Spreekwoorden met `om`

Zoek


404 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `om`

  1. geen katje om zonder handschoenen aan te pakken (=geen gemakkelijk persoon)
  2. geen nagel hebben om zijn gat te krabben (=heel erg arm zijn)
  3. geld dat stom is, maakt recht wat krom is (=mensen kunnen door financiële bevoordeling ertoe gebracht worden om onrecht toe te laten)
  4. gezegende omstandigheden (=in verwachting)
  5. goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
  6. handen tekort komen (=te weinig hulp hebben , overstelpt worden)
  7. heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
  8. heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
  9. het bekomt hem als de hond de knuppel na het stelen van de worst (=het valt hem zwaar tegen)
  10. het daar is hommeles (=het is daar niet in orde)
  11. het geluk komt in de slaap. (=geluk komt onverwachts)
  12. het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
  13. het hoekje om gaan (=dood gaan)
  14. het hoofd loopt me om (=niet meer weten wat te doen (bv bij drukte))
  15. het is geen aangenomen werk (=het hoeft niet noodzakelijk zo snel te gaan)
  16. het is gezond om in het vuur te pissen (=het is goed om hevigheid te kalmeren)
  17. het is lood om oud ijzer (=het komt op hetzelfde neer)
  18. het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)
  19. het is niet overal zomer waar de zon schijnt. (=schijn bedriegt)
  20. het is of de drommel er mee speelt. (=zo veel tegenslagen dat het absurd wordt)
  21. het komt te paard en het gaat te voet. (=ziekte en ongeluk komen vaak heel plotseling, maar het duurt lang voordat men weer hersteld is)
  22. het komt uit zijn koker (=hij is degene die het heeft bedacht)
  23. het komt voor de bakker (=het komt in orde; het wordt geregeld)
  24. het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet hoe dan ook uitgespaard worden)
  25. het muist al wat van katten komt (=ieder volgt zijn karakter)
  26. het op de klompen aanvoelen (=achterafgepraat - Dat had men kunnen weten)
  27. het paard moet tot de kribbe komen. (=wie belang heeft bij een zaak moet er zelf op uit gaan)
  28. het roer omgooien (=het op een heel andere manier proberen)
  29. het verstand komt met de jaren (=naarmate je ouder wordt, word je wijzer en verstandiger)
  30. het water komt aan/tot de lippen (=in groot gevaar, in hoge nood)
  31. het water komt op de dijk. (=de tranen komen op)
  32. het zal erom houden (=het zal op het nippertje zijn)
  33. hier niet zijn om vliegen te vangen (=niet gekomen om de tijd de verdoen)
  34. hij droomt van schol maar eet graag platvis (=hij verwacht te veel)
  35. hij geeft niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen (=overal voordeel uit halen, ongeacht gevolgen voor anderen)
  36. hoe komt het kalf bij zijn maat (=hoe wonderlijk men elkaar kan ontmoeten)
  37. hoge bomen/masten vangen veel wind (=in een hoge positie heeft men ook veel verantwoordelijkheid)
  38. holle vaten bommen/klinken het hardst (=wie er het minste verstand van heeft, verkondigt het luidst zijn mening)
  39. homo homini lupus (=de mens benadert zijn medemens als een wolf) (Latijn)
  40. hoogmoed komt voor de val (=iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt gauw de bijbehorende ellende)
  41. horzels steken niet en hommels doden niet. (=mensen met een grote mond dragen het minste bij)
  42. ieder dubbeltje drie keer omdraaien (=zo gehecht zijn aan geld dat men aarzelt bij iedere uitgave)
  43. iedere heilige komt zijn kaarsje toe (=iedere medewerker moet delen in de eer)
  44. iemand honing om de mond smeren (=tegen iemand aardige dingen zeggen/vleien om iets gedaan te krijgen)
  45. iemand in het naadgaren komen (=iemand erg hinderen)
  46. iemand om de tuin leiden (=iemand beetnemen of bedriegen)
  47. iemand om een boodschap sturen (=iemand een opdracht laten uitvoeren)
  48. iemand om zijn vinger (kunnen) winden (=alles van iemand gedaan (kunnen) krijgen of alles mogen)
  49. iemand uit de droom helpen (=iemand vertellen hoe het écht in elkaar zit)
  50. iemand vol lood pompen (=iemand genadeloos neerschieten)

