afbreken

werkw.
Uitspraak:  [ˈɑvbrekə(n)]
Afbreekpatroon:  af·bre·ken
Vervoegingen:  brak af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgebroken (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) zorgen dat iets er niet meer is
Voorbeeld:  `een muur afbreken`
Synoniemen:  neerhalen, slopen

2) voortijdig beëindigen
Voorbeeld:  `onderhandelingen afbreken`

3) door breken scheiden of gescheiden worden
Voorbeelden:  `een stukje chocola afbreken`,
`De luifel brak plotseling af van de muur.`
een woord afbreken  (een lang woord aan het einde van de regel splitsen)


Synoniemen
afkammen   afknappen   afkraken   beëindigen   breken   doen ophouden   forceren   in puin slaan   neerhalen   omverhalen   onderbreken   ontbinden   ontleden   opheffen   ruineren   slopen   stukmaken   uit elkaar halen   verbreken   verbrijzelen   vernielen   vernietigen   verwoesten   opbouwen (antoniem)   

14 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Taal der Loodgieters, zinkbewerkers en gasfitters` 1914 een staaf afbreken, inkorten.
  • Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 een gesprek afbreken.
  • uitdr.: Voorbeeld: ‘met iemand afbreken’: een einde maken aan, inz. de verloving verbreken. - Voorbeeld: ‘En nu hier alleen in de nacht, durft zij het bekennen; het is Roger niet die zij bemint, het is haar hele wezen dat snakt naar liefde, - hij is enkel de aanleiding. Zij moet met hem afbreken’
  • [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Afbreken``] 1o. van pelotons, enz. Zie Evolutiën; 2o. een gevecht (zie Gevecht), een veldslag. Dit wordt voor eene der partijen des te moeijelijker, naarmate de andere niet tevreden is met de tot daartoe verkregen uitkomst en naarmate de tegenstanders el..
  • • [ov] met de grond gelijk maken.
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
  1. Is breakdown correct geschreven? Zie breakdown
  2. Wat is juist: eensteensmuur of éénstéénsmuur? Zie eensteensmuur / éénstéénsmuur
  3. Is dit juist: het te slopen bouwwerk? Zie het te slopen bouwwerk


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afbreken?
De verleden tijd van afbreken is 'brak af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgebroken'.
Wat betekent afbreken?
'zorgen dat iets er niet meer is' en 'voortijdig beëindigen' en 'door breken scheiden of gescheiden worden'
Hoe spel je afbreken?
afbreken spel je A F B R E K E N
Wat is een ander woord voor afbreken?
Andere woorden voor afbreken zijn afkammen, afknappen, afkraken, beëindigen, breken, doen ophouden, forceren, in puin slaan, neerhalen, omverhalen, onderbreken, ontbinden, ontleden, opheffen, ruineren, slopen, stukmaken, uit elkaar halen, verbreken, verbrijzelen, vernielen, vernietigen en verwoesten.
Wat is het tegenovergestelde van afbreken?
Een antoniem van afbreken is opbouwen.

Op andere websites
Zoek afbreken op Woordenlijst.org
Zoek afbreken op Google
Zoek afbreken op Wikipedia