Spreekwoorden met `stijf`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `stijf`

  1. als de stok stijf staat is de uil gaan vliegen (=zit je eenmaal met een erectie, dan is de wijsheid ver zoeken)
  2. het been stijf houden (=niet toegeven)
  3. zo stijf als een bonenstaak (=bijzonder stijf)

6 betekenissen bevatten `stijf`

  1. zo stijf als een bonenstaak (=bijzonder stijf)
  2. eruit zien of men een paal ingeslikt heeft (=er erg stijf, harkerig uitzien)
  3. het bloed stolt hem in de aderen (=hij verstijft van schrik)
  4. als een pilaarheilige (=onbeweeglijk, stijf)
  5. als een zoutpilaar (=onbeweeglijk, stijf)
  6. als sardientjes in een blik (=stijf boven op elkaar; dicht opeen)

45 dialectgezegden bevatten `stijf`

  1. 'kzî zo stijf als een bard (=ik ben heel stijf) (Sint-Niklaas)
  2. aste stek stijf steet, ès ten aajl al vliege (=als een man een erectie krijgt verliest hij zeker zijn verstand) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. Bèèter stijf gebloeëze as de moul verbrand. (=Beter stijf geblazen als de mond verbrand.) (Genker)
  4. da des stijf bij 't aar etrokn zulle! (=dat is ferm overdreven hoor, uit zijn context gerukt) (Waregems)
  5. dae lëp nogal stijf (=hij is zat) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. dae steet stijf van polka (=die heeft veel goesting) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. daud goën geet vanzelf, alléén mér daste doë zoe stijf van wiës (=als je dood gaat, word je stijf) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. de konnentjes ston oan den droad (=haar tepels staan stijf) (Antwerps)
  9. de paut stijf haage (=bij zijn besluit blijven) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. de poet stief hawwe (=de poot stijf houden) (Mestreechs)
  11. de was hink stijf aoën den droeëd (=het vriest dat het kraakt) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. hae hült zen lippe stijf opéén (=hij zwijgt als een graf) (Bilzers)
  13. heur koplaampe braande (=haar tepels staan stijf) (Antwerps)
  14. Ich ben nau te aad en te stijf vür e wijf (=Trouwen is voor jongeren) (Bilzers)
  15. ich bèn stijf van den hoengër (=ik rammel van de honger) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. ich haat men paut stijf (=ik ga niet van mijn standpunt af) (Bilzers)
  17. Kém precies onder den troân gelege (=Heel stijf wakker worden) (Mechels (BE))
  18. Kzen zoeë staaf as een (h) ak / plank (=Heel stijf zijn) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  19. Kzen zoeë staaf as een ak (=Ik ben heel stijf) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  20. kzijn zo stijf as ne bok (=ik ben helemaal niet lenig meer) (Oudenbosch)
  21. menne reug gut oupe en tow (=ik ben stijf van de kou) (Tiens)
  22. nën aaë mins ès gene joenge mei (=ik ben zo stijf als een plank) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. oald en stief en nog gin wief (=oud en stijf en nog geen wijf) (Twents)
  24. sjtieve prengel (=stijf als een hark) (Berg en Terblijts)
  25. Sjtieve prengel. (WT) (=Zo stijf als een hark) (Mechels (NL))
  26. staajf kni (=stijf zijn) (Bilzers)
  27. stijf as een berre (=zo stijf als een plank) (Moes)
  28. stijf gedroenke (=genoeg (bier) gehad) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. stijf staan van de schrik (=Zeer angstig zijn) (Opvelps)
  30. stijf stoeën van 't geldj (=veel geld hebben) (Meers)
  31. stijf van polka (=perplex van de angst) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. stokstijf zin (=zo stijf zijn als een stok) (Sint-Niklaas)
  33. unnen hawtere klaos (=een onbeholpen stijf mens) (Tilburgs)
  34. zën lippe stijf opeenhage (=zwijgen als een graf) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. zënë paut stijf haage (=bij zijn standpunt blijven) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. Zó stief as ennen wisbom (=stijf als een hark) (Genneps)
  37. zo stijf as een bart (=zo stijf als...) (Vels)
  38. zo stoif as 'n huut (=zo stijf als een huut) (Westfries)
  39. zoe stijf as een plank ; zoe stijf as een hoot (=zo stijf als een plank) (Bilzers)
  40. zoe stijf assen plank (=stram) (Bilzers)
  41. zoe stijf assën plank (=pijnlijke gang) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. zoea stief wie 'ne klöppel / 'n hout / 'ne badding (=stijf en stram zijn) (Steins)
  43. zu stijf as 'n berd (=zo stijf als een plank) (Meers)
  44. zu stijf as een plank (=erg stijf zijn, zo stijf als een plank) (Meers)
  45. zu stijf azzen ijzeren ekken (=heel stijf) (Zottegems)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen