gaan

werkw.
Uitspraak:  [xan]
Vervoegingen:  ging (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is gegaan (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) bewegen en daardoor van plaats veranderen
Voorbeelden:  `naar huis gaan`,
`met de fiets gaan`,
`teruggaan`
Synoniemen:  zich voortbewegen, zich verplaatsen
ervandoor gaan  (weggaan, vluchten)

2) beginnen met een handeling
Voorbeelden:  `gaan slapen`,
`aan het werk gaan`,
`uit varen gaan`,
`in de politiek gaan`,
`met pensioen gaan`

3) kunnen, mogelijk zijn of passen
Voorbeelden:  `Er gaan twaalf dozen in een kist.`,
`Dat gaat niet.`

4) zich ontwikkelen, verlopen
Voorbeelden:  `Het gaat goed met de zieke.`,
`Hoe gaat het?`

5) klinken
Voorbeelden:  `De telefoon gaat.`,
`De bel gaat.`

6)
er flink tegenaan gaan  (hard werken)
ervoor gaan  (je ergens helemaal voor inzetten)
eraan gaan  (kapotgaan of omkomen)

Zie ook:  ga


Synoniemen
`m smeren   betreffen   fietsen   functioneren   gebeuren   heengaan   kunnen   lopen   maken   opbreken   opstappen   opvliegen   passen   stappen   vertrekken   weggaan   zich begeven   zich voortbewegen   komen (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
• zo gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)
• zo gaan er geen twaalf in een dozijn (=het is iets buitengewoons)
• zo gaan er dertien in een dozijn (=dat heeft weinig waarde, is niet zo bijzonder)
• zaken gaan voor het meisje. (=verplichtingen zijn belangrijker dan plezier)
• zacht gaan en verre zien. (=voorichtig en doordacht te werk gaan)
Toon alle 97 spreekwoorden die gaan bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je gaan krachtiger uitdrukken?
door merg en been gaan; gaan als een banaan; gaan als een scheermes; gaan als een tiet; gesmeerd gaan; tot het gaatje gaan;

7 definities op Encyclo
  • 1.zullen , van plan zijn, op het punt staan Voorbeeld: ‘Hij ging ophouden en neer gaan liggen, maar in 't omkijken zag hij haar ogen die steels open en seffens weer toe loken’ Voorbeeld: ‘Ik ga een beetje op uw bed gaan liggen, Treze, zei ze half meumelend’ (ibid. 43) 2.sterven (DB) Voorbeeld: ‘Ze ...
  • Lopen
  • • [erga] zich in een bepaalde richting bewegen, meestal van de spreker af. • [auxl] vormt een onmiddelijke toekomende tijd.
  • je verplaatsen of voortbewegen vb: we gaan naar Amsterdam ervandoor gaan [wegvluchten] uit de weg gaan [opzij stappen] hem zijn gang laten gaan [je niet met hem bemoeien]
  • 1) Lopen 2) Naar elders bewegen 3) Passen 4) Een tocht maken 5) Tijgen 6) Opvliegen 7) Opstappen 8) Opflikkeren 9) Opbreken 10) Op weg zijn 11) Gebeuren 12) Stappen 13) Vertrekken 14) De deur uitgaan 15) Verplaatsen 16) Fietsen 17) Koersen 18) Treden 19) Haalbaar zijn 20) Zich voortbewegen 21) Zich naar een b...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met gaan:
gaan metgaan met die banaangaan omgaan overgaandegaanderijgaandeweggaanpadgaans

Deze woorden eindigen op gaan:
aangaanachteruitgaanafgaanbegaanbesturingsorgaanbinnengaandoodgaandoorgaangeslachtsorgaanheengaaningaankapotgaanlangsgaanlosgaanmeegaanmisgaannagaanomgaanomlaaggaanondergaan

Herkomst volgens etymologiebank.nl
gaan (zich begeven)

Taaladvies
  1. Is to go ... een algemeen geaccepteerd anglicisme voor gaan: digitaal gaan, internationaal gaan? Zie to go ... / gaan: digitaal gaan, internationaal gaan
  2. Waar komt als een tierelier vandaan? Zie Als een tierelier
  3. Er is een tijd van komen en een tijd van gaan.` Waar komt die uitdrukking vandaan? Zie Er is een tijd van komen en een tijd van gaan


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van gaan?
De verleden tijd van gaan is 'ging'. Het voltooid deelwoord is 'is gegaan'.
Wat betekent gaan?
'bewegen en daardoor van plaats veranderen' en 'beginnen met een handeling' en 'kunnen, mogelijk zijn of passen' en 'zich ontwikkelen, verlopen' en 'klinken' en ''
Hoe spel je gaan?
gaan spel je G A A N
Wat is een ander woord voor gaan?
Andere woorden voor gaan zijn `m smeren, betreffen, fietsen, functioneren, gebeuren, heengaan, kunnen, lopen, maken, opbreken, opstappen, opvliegen, passen, stappen, vertrekken, weggaan, zich begeven en zich voortbewegen.
Wat is het tegenovergestelde van gaan?
Een antoniem van gaan is komen.

Op andere websites
Zoek gaan op Woordenlijst.org
Zoek gaan op Google
Zoek gaan op Wikipedia