zich uitleven

reflexief werkw.

Uitspraak:	[ˈœytlevə(n)]
Afbreekpatroon:	uit·le·ven
Vervoegingen:	leefde zich uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft zich uitgeleefd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

zonder terughoudendheid doen wat je leuk vindt of wat je goed kunt

Voorbeeld:

`je uitleven in de disco`

afreageren   botvieren   

• uitvieren, uitwerken, ten volle voldoen aan - Voorbeeld: Hij zag met welgevallen hoe zijn zuster, de bloeiende deerne, met kop in de lucht en stralende ogen en haar bellestem in gestadige lach, onbekommerd hare jeugd en blijheid uitleefde
• • [refl] "zich ~ (op)": een verlangen tot verzadiging kunnen botvieren. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
• je helemaal laten gaan vb: op de dansavond heb ik me helemaal uitgeleefd Tegenstellingen: inhouden bedwingen beteugelen matigen
• 1) Uit zijn dak gaan 2) Zijn lusten botvieren 3) Botvieren 4) Afreageren

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van uitleven?

De verleden tijd van uitleven is 'leefde zich uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft zich uitgeleefd'.

Wat betekent uitleven?

'zonder terughoudendheid doen wat je leuk vindt of wat je goed kunt'

Hoe spel je uitleven?

uitleven spel je U I T L E V E N

Wat is een ander woord voor uitleven?

Andere woorden voor uitleven zijn afreageren en botvieren.

Zoek uitleven op Woordenlijst.org
Zoek uitleven op Google
Zoek uitleven op Wikipedia