Spreekwoorden met `delen`

Zoek

12 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `delen`

  1. als een blinde over de kleuren oordelen (=spreken alsof men een kenner is, over iets waar men niets van weet)
  2. als hamerstuk behandelen (=het voorstel zonder discussie aannemen)
  3. dat spreekt boekdelen (=dat is overduidelijk, bijv. `zijn gezicht spreekt boekdelen`)
  4. de gulden middenweg (houden/bewandelen/verkiezen) (=een tussenstandpunt of tussenoplossing verkiezen)
  5. de koninklijke weg bewandelen (=eerlijk zijn)
  6. de lakens uitdelen (=het voor het zeggen hebben, de baas spelen)
  7. de leer veroordelen maar de leraar sparen (=de wortel van het probleem niet aanpakken)
  8. er over oordelen als een blinde over de kleuren (=erover oordelen zonder kennis van zaken)
  9. het doel heiligt de middelen (=alle middelen zijn toegelaten, zolang het doel maar bereikt wordt)
  10. kiezen of delen/kavelen (=maak uw keuze!)
  11. lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dingen met elkaar beleefd hebben)
  12. moeten kiezen of delen (=een (vervelende) keus moeten maken)

67 betekenissen bevatten `delen`

  1. de kap maakt de monnik niet (=aan het uiterlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
  2. alles op haren en snaren zetten (=alle middelen aanwenden / alles in het werk stellen)
  3. het doel heiligt de middelen (=alle middelen zijn toegelaten, zolang het doel maar bereikt wordt)
  4. in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
  5. hoe meer vis, hoe droever water (=als er meer mensen komen valt er minder te verdelen (erfenissen))
  6. veel varkens maken de spoeling dun (=als je met veel bent, moet je ook met veel delen)
  7. op de schobberdebonk leven (=dakloos zijn en/of bedelend leven)
  8. dat spreekt boekdelen (=dat is overduidelijk, bijv. `zijn gezicht spreekt boekdelen`)
  9. dat is schering en inslag (=dat komt bijzonder vaak voor [onderdelen van een weefgetouw])
  10. het koren van de molen zenden (=de klanten wegjagen - zichzelf benadelen)
  11. de kaas niet van het brood laten eten (=de voordelen niet zomaar laten afpakken)
  12. uit hetzelfde vaatje tappen (=dezelfde standpunten of opvattingen delen.)
  13. goed gereedschap is het halve werk (=door de juiste hulpmiddelen te gebruiken wordt het karwei snel geklaard)
  14. een te grote broek aantrekken (=een doel stellen waarvoor je niet de benodigde middelen hebt)
  15. iedereen wat van de stokvis (=eerlijk delen)
  16. er over oordelen als een blinde over de kleuren (=erover oordelen zonder kennis van zaken)
  17. een luchtje happen (=even buiten gaan wandelen)
  18. een luchtje scheppen (=even buiten gaan wandelen)
  19. het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
  20. iedere heilige komt zijn kaarsje toe (=iedere medewerker moet delen in de eer)
  21. iemand de zwartepiet toespelen (=iemand benadelen)
  22. de dorsende os zult gij niet muilbanden (=iemand die voor je werkt moet je goed behandelen)
  23. iemand onder handen nemen (=iemand flink aanpakken / mishandelen)
  24. iemand iets onder de roos vertellen (=iemand in het geheim iets meedelen)
  25. iemand een loer draaien (=iemand lelijk behandelen, lelijk te grazen nemen)
  26. iemand iets in de maag splitsen/stoppen (=iemand met iets opzadelen)
  27. iemand achter de bank schuiven (=iemand minachtend behandelen)
  28. aan de schors blijven hangen (=iemand of iets alleen op het uiterlijk beoordelen)
  29. iemand uit kuieren sturen (=iemand wandelen sturen - niet geven wat hij verlangt)
  30. in troebel water is het goed vissen (=in tijden van onlust of oorlog kan men gemakkelijk voordelen halen)
  31. iets op de hals halen (=je met een probleem laten opzadelen)
  32. roeien met de riemen die je hebt (=je moet het doen met de middelen die je hebt.)
  33. wie vis heeft, moet ook de graat hebben (=je moet ook de nadelen accepteren (geen rozen zonder doornen))
  34. roei met de riemen die je hebt (=je moet werken met de middelen die men heeft)
  35. je in de vingers snijden (=jezelf (onbedoeld) benadelen)
  36. je in de eigen voet schieten (=jezelf benadelen)
  37. van een mooie / knappe tafel kun je niet eten. / Van een mooi bord kun je niet eten. (=knap van uiterlijk heeft ook wel eens nadelen.)
  38. je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
  39. de tering naar de nering zetten (=leven met de middelen die men heeft)
  40. wie tapt die moet boren (=men moet de gevolgen van zijn handelen dragen)
  41. dieven met dieven vangen (=mensen die niet eerlijk zijn of gemeen, moet je op dezelfde manier ook behandelen)
  42. alle hens aan dek (=met alle beschikbare mensen of alle middelen)
  43. met open vizier (=met eerlijke middelen)
  44. de violen stemmen (=met elkaar onderhandelen, naar compromissen zoeken)
  45. met het ongewapend oog (=met het blote oog (zonder hulpmiddelen))
  46. met het blote oog (=met het oog te zien, zonder hulpmiddelen)
  47. met een kennersblik bekijken (=met kennis van zaken beoordelen)
  48. met de nek aanzien (=met minachting behandelen)
  49. te goeder trouw (=naar beste weten en eerlijk handelend)
  50. binnen de lijntjes kleuren (=netjes handelen, niets doen wat niet mag)

16 dialectgezegden bevatten `delen`

  1. aaier of jong? (=kiezen of delen) (Tilburgs)
  2. Allebai een hallefie (=Een biertje delen) (Bollenstreeks)
  3. aura's of jonger'n (=kiezen of delen) (Meers)
  4. da's gien vlees en gien vis (=dat is nergens bij in te delen) (Westerkwartiers)
  5. da's gien vlees en ok gien vis (=dat is niet in te delen) (Westerkwartiers)
  6. ebbe en tegoetouwe gao nie gelijk (=het is kiezen of delen) (Oudenbosch)
  7. eirven; delen (=een erfenis krijgen) (Sint-Niklaas)
  8. ge moe poaurten of ij verlies zijne was (=je moet delen met hem want anders zal hij niet meer verder groeien) (Lokers)
  9. Iedereen wat van het verkensgat (=eerlijk delen) (Genneps)
  10. Je kinne an de kat of an de keis (=Kiezen of delen) (Westfries)
  11. men haan krievele (=ik heb goesting om een pak rammel uit te delen) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. misdelen (=verkeerd delen bij het kaartspel) (Sint-Niklaas)
  13. ne schjup in zijn kindergewd (=een trap in zijn edele delen) (Kaprijks)
  14. ne schup in eur fiole (=een schop in haar edele delen) (Massems)
  15. T'is aajeren of jong (=Het is kiezen of delen) (Bredaas)
  16. talvendeur doen (=in twee delen (breken) ) (Sint-Niklaas)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen