I het leven

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈlevə(n)]
Afbreekpatroon:	le·ven
Verbuigingen:	levens (meerv.)

1) periode tussen je geboorte en je dood

Voorbeelden:	`je hele leven blind zijn`, `een doodzieke patiënt in leven houden`
Antoniem:	dood
een leven als een luis op een zeer hoofd	(een makkelijk en prettig leven)
om het leven komen	(doodgaan)
uit het leven gegrepen	(overgenomen uit de werkelijkheid) `Dit verhaal is uit het leven gegrepen.`
nooit van mijn leven	(echt helemaal nooit) `Ik zal nooit van mijn leven naar een tropisch land gaan: veel te heet.`

2) alles wat binnen een bepaalde kring gebeurt

Voorbeelden:	`bedrijfsleven`, `het sociaal-economische leven`
in het leven zitten	(hoer zijn)

3) drukte en lawaai

Voorbeeld:

`In een station is altijd veel leven.`

II leven

werkw.

Uitspraak:	[ˈlevə(n)]
Afbreekpatroon:	le·ven
Vervoegingen:	leefde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geleefd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (van mensen en dieren) lichamelijk en geestelijk functioneren tijdens je leven (1)

Voorbeelden:	`De zwaargewonde man leeft nog.`, `Mijn opa heeft negentig jaar geleefd.`
Antoniem:	dood zijn
Leef je nog?	(<je zegt dit als mild verwijt wanneeriemand lang niet bij je geweest is>)
leven en laten leven	(tolerant zijn)
naar (iets) toe leven	(je verheugen op (wat nog zal gebeuren)) `na een drukke tijd naar de vakantie toe leven`

2) (van niet-levende dingen) er zijn

Voorbeeld:	`Welke ideeën leven er in jouw organisatie?`
Synoniem:	bestaan

bedrijvigheid   beroering   bestaan   doen en laten   drukte   existentie   existeren   geraas   handelen   heib   heibel   heksenketel   herrie   kabaal   lawaai   logeren   manipuleren   opereren   opschudding   optreden   pandemonium   procederen   resideren   rumoer   spektakel   te werk gaan   tumult   verblijven   voortbestaan   werken   wonen   zijn   dood (antoniem)   

• zolang er leven is, is er hoop (=er is altijd hoop, dus geef nooit op!)
• zo lang er leven is, is er hoop (=hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen)
• vissen hebben een goed leven (=het gelag niet betalen)
• veel beloven en weinig geven, doet de gek in vreugde leven (=veel mensen zijn al blij met een belofte en geloven alles)
• van de hand in de tand leven (=zo gauw iets verdiend is het meteen weer uitgeven zonder zorgen over later)
Toon alle 34 spreekwoorden die leven bevatten

Hoe kun je met leven een ander begrip versterken?
schrik van je leven; nooit van mijn leven; gevecht op leven en dood; levensgevaarlijk; levensgroot; oud als het leven zelf; waar als ik leef; van zijn lang zal ze leven niet
Hoe kun je leven krachtiger uitdrukken?
leven als een koning; leven als een luis op een zeer hoofd; leven als een oordeel; leven als een prins; leven als een vorst; luizenleven;

• [I] lawaai [II] niet dood zijn
• •het doormaken van het leven. •meervoud tegenwoordige tijd van •Nederlands
• ademen en kunnen bewegen vb: mijn opa van 96 leeft nog hij bracht het er levend van af [hij ging niet dood] hij weet van voren niet dat hij van achteren leeft [hij is helemaal in de war] hij leeft voor zijn gezin [zijn gezin is het belangrijkst] leve de koningin [hoera voor de koningin] wie dan leeft wie dan ...
• veel en onaangenaam geluid vb: wat een leven op straat! een leven als een oordeel [een ontzettend lawaai]
• [levenswetenschappen] Levende organismen zijn onder meer gekenmerkt door stofwisseling, vermogen tot zelfvermeerdering, waarneming en reactie op veranderingen in de omgeving. De grens tussen levend en niet levend (bijvoorbeeld een virus) is onscherp. Dode materie is levend geweest, levensloze materie (zoals g...

Toon uitgebreidere definities

• levend• levende• levendig• levendigheid• levenloos• levenloosheid• levensadem• levensader• levensavond• levensbedreigend• levensbeeindiging• levensbeginsel• levensbehoefte• levensbelang• levensbeschouwelijk• levensbeschouwing• levensbeschrijving• levensblij• levenscyclusanalyse• levensdag
• Toon alle woorden die beginnen met leven

• aankleven• bedrijfsleven• beleven• bumperkleven• voorleven• doorleven• dubbelleven• herleven• inleven• kleven• liefdesleven• medeleven• meeleven• naleven• overleven• privéleven• samenleven• stilleven• uitleven• zakenleven
• Toon alle woorden die eindigen op leven

leven (bestaan, niet dood zijn ; het bestaan, de levenswandel)

1. Wat is correct: dagelijks of dagenlijks? Zie dagelijks / dagenlijks
2. Schrijf je deze combinatie van bijvoeglijk naamwoord en zelfstandige naamwoord aaneen? Zie dubbelleven / dubbel leven
3. Is to live een algemeen geaccepteerd anglicisme voor leven (`ergens wonen`)? Zie to live / leven (`ergens wonen`)

Is het 'de leven' of 'het leven'?

Het is 'het leven', want leven is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat leven'.

Wat is het meervoud van leven?

Het meervoud van leven is 'levens'. Eén leven, twee levens.

Wat betekent leven?

'periode tussen je geboorte en je dood' en 'alles wat binnen een bepaalde kring gebeurt' en 'drukte en lawaai'

Hoe spel je leven?

leven spel je L E V E N

Wat is een ander woord voor leven?

Andere woorden voor leven zijn bedrijvigheid, beroering, bestaan, doen en laten, drukte, existentie, existeren, geraas, handelen, heib, heibel, heksenketel, herrie, kabaal, lawaai, logeren, manipuleren, opereren, opschudding, optreden, pandemonium, procederen, resideren, rumoer, spektakel, te werk gaan, tumult, verblijven, voortbestaan, werken, wonen en zijn.

Wat is het tegenovergestelde van leven?

Een antoniem van leven is dood.

Zoek leven op Woordenlijst.org
Zoek leven op Google
Zoek leven op Wikipedia