5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `stom`
- geld dat stom is, maakt recht wat krom is (=mensen kunnen door financiële bevoordeling ertoe gebracht worden om onrecht toe te laten)
- met stomheid geslagen (=plotseling geen woord meer kunnen zeggen)
- stommetje spelen (=niets willen zeggen)
- wie een zin begint met ik is een grote stommerik. (=ik aan het begin van een zin is niet zoals het hoort)
- zo stom als een vis (=iemand die geen woord zegt)
7 betekenissen bevatten `stom`
- in de fuik lopen (=door eigen stommiteiten in een valstrik lopen)
- een uil zijn (=een dwaas zijn, een stomkop zijn)
- hij zeit wat (=honend gezegd van iemand die iets stoms zegt)
- je voor de kop schieten (=inzien dat men een grote stommiteit gedaan heeft - zelfmoord plegen)
- het in Keulen horen donderen (=met stomheid geslagen zijn)
- zo dronken als een kartouw (=stomdronken)
- zo dronken als een reiger (=stomdronken)
44 dialectgezegden bevatten `stom`
- aa iet et werm woeter oeitgevonne of aa paast dattem et werm woeter oeitgevonne iet (=voor iemand die stom is of hem zelf voor slim pakt) (tervurens)
- Dae es neet zoeë stóm asse steenktj (=Die laat zich niet voor de gek houden) (Weerts)
- Dae es zoeë bot as 'n hieëp (=Die is wel heel erg stom) (Weerts)
- Dae is neet zoea stòm es wie der oet zuut!! (=Die laat zich niet voor de gek houden!!) (Steins)
- dae is te stóm óm ‘n verke inne vot te kieke (=hij is heel dom) (Heitsers)
- das stoem (=dat is stom) (Oostmals)
- de bès mich ne moette! (=stom kalf dat je bent!) (Munsterbilzen - Minsters)
- dievel: Z'es nog te stom vé ve d'n dievel te dans'n (=Ze is heel erg dom) (Lebbeeks)
- dòàr goa vowk noartoe komn kijkn (=het is een stom idee) (Kaprijks)
- doe bès stóm gebaore, sumpel geweegdj en höbs niks biegelieërdj (=jij bent een aartslomperik) (Heitsers)
- Doe kèns allein mer stòm kalle, en groeate huip sjiete!! (=Jij deugt nergens voor) (Steins)
- donder'n: Ei es te stom vé t'elpen donder'n (=Hij is te dom om iets mee aan te vangen) (Lebbeeks)
- Een oetlul (=Een stom iemand) (Amsterdams)
- ès zoe stom as 't achterste van e veirken (=hij is niet zo slim) (Sint-Niklaas)
- Ge bent nog nie zo stom as ge d'r uit ziet (=Je maakt een goede opmerking.) (brabants)
- Gè zij zu sempel as oune kop dik es (=Je bent stom als een rund) (Zeels)
- hae is nog te stom om veur de duuvel te danse. (=Hij is niet al te snugger.) (Venloos)
- hij is te stom om veur de duvel te daanz'n (=hij weet nergens ook maar iets van) (Westerkwartiers)
- Hoerenchance gehad (=stom geluk gehad) (Amsterdams)
- Hoerenchance hebben (=stom geluk hebben) (Amsterdams)
- Ie es te stom om woi t'eetn (=Hij is heel stom) (Kortrijks)
- ij es zuu stom oas 't peerd van kristus en da was nen ezel (=hij is zo stom als het achterend van een varken) (Gents)
- IJ sloeg steil achteraover (=Hij was stom verbaasd.) (Zwols)
- stom / naluk (=Naaldwijk) (Westlands)
- Stòm gebaore, suf geweeg en niks biegeliërd (=Dom zijn, en dom blijven) (Steins)
- stom heboorn suf ewiegd en noeait wat bie elie-erd (=dom) (Zeeuws)
- stom mokkel ! / Achteluk wijf (=Domme Gans, Dom meisje) (Utrechts)
- stòm tuën oethoale!! (=rare streken uithalen) (Steins)
- stome/Dom Liesel ! (=stom / dom wijf) (Utrechts)
- te dom vjuër djuët te doen (=re stom om te laten lopen) (Kaprijks)
- te stom um vor den duuvel te danse (=dom) (Genneps)
- Te stóm zienum los te loope (=Erg dom zijn) (Genneps)
- Wà bende gij toch 'n stom jong! (=Wat ben jij een vervelend mannetje!) (Helenaveens)
- wa bende toch `n stom vèrreke (=iets doms gedaan) (Astens)
- Wa zit je nou stom te lulle joh (=Slaat nergens op) (Westlands)
- Waat zeeje toch 'nne siême! (=Hoe kun je zo stom zijn!) (Weerts)
- zo stom als tachterste van een verken (=heel dom zijn) (Graauws)
- zo stom als ut achtereind van un verreke (=dom) (Genneps)
- Zó stóm as 'n kuuke (=erg dom zijn) (Genneps)
- zò stom as ut agtereind van un vèrreke (=iets heel doms gedaan) (Astens)
- zoe loemp as het aaterste van e vêrke ; zoe loemp as het piëd van Kristus (=zo stom als het achtereind van een varken) (Bilzers)
- zoea stòm wie 't paerd van Kristès (dat woar 'nen aezel) (=Heel erg dom zijn) (Steins)
- zozo stom as 't achterste van een vaarken (=zo dom als ...) (Vels)
- Zö stôm zien als 't pèèrd van Christus (=oliedom) (Genneps)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen