter een buikje als een bult) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. mutvol, aangelaaje, een bult aan de buuk gegè:en (=volle buik) (Diems)
  23. Ongeliek is unne bult (=Wordt gezegd tegen iemand die altijd gelijk wil hebben) (Zurriks)
  24. Op den bult (=St. Jozef buurt) (helmonds)
  25. Pas op veur hoogmoed en 'n leeg zoldertie, veur dait wit heij 'n bult an de kop (=Hoogmoed komt voor de val) (drents)
  26. spaor ze laeve mér nie ze geld (=beter een buikje van het zuipen dan een bult van het werken) (Bilzers)
  27. tegen de huch op (=tegen de bult op) (Renkums)
  28. tés vür dich ne bult ne versjiete (=je zou er voor schrikken) (Bilzers)
  29. Toe zij diejen bult uit kneep sjiertste den etter duruit (=Toen zij de puist uit kneep spoot de etter er uit) (Ewijk (Euiwwiks))
  30. unne bult op oewe kop hebben (=een buil op het hoofd hebben) (Brabants)
  31. Van oaver de bult (=Van de NW-Veluwe) (Epers)
  32. Van zen eege laajs gebiëte zin (=Eigen schuld, dikke bult) (Bilzers)
  33. Waalbesteekt (=Eigen schuld, dikke bult) (Lokers)
  34. wel bestèutj (=eigen schuld, dikke bult) (Herns (Herne, VL-B))
  35. wie z n gat verbraant mot op de blaore zitte (=eigen schuld dikke bult) (Oudenbosch)
  36. zich n brieëk / ne bult laachte (=zich krom lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. zich ne kroef laachte (=zich een bult lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. Zo traag / droa as dikke stront teeng de bult op (=Erg langzaam) (Epers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen