Spreekwoorden met `roepen`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `roepen`

  1. een roepende in de woestijn zijn (=niemand die naar je wil luisteren (bij raad/waarschuwingen))
  2. iemand op het matje roepen (=iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo gedaan is)
  3. in het aanzijn roepen (=in het leven roepen)
  4. je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
  5. roepen in de woestijn (=niet gehoord worden)

3 betekenissen bevatten `roepen`

  1. in het aanzijn roepen (=in het leven roepen)
  2. lege vaten klinken het holst (=zij die er niets over weten, roepen het hardst)
  3. blaffende honden bijten niet (=zij die het hardst roepen, zijn het minst gevaarlijk)

21 dialectgezegden bevatten `roepen`

  1. 'k ken um nie bekwèkt krijge (=hij hoort me niet roepen) (Bredaas)
  2. 'k zun op al eiligen roepen (=ik heb heel veel pijn...) (Sint-Niklaas)
  3. Bleuëke waaj ë kaaf (=luid roepen als een kalf) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. de roepers zen de poepers (=zij die het hardst roepen hebben de grootste angst) (Booms)
  5. den boer waar himmol aachter op zunnen èkker, k-kos um nie bekwêeke krèège (=de boer was helemaal achter op zijn akker, ik kon hem niet bereiken met roepen) (Tilburgs)
  6. die motte gij us op z n vesje tuffe (=die moet je eens tot de orde roepen) (Oudenbosch)
  7. één terechte zett'n (=iemand tot de orde roepen) (Westerkwartiers)
  8. ge mottem is op zun nummer zette (=je moet hem tot de orde roepen) (Oudenbosch)
  9. Hij schrouwt asof e in Geelbroek zit (=Hard roepen) (Drents)
  10. iemand meeroepen (=iemand roepen om mee te gaan) (Sint-Niklaas)
  11. iemëd zën aach zaolighètsë vieërlaeze (=iemand op het matje roepen) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. ik kosse bekaant nie bekweke gekrege krijge (=ik kon haar met hard roepen bijna niet bereiken) (Tilburgs)
  13. kleen krijge (=tot de orde roepen) (Bilzers)
  14. mosselen roepen voeur da gon duizen zit (=voortvarend zijn) (Sint-Niklaas)
  15. op alle eilegen roepen (=hard schreeuwen) (Meers)
  16. poesmiejêw (=de kat roepen) (Kaprijks)
  17. vliege de zwelmerkes leig, dan bliffet nie dreig (=roepen de duiven keer op keer, reken dan maar op goed weer) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. wie hebt roepen op n moos; Vi'j hebt roep'n op'n moos (=wij hebben rupsen op de boerenkool) (Twents)
  19. ze roepen d'rover (=men is er vol lof over) (Wichels)
  20. zit zau nie én mën aure te sjoeë (=zit niet zo hard te roepen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. zit zau nie te bleûke waajën koebeis (=sta daar niet zo als een koebeest te roepen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen