Spreekwoorden met `jongen`

Zoek

7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `jongen`

  1. aap wat heb je mooie jongen (=sarcastische opmerking over iemand die wat al te trots is op iets)
  2. aap wat heb je mooie jongen spelen (=overdreven vriendelijk zijn)
  3. een haastige hond werpt blinde jongen. (=te snel of impulsief handelen heeft slechte gevolgen)
  4. er een kleine jongen bij zijn (=er niet aan kunnen tippen)
  5. ik wil hogerop, zei de jongen en hij kwam aan de galg. (=bereik je doel op een eerlijke manier)
  6. jongens van Jan de Witt (=dappere jongens zijn)
  7. zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)

3 betekenissen bevatten `jongen`

  1. jongens van Jan de Witt (=dappere jongens zijn)
  2. snotterige veulens worden de gladste paarden. (=kwajongens die nergens voor lijken te deugen, worden vaak flinke mannen)
  3. kattenkwaad uithalen (=kwajongensstreken)

50 dialectgezegden bevatten `jongen`

  1. ''...die wit wel wor Abram de mosterd holt'' (=Een jongen die geen voorlichting meer nodig heeft.) (Waalwijks)
  2. 't Hooi lopt achtern woagen (=Dat meisje zit achter die jongen aan) (Poperings)
  3. 't ooëi lopt achter de vorke (=dat meisje loopt te veel een jongen achterna) (Veurns)
  4. ' t is liek een ontjn die aht' r eur hat lopt (=die jongen is niet van dat meisje weg te slaan) (Izegems)
  5. a eetj zèn jongen opgeten (=hij heeft een ruige baard) (Meers)
  6. a joean van wie bin jie een joean (=jongen) (Zeeuws)
  7. alles goed jongen / aal goud mienjong (=alles goed jongen) (Gronings)
  8. as de meule klappen gef, piep'n de jong'n (=als de molen klappen uitdeelt, piepen de jongen) (Klazienaveens)
  9. As ut hoi ut perd noalupt wil ut gevrète zien (=Als een meisje een jongen naloopt in plaats van andersom) (Zurriks)
  10. asset hoj et piëd noëlöp, wiltet gefraete wiëne!!! (=als een meisje een jongen naloopt.....) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. bol an, taatjen (=rustig aan, jongen) (Huizers)
  12. Da's ne vlokke kerel (=Dat is een coole jongen) (Heist-op-den-Berg)
  13. dae ès nie baute de körf gevalle (=zo de ouden zongen, zo piepen de jongen) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. dae kump in het ossebook (=jongen die nog steeds geen meisje heeft) (Venloos)
  15. das ne vandege jonge geworre (=dat is een flinke jongen geworden) (Oudenbosch)
  16. Dat moidje het hoogwater. Gaat over een jongen met één broek, met te korte pijpen. (=Dat meisje heeft hoogwater (als je lange broek te kort of boven enkels was) .) (Westfries)
  17. de kat / hond moet jungen / jungere (=De kat / hond moet jongen werpen) (Walshoutems)
  18. De kat hei gejungt / gejungerd (=De kat heeft jongen geworpen) (Walshoutems)
  19. Dei jòng ligk aan de achtersjte mem (=Die jongen wordt benadeeld) (Amies)
  20. die Jôh van Jansen (=die jongen van Jansen) (Utrechts)
  21. Dieje klaane ei dikkes 't Pèttenin (=Die kleine jongen is vaak humeurig) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  22. doo vint 'n kat hier jing nie trèg (=waar een kat haar jongen niet meer in terugvindt) (Genker)
  23. Ee kul lustegij ok un bolleke (=Hé jongen lust jij ook een snoepje) (Bergs)
  24. Een aardige jôh (=Een aardige jongen) (Dordts)
  25. ei kan nog nie alleen pissen; ei is nog nat achter zèn oûren (=een jongen die vowassen wil doen...) (Sint-Niklaas)
  26. Gelèk as daa zoengen zo zingen de joenge (=Zoals de ouderen zongen zo zingen de jongen) (Sint-Katelijne-Waver)
  27. Go nor uis, manneken, ou moedre ee siepers gebakken op de koolschuppe (=Ga naar huis jongen uw moeder heeft pannekoeken gebakken op de kolenschop) (Zottegems)
  28. grote loster (=grote jongen) (Veurns)
  29. Hai fai martje, zeuven kiender en nog gain ain mit' n startje. (=Zeven kinderen en nog geen jongen) (Gronings)
  30. hoe is ut mennuku? heddur al un bintje in???? (=vraag aan jongen die zich hanig gedraagt) (Tilburgs)
  31. jittn beir (=mooie jongen) (West-vlaams)
  32. jongeszot (=meisje dat op een jongen verzot is) (Sint-Niklaas)
  33. Kaelje wah ligde toh te hujen mit die leer (=jongen wat ben je toch onhandig bezig met de ladder) (Ewijk (Euiwwiks))
  34. Kèrel noem Ginne zekerst (=Die jongen heeft bizar gedrag) (aalters)
  35. koetnelles (=jong jongen) (Bocholtz)
  36. lompe joon (=domme jongen) (Flakkees)
  37. Maegere gannef (=Magere jongen) (Katwijks)
  38. mar mènneke tòch! (=maar jongen toch!) (Tilburgs)
  39. mo joengene toch (=maar jongen toch) (Brugs)
  40. ne gruëte kadee (=een grote jongen) (Meers)
  41. riekeluu's wens (=twee kinderen: een jongen en een meisje) (Westerkwartiers)
  42. T' iz en aerdege joon (=Het is een aardige jongen) (Flakkees)
  43. Tie knaap stat me nie an. (=Die jongen bevalt me niet.) (Bollenstreeks)
  44. u keun / u kiptje (=een mooie jongen / een mooi meisje) (Brugs)
  45. u snelln / u moksje (=een mooie jongen / een mooi meisje) (Brugs)
  46. Verveel je je jochie ga je toch lekker met je pik zitte speule(uh) (=Als antwoord op een jongen / man die zich verveeld: (ik verveel me)) (Utrechts)
  47. waaj de aa vrigger joengelde, zo poeppe de joeng nau (=zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. ze's on t jongeren (=jongen werpen (vb van een kat)) (Meers)
  49. Zo, heb je met je pik zitten spelen Laot me je vingers effe ruike (=Als een jongen moe uit zijn slaapkamer komt of met een rood hoofd als hij geroepen wordt) (Utrechts)
  50. zoe sjerp asse sjaermès (=een gladde jongen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen