Spreekwoorden met `om`

Zoek


404 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `om`

  1. men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
  2. mensen vertellen veel op een zomerse dag. (=verhalen kloppen niet altijd)
  3. met beslagen paarden op het ijs komen. (=goed voorbereid zijn voor zijn taak)
  4. met de klompen op het ijs komen (=zich onvoorzichtig ergens begeven waar men niet thuis hoort)
  5. met de klompen van het ijs blijven (=zich met iets niet inlaten)
  6. met de kous op de kop thuiskomen (=teleurgesteld thuiskomen)
  7. met de nachtschuit komen (=laat komen / iets vertellen dat iedereen al weet)
  8. met een nat zeil thuiskomen (=dronken thuiskomen)
  9. met een waterzeil thuiskomen (=doornat zijn)
  10. met hangende pootjes thuiskomen (=bewust van schuld (thuis)komen / zeer tegen zijn zin)
  11. met het water voor de dokter komen (=zeggen wat je bedoelt)
  12. met iemand in aanvaring komen (=ruzie of problemen met iemand krijgen)
  13. met iets op de proppen komen (=iets vertellen, ermee voor de dag komen)
  14. met je hoed in je hand kom je door het ganse land (maar met je pet op je test kom je er ook best) (=met beleefdheid kun je veel bereiken)
  15. met kromme tenen zitten (=zich ergeren)
  16. met stille trom vertrekken (=vertrekken zonder iemand het te laten weten)
  17. met stomheid geslagen (=plotseling geen woord meer kunnen zeggen)
  18. met vragen komt men in Rome. (=wees niet bang om hulp te vragen)
  19. met zout komen als het ei op is (=te laat komen (met een oplossing))
  20. mettertijd komt Hannes in het wammes (=met veel geduld lukt het wel)
  21. morgen komt er weer een dag (=niet zo haastig, morgen kan het ook nog)
  22. na regen komt zonneschijn (=na een periode van tegenslag, komt er een betere tijd)
  23. naar de pomp lopen (=ga weg!)
  24. naar zijn hielen omzien (=aan vluchten denken)
  25. niet aan zijn trekken komen (=niet krijgen wat men wil)
  26. niet om de knikkers, maar om het spel (=het gaat niet om het winnen, maar om het spel)
  27. niet veel om de hakken (=niet veel bijzonders)
  28. niets om het lijf hebben (=niets betekenen, geen waarde hebben)
  29. nomen nescio (=de niet genoemde persoon) (Latijn)
  30. nu breekt mijn klomp (=van verbazing niet meer weten wat te zeggen)
  31. nu komt de aap uit de mouw (=nu blijkt wat werkelijk de bedoeling was)
  32. nu komt er licht in de duisternis (=nu komt er een oplossing)
  33. om de dooie dood niet (=volstrekt niet, in geen geval, al kost het me mijn leven)
  34. om de haverklap (=op alle mogelijke momenten, steeds weer opnieuw)
  35. om de kracht van het anker te voelen moet men de storm trotseren (=pas als men iets ernstig meemaakt, weet men op wie men kan vertrouwen)
  36. om de vinger winden (=er gemakkelijk baas over worden)
  37. om den brode doen (=alleen werken voor het geld en niet omdat het werk fijn/leuk is)
  38. om door een ringetje te halen (=keurig netjes)
  39. om een luchtje gaan (=dood gaan)
  40. om hals brengen (=iemand doden)
  41. om het hart slaan (=schrik bezorgen)
  42. om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
  43. om over naar huis te schrijven (=erg bijzonder)
  44. om van te kotsen (=erg lelijk, absoluut onplezierig)
  45. om vliegen te vangen (=om te luieren (niets te doen))
  46. om zeep brengen/helpen/zijn (=doden/mislukken)
  47. omstaan leren (=leren schikken naar de wensen en bevelen van een ander)
  48. omwille van het smeer likt de kat de kandeleer (=omwille van het loon doet men een werk)
  49. onbeslagen ten ijs komen (=niet voorbereid zijn)
  50. onder de hamer komen (=op een veiling verkocht worden)