648 betekenissen bevatten `om`

  1. het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
  2. mijl op zeven zijn (=een grote omweg zijn)
  3. niet het zout op zijn patatten verdienen (=een klein inkomen hebben)
  4. een taling uitzenden om een eendvogel te vangen (=een kleinigheid opofferen om iets belangrijks terug te krijgen)
  5. de bom is gebarsten (=een langdurige spanning of conflict is tot een uitbarsting gekomen)
  6. eerlijk duurt het langst (=een leugen komt op den duur altijd uit, maar de waarheid blijft altijd waar)
  7. een boer op klompen (=een lomperd)
  8. een achterdeurtje (=een manier om iets te ontduiken)
  9. advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
  10. één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
  11. een nieuwe bron aanboren (=een nieuwe manier vinden om iets te krijgen)
  12. een flater slaan (=een nogal domme fout maken)
  13. een zwaluw maakt de lente niet (=een omstandigheid laat nog geen eindconclusie toe)
  14. het sop is de kool niet waard (=een onderwerp is te onbelangrijk om er aandacht aan te geven)
  15. bij Neck om naar Den Haag (=een onnodige omweg maken)
  16. mosterd na de maaltijd (=een oplossing die te laat komt)
  17. op oud ijs vriest het licht (=een oude kwaal komt gemakkelijk weer boven)
  18. een paar mensen optrommelen (=een paar mensen laten komen)
  19. met hem kun je gaan vissen (=een prettig persoon in de omgang)
  20. een aap op de schouder hebben (=een probleem hebben waar je niet vanaf komt.)
  21. een appeltje voor de dorst (=een reserve voor moeilijke tijden die mogelijk nog gaan komen)
  22. huishouden van Kea (=een rommelig huishouden)
  23. een bonte kraai maakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
  24. Poolse landdag (=een wilde, ongeregelde bijeenkomst)
  25. met de billen bloot (=eerlijk en open zijn over fouten of tekortkomingen.)
  26. het kind bij de naam noemen (=eerlijk voor de mening uitkomen)
  27. goede sier maken (=er (overdreven) goed van leven / goed overkomen bij anderen)
  28. tussen twee stoelen in de as vallen (=er bekaaid vanaf komen)
  29. er een punthoofd van krijgen (=er compleet gek van worden)
  30. ieder huisje heeft een deurtje. (=er is altijd een manier om iets te bereiken)
  31. een varken heeft wel een krul in zijn staart. (=er is altijd iets om trots op te zijn)
  32. het gras is altijd groener bij de buren (=er is altijd iets te vinden om jaloers op te zijn)
  33. het is een kwade wind die niemand voordeel brengt (=er is altijd wel iemand die van de omstandigheden weet te profiteren)
  34. geen dag zonder zorgen (=er is altijd wel iets om je zorgen over te maken.)
  35. met tijd en stond, gaat men de wereld rond. (=er is een juiste tijd is voor alles en sommige dingen hebben tijd nodig)
  36. doorgestoken kaart (=er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is)
  37. geld maakt niet gelukkig (=er is meer in het leven dan rijkdom)
  38. gooi het maar in je pet (=er komt niks van in)
  39. de drempel is glad. (=er komt veel bezoek)
  40. er komen met krabben en bijten (=er met heel veel moeite komen)
  41. gezien worden als een rotte appel/kool bij een fruitvrouw/groenvrouw (=er niet erg welkom zijn)
  42. er part noch deel aan hebben (=er niets van weten of niet aan deelgenomen hebben)
  43. tegen de paal lopen (=er slecht vanaf komen)
  44. zoveel geven om iets als een boer om een kers (=er totaal niets om geven)
  45. de dood of de gladiolen (=er vol voor gaan, zonder compromissen.)
  46. er een balletje over opgooien (=er voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden)
  47. er zijn maal wel mee kunnen doen (=er wel mee toekomen)
  48. er zijn vele wegen die naar Rome leiden (=er zijn meerdere manieren om iets te doen)
  49. alle dingen hebben twee handvatten. (=er zijn vaak meerdere manieren zijn om een situatie aan te pakken)
  50. er behoort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)

50 dialectgezegden bevatten `om`

  1. da's te zot om los te leepen (=dat is niet te geloven) (Vels)
  2. da' s ' n lust veur ' t oog (=dat is prachtig om te zien) (Westerkwartiers)
  3. da' s bij de wille knien' n om oaf (=dat is bij de beesten af) (Westerkwartiers)
  4. da' s lood om old iezer (='t ene is niet beter dan 't andere) (Westerkwartiers)
  5. daaj doech zoe fijn tieëge mich as poeppëstront (=ze kwam me terug opvrijen om het toch maar weer goed te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. daaj ès nie van gistere (=ze is geen kat om zonder handschoenen aan te pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. daaj ès nog te lee vër zich daol te lèggë (=ze is nog te lui om te gaan liggen) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. daaj lik lievër onder ën sjikke vëtuur, dan onder ën strontkaar (=ze gaat liever om met rijke mannen) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. daaj moet hél krétse vër rond te koëme (=die moet hard werken en besparen om rond te komen met zijn geld) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. daaj zal rap bekriëte zien (=ze zullen niet lang om haar rouwen) (Bilzers)
  11. daddis om tureluurs van te worre (=dat is om gek van te worden) (Oudenbosch)
  12. daddis om zeep gegaon (=dat heeft het niet kunnen bolwerken) (Oudenbosch)
  13. Dae bessem dae hoot Greet en kaerde in de hukskes neet (=Je vergeet steeds om in de hoek te vegen) (Venloos)
  14. dae dougtj neet van gojigheid (=zich bekommeren om anderen en zichzelf vergeten) (Heitsers)
  15. dae ès mèttë broekeriem grautgebraach (=die is streng behandeld geweest om hem goede manieren in te pompen) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. dae ès nog te loemp vër helpe te dondëre (=hij is nog te dom om helpen te donderen) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. dae et langste laef hètten heile werd on zen kloete (=je wordt schatrijk als je maar gek bent om lang te werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. dae geuftj óm de duvel nog zien moor (=hij geeft nergens iets om) (Heitsers)
  19. dae haet ane waaj geluchtj (=hij kwam erachter dat het hard werken was (de waaj zit aan het einde van een vissenfuik en het is zwaar werk om die op te halen = luchte); zich in de vingers snijden (fig.) kruidenierswaren uit de koloniën) (Heitsers)
  20. dae haet de vogel aaf (=hij is klaar om naar huis te gaan) (Heitsers)
  21. dae haet ein stöm ôm koks (= cokes) te kloppe. (=wordt gezegd van een man met een harde zware stem) (Steins)
  22. dae haet eine kop wie ‘ne tujerhamer (=een dikke kop hebben (tujerhamer = een hele grote hamer om weipalen (tujerpäöl) in de grond te slaan)) (Heitsers)
  23. dae hèt knoebele onder zën érm (=hij is te lui om te werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. dae hoofs se geine vinger te gaeve (=hij heeft weinig aansporing nodig om iets te doen (bijv. drinken op stap)) (Heitsers)
  25. dae is te stóm óm ‘n verke inne vot te kieke (=hij is heel dom) (Heitsers)
  26. dae kaltj zoeë fien wie póppestróntj (=overdreven voorzichtig praten om (vooral) niets verkeerds te zeggen) (Heitsers)
  27. dae kiektj of d’r haver mót pikke oet ein spakan (=hij heeft een bleek, mager gezicht (spakan = kan met enge hals om gist te bakken, daar krijg je niet gemakkelijk wat uit gehaald)) (Heitsers)
  28. dae kraeg ‘n klats óm de oeëre (=hij kreeg een oorvijg) (Heitsers)
  29. dae mèt angere zien leid lachtj, steit ’t zien achter de däör te wachte (=boontje komt om z’n loontje) (Heitsers)
  30. dae mich wilt bezeeke, moet zen paut heil haug oplichte (=je moet vroeg opstaan om mij te beduvelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. Dae sónger leefdje laeftj heet veul kans óm sónger hoop te sterve! (=Die zonder liefde leeft heeft veel kans om zonder hoop te sterven!) (Kinroois)
  32. dae voeëgel ès al vlèg (=vogel die oud genoeg is om uit te vliegen) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. dae zal gauw begrins zien (=men zal niet lang om hem rouwen) (Bilzers)
  34. dan gaode naar Jantje Worst dieee un hondje en dat piest oe in oew mondje (=dorstige kinderen die om drinken vragen) (Oudenbosch)
  35. Dan neem ie maar een koppel kiepen (=Je moet niet proberen om mij op te jagen) (Giethoorns)
  36. Daor gaode van kwiele (=om jaloers op te worden) (Oudenbosch)
  37. daor is nunoop om te doen gewiest (=dat baarde veel opzien) (Oudenbosch)
  38. daor kun dallemaol nie mee rekene (=dat is teveel om rekening mee te houden) (Oudenbosch)
  39. daor lee nog ne baarig goed om te worre opgeruimd (=al die kleren moeten nog in de kast) (Oudenbosch)
  40. daor staank nie om te springen (=dat doe ik liever niet) (Hulsters (NL))
  41. das 't minste va min zurgen (=daar ben ik niet bezorgd om) (Sint-Niklaas)
  42. das e zwaur geval (=het is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. das éne zaupmért (=het gaat hem alleen maar om het zuipen) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. das gene vètte, doeë zulste geen dikke kieëtëLe van sjijte (=dat brengt niet genoeg op om van te leven) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. das griene kal (=dat is praat om er vanaf te zijn) (Bilzers)
  46. das mich egaol (=dat is me om het even) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. das mich gelijk (egaol) (=dat is me om het even) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. das mich prêl (egaol) (=dat is me om 't even) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. das mich prêl van het zelfde (=dat is mij om 't even) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. das mich prel van het zelfde (=dat is mij om het even) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen