logeren

werkw.

Uitspraak:	[loˈʒerə(n)]
Afbreekpatroon:	lo·ge·ren
Vervoegingen:	logeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gelogeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

op bezoek zijn en blijven slapen

Voorbeeld:

`bij opa en oma logeren`

bivakkeren   leven   overnachten   resideren   verblijven   wonen   

• huisvesten.
• 'Logeren' is het overnachten van een gast. Logeren kan commercieel zijn (in een hotel of jeugdherberg) of particulier, bij vrienden of familieleden.
• •blijven slapen.
• er blijven slapen vb: onze vrienden komen dit weekend logeren Synoniem: overnachten
• 1) Blijven slapen 2) Tijdelijk huisvesten 3) Intrek nemen 4) Overblijven 5) Tijdelijk ergens anders wonen 6) Te gast zijn 7) Als gast verblijven 8) Tijdelijk als gast verblijven 9) Overnachten 10) Herbergen 11) Doen verblijven 12) Slapend bezoeken 13) Gehuisvest zijn 14) Tijdelijk verblijven 15) Zich bevinden...

Toon uitgebreidere definities

• biologeren• homologeren

logeren (als gast tijdelijk zijn intrek nemen)

1. Hoe schrijf je het meervoud van logee: logees of logee`s? Zie logees / logee`s
2. Wat is juist: logé of logee? Zie logé / logee
3. Wat is het meervoud van logé: logés of logees? Zie Logees / logés

Wat is de verleden tijd van logeren?

De verleden tijd van logeren is 'logeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gelogeerd'.

Wat betekent logeren?

'op bezoek zijn en blijven slapen'

Hoe spel je logeren?

logeren spel je L O G E R E N

Wat is een ander woord voor logeren?

Andere woorden voor logeren zijn bivakkeren, leven, overnachten, resideren, verblijven en wonen.

Zoek logeren op Woordenlijst.org
Zoek logeren op Google
Zoek logeren op Wikipedia