648 betekenissen bevatten `om`

  1. op een strowis komen aandrijven (=helemaal berooid en arm ergens komen)
  2. weer in het zadel helpen (=helpen om weer door te kunnen gaan)
  3. lest best (=het beste van alles komt op het einde)
  4. niet om de knikkers, maar om het spel (=het gaat niet om het winnen, maar om het spel)
  5. het is de toon die de muziek maakt (=het gaat om de manier waarop iets gezegd wordt)
  6. de gekken krijgen de beste kaarten (=het geluk is met de dommen)
  7. het is een pleister op een zere wonde (=het is bedoeld om het leed wat te verzachten)
  8. de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
  9. beter laat dan nooit (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
  10. wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet (=het is beter om energie te steken in het verbeteren van jezelf, dan in het bekritiseren van anderen)
  11. makkelijker gezegd dan gedaan (=het is eenvoudiger om iets te zeggen dan om het ook daadwerkelijk uit te voeren)
  12. het is er zo veilig als vlees in een hondenkot (=het is er volkomen onveilig)
  13. het is gezond om in het vuur te pissen (=het is goed om hevigheid te kalmeren)
  14. vertrouwen komt te voet en gaat te paard (=het is makkelijker om iemands vertrouwen te schaden, dan te verkrijgen)
  15. het is kwaad stelen waar de waard een dief is. (=het is moeilijk om een bedrieger te bedriegen)
  16. met onwillige honden is het slecht hazen vangen (=het is moeilijk om samen te werken met mensen die niet willen)
  17. vis noch vlees (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
  18. vlees noch vis (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
  19. late haver komt ook op (=het is niet omdat iets laat komt, dat het niet goed zou zijn)
  20. het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)
  21. vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)
  22. je weet nooit hoe een koe een haas vangt (=het kan altijd nog op onverwachte wijze tot een oplossing komen)
  23. dat komt als eb en vloed. (=het komt en gaat, het wisselt)
  24. het komt voor de bakker (=het komt in orde; het wordt geregeld)
  25. het is lood om oud ijzer (=het komt op hetzelfde neer)
  26. er komt moord en doodslag van (=het komt tot grote problemen)
  27. op je pootjes terecht komen (=het komt vanzelf wel voor elkaar)
  28. het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
  29. het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje (=het leven is niet een en al geluk maar kent soms ook tegenslag)
  30. het klopt als een zwerende vinger (=het past goed; het is logisch; het is volkomen juist; er is niets tegen in te brengen. (Equivalent aan: het sluit als een bus.))
  31. het venijn zit hem in de staart (=het slechtste komt op het laatste)
  32. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  33. de vis wordt duur betaald (=het vergt veel opoffering ( je moet er wat voor over hebben) om te krijgen wat je wilt)
  34. niemand genoemd, niemand gelasterd. (=het vermijden van het noemen van namen voorkomt onnodige ruzie)
  35. niet thuis geven (=het verwachtingspatroon niet kunnen nakomen)
  36. wie het eerst komt, het eerst maalt (=het wordt toegekend aan degene(n) die het eerst komt)
  37. je een ongeluk lachen (=hetzelfde als `In een deuk liggen`, niet meer bijkomen van het lachen)
  38. zijn haring braadt daar niet (=hij is daar niet welkom)
  39. het is goed aan hem besteed (=hij verdient het, hij zal er op de goede manier mee omgaan)
  40. zo lang er leven is, is er hoop (=hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen)
  41. hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
  42. van tijd noch uur weten (=hoegenaamd niet weten hoe laat het is - altijd te laat komen)
  43. hij zeit wat (=honend gezegd van iemand die iets stoms zegt)
  44. van hoop alleen kan men niet leven. (=hoop is belangrijk maar niet voldoende om te slagen in het leven)
  45. het kruis nageven (=hopen dat hij vooral nooit meer weerkomt)
  46. het heilig kruis achterna geven (=hopen dat iets of iemand nooit meer terugkomt)
  47. voor de deur staan (=ieder ogenblik kunnen beginnen, komen)
  48. de gaande en komende man (=iedereen die komt opdagen)
  49. vragen staat/is vrij (=iedereen heeft de gelegenheid om vragen te stellen)
  50. zoveel hoofden, zoveel zinnen (=iedereen heeft een eigen mening waarbij men moeilijk samen tot een oplossing kan komen)

50 dialectgezegden bevatten `om`

  1. de luuj aafloupe (=van deur tot deur gaan om iets te krijgen) (Steins)
  2. de mau steken (=de mei steken wanneer een huis klaar is om het dak te leggen wordt een takkenbos of ruiker gestoken en de arbeiders worden getrakteerd) (Meers)
  3. de mësiëre kump tich al tiëge aoën de viërdiër (=je hoeft nog niet alles gezien te hebben om te zien hoe groot de miserie is) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. de misiëre kump tich al tiëge on de diër (=je hoeft niet veel te bekijken om te zien dat er allee ellende is) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. de mizieëre kump tich tieëge aon de vieërdieër (=je moet nog niet eens het heel huis bezien hebben om te weten dat het er maar armtierig uitziet) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. de moes nauts ët aaterste van zën toeng loëte zien (=zorg dat je nog altijd een slag om je arm houdt) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. de moes nie waajër wille kieke as zën naos lank ès (=wie teveel waagt heeft om ellende gevraagd) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. de moksët ook trum (=je vraagt gewoon om miserie) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. de mooërt gestookng / gesteekng zien: om het leven gekomen zijn. Wordt vooral gezegd van ongedierte. Ook van personen van wie men een afkeer had (=de moord gestoken zijn) (Klemskerks)
  10. De mölle uut ' t kaf trekken (=tijd om naar huis tegaan.) (Achterhoeks)
  11. de rechterhaand maag niet wiet'n wat de linker dut (=doe wel en zie niet om) (Westerkwartiers)
  12. de sop wiëd nauts zoe heet gedroenke..... (=neem tijd om rustig af te wachten) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. de stoeëf oproeëchëlë (=de brandende kolen omroeren om meer vuur te krijgen in de kachel) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. de stroutn afdwoële me iet / leurn (=rondgaan in de straten om iets aan de man te brengen) (Moorsel)
  15. de tienurenmis (=mis die om tien uur plaats heeft) (Sint-Niklaas)
  16. de wieës aad attet langer doert vër aut te rèste as vër miech te wiëene (=oud ben je pas als de tijd om uit te rusten langer wordt dan die om je moe te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. de wiës toch goed ze héndsje oëpe te haage (=als het er op aan komt, weet je toch goed je hand open te houden om mee te profiteren) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. de wilde is e kwao bieèste (=het is niet gemakkelijk om met veel geld om te gaan) (kortemarks)
  19. de wilde is e kwoa bièèste (=het is niet gemakkelijk om te gaan met weelde) (Lichtervelds)
  20. de witte perdses bellen (=iemand dreigen om naar een psychiatrische instelling te voeren) (Zottegems)
  21. de zeve maedjes ginge nao naober en femilie aanzègke det d’r emes waas gestorve (=oud gebruik waarbij de dames in de buurt rondgingen om aan te kondigen dat er iemand was gestorven) (Heitsers)
  22. de ziester nie aut (=je bent niet om aan te zien) (Bilzers)
  23. dê zuuk ik nie (=ik heb geen zin om dat te doen) (Veghels)
  24. dê zuuk ik nie (=ik heb geen zin om dat te doen) (Boakels)
  25. Dea mot de loesje op krieje. (WT) (=Hij kijkt veel om) (Mechels (NL))
  26. deltj (=half om half, elk de helft) (Aalsters)
  27. den aatërhaom trèkkë (=talmen, achterblijven om maar niet te moeten werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. den diejen is te grots um te gruten (=ze is te verwaand om te groeten) (Maas en waals)
  29. den traajn oppet verkeirde spoeër zètte (=een hovenier om de tuin leiden) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. Denk er goed umme (=Denk er goed om) (Hoogeveens)
  31. denk ok om dien medemins'n (=denk ook aan andere mensen) (Westerkwartiers)
  32. dër de kop van e nëlzje (ke) kraupe (=het onmogelijke doen om te slagen) (Bilzers)
  33. det helleptj tieëge de muus zag de boor en hae stoeëk zien scheur in brând (=overdrijven om een klein probleem op te lossen) (Weerts)
  34. det is de tuf neet waerd (=het is niet de moeite waard om daarover te praten) (Heitsers)
  35. det is ein sjerkeukske (=letterlijk: koekje waarvoor men de laatste kliekjes bij elkaar doet om er nog wat van te bakken; figuurlijk: het jongste kindje uit een groot gezin, vaak een nakomertje.) (Heitsers)
  36. det is kappes en tebak (=dat is om het even) (Weerts)
  37. Det is mich pront egaal (=Dat is mij om het even) (Roermonds)
  38. det weite mien klump ouch (=om dat te weten hoef je niet slim te zijn) (Heitsers)
  39. Die ef niet veule om bi'j te zetten (=Iemand die dun is) (Giethoorns)
  40. die géft nergus gén bôl um! (=hij geeft nergens niks om) (Budels)
  41. die het gien noagel om zien gat te kraab'n (=die heeft totaal geen geld meer) (Westerkwartiers)
  42. Die is het hoekie om (=Hij/Zij is overleden) (Rotterdams)
  43. die is te leluk om vreten te geven mee nen riek (=dat is geen knappe ...) (Graauws)
  44. die kirrel het 'em om (=die man is bezopen) (Westerkwartiers)
  45. die moet ók weer om een boeskip (=die is ook weer in verwachting) (Wierings)
  46. Diene / diej es te stoem om oan een koei heur gat goan HOLA te roepe! (=Dat is een heel domme man / vrouw) (Leuvens)
  47. Dikke van laachen (=Hartelijk er om lachen, plezier) (Giethoorns)
  48. din't hast in munne box (=beter om elkaar te spreken in de rust) (brabants)
  49. Dit/ hij/ zij/ Jij is/bent te goor/vies/smerig om met een tang aan te pakken ! (=Dit / hij / zij / jij bent / is smerig !) (Utrechts)
  50. doar draai ik mien haand niet veur om (=dat is voor mij een makkie) (Westerkwartiers)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen