breken

werkw.
Uitspraak:  [ˈbrekə(n)]
Afbreekpatroon:  bre·ken
Vervoegingen:  brak (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft/is gebroken (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

in stukken maken of gaan
Voorbeelden:  `een glas breken`,
`glas breekt gemakkelijk`
Synoniemen:  kapotmaken, kapotgaan
een code breken  (een code ontcijferen)
een potje kunnen breken bij iemand  (geen verwijten van iemand krijgen voor je fouten of vervelende gedrag)
een gebroken hart  (verdriet over een verloren geliefde)


Synoniemen
aan stukken breken   afbreken   barsten   kapot gaan   kapotbreken   kapotgaan   kapotmaken   kleinmaken   met opzet kapotmaken   neerhalen   omverhalen   schenden   slopen   sneuvelen   splitsen   stukbreken   stukgaan   uit elkaar halen   maken (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
• ouderdom komt met gebreken (=als je ouder wordt ga je van alles mankeren)
• met iemand breken (=met iemand niet meer verder werken, leven)
• kunnen maken en breken (=er veel macht over hebben)
• je kan geen omelet maken zonder eieren te breken (=soms moet men iets verliezen om een hoger doel te bereiken)
• je kan geen ijzer met handen breken (=men kan het onmogelijke niet doen)
Toon alle 13 spreekwoorden die breken bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je met breken een ander begrip versterken?
brekend nieuws
Hoe kun je breken krachtiger uitdrukken?
breken als luciferhoutjes;

9 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: De tabakbewerkerstaal` 1914 1. tabak -: met walsen klein maken; 2. 't veld -: geitsen.
  • •("algemeen") in stukken uiteenvallen. • [medisch] een bot dat scheuren
  • met kracht in twee of meer stukken verdelen vb: zij heeft haar arm gebroken Tegenstelling: lijmen in scherven of stukken vallen vb: de vaas is gebroken Synoniemen: knappen sneuvelen ermee ophouden vb: ik breek met die gewoonte Tegenstelling: houden
  • 1) Nekken 2) Schenden 3) Begeven 4) Scheiden 5) Kapotgaan 6) Kapotbreken 7) Kapot gaan 8) Neerhalen 9) Krakken 10) Afkraken 11) Vlas bewerken 12) Vernielen 13) Vermorzelen 14) Verbrijzelen 15) Stuk gaan 16) Stukgaan 17) Stukmaken 18) Stukslaan 19) Stukvallen 20) Kraken 21) Zwikken 22) In stukken vallen
  • Breken is het grof malen van mout, graan - ongemout. Zie ook; Kneuzen of schroten.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met breken:
breken metbrekend

Deze woorden eindigen op breken:
aanbrekenafbrekendoorbrekeninbrekenlosbrekenonderbrekenontbrekenopbrekenopenbrekenuitbrekenverbrekenwegbrekenstukbrekenhoofdbrekenbinnenbreken

Herkomst volgens etymologiebank.nl
breken (kapotmaken)

Taaladvies
Wat is correct: brekebeen of brekenbeen? Zie brekebeen / brekenbeen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van breken?
De verleden tijd van breken is 'brak'. Het voltooid deelwoord is 'heeft/is gebroken'.
Wat betekent breken?
'in stukken maken of gaan'
Hoe spel je breken?
breken spel je B R E K E N
Wat is een ander woord voor breken?
Andere woorden voor breken zijn aan stukken breken, afbreken, barsten, kapot gaan, kapotbreken, kapotgaan, kapotmaken, kleinmaken, met opzet kapotmaken, neerhalen, omverhalen, schenden, slopen, sneuvelen, splitsen, stukbreken, stukgaan en uit elkaar halen.
Wat is het tegenovergestelde van breken?
Een antoniem van breken is maken.

Op andere websites
Zoek breken op Woordenlijst.org
Zoek breken op Google
Zoek breken op Wikipedia