838 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `je`
- je een aap lachen (=heel erg lachen)
- je een aap schrikken (=erg schrikken)
- je een bult lachen (=hard lachen)
- je een hoedje schrikken (=enorm schrikken)
- je een ongeluk lachen (=hetzelfde als `In een deuk liggen`, niet meer bijkomen van het lachen)
- je eer verpanden (=borg staan op zijn erewoord)
- je ei kwijt kunnen (=de gelegenheid hebben zich te uiten; of, zijn creativiteit kunnen gebruiken)
- je eieren goed naar de markt brengen (=met een rijke vrouw getrouwd zijn)
- je eigen dood sterven. (=vanzelf voorbij gaan)
- je eigen glazen ingooien (=het voor zichzelf bederven)
- je eigen graf graven/delven (=het voor zichzelf bederven)
- je eigen naad naaien (=iets op zijn eigen manier uitvoeren; eigenwijs zijn)
- je eigen nest bevuilen (=zijn eigen omgeving nadeel berokkenen)
- je eigen stoep vegen. (=voor jezelf opkomen.)
- je eigen straatje vegen (=zijn eigen werk doen)
- je eigen vlees of bloed (=zijn eigen familie (kinderen))
- je eindje wel kunnen halen (=genoeg (geld) hebben tot aan zijn dood)
- je ellebogen gebruiken (=zich ten koste van anderen opwerken)
- je er met jantje-van-leiden afmaken (=onzorgvuldig zijn en weinig aandacht aan het werk besteden)
- je er uitdraaien (=je er uit redden)
- je fortuin te grabbel gooien (=geld verspillen)
- je gal spuwen/uitbraken (=iets afkeuren en dat duidelijk laten merken)
- je gat aan de poort vegen (=zich nergens zorgen om maken)
- je gat tegen de kribbe zetten (=onwillig zijn)
- je gemak houden (=niet te veel werk doen, niet kwaad worden)
- je geradbraakt voelen (=erg moe zijn en diverse pijnen hebben)
- je gezicht verliezen (=zijn eer verliezen)
- je gram niet kunnen halen (=machteloos woedend zijn)
- je groen en geel ergeren (=je heel erg ergeren aan iets of iemand)
- je hand in een wespennest steken (=zich bemoeien met een problematisch onderwerp en wellicht daardoor zelf moeilijkheden krijgen)
- je hand overspelen (=te veel eisen en daardoor niet slagen)
- je handen dichtknijpen (=erg veel geluk hebben)
- je handen in onschuld wassen (=doen alsof men geen schuld heeft)
- je handen jeuken (=er erg veel zin in hebben te beginnen)
- je handen overspelen (=te veel eisen en daardoor niet slagen)
- je handen van iemand aftrekken (=iemand niet langer steunen)
- je hart luchten (=iemand over je problemen vertellen)
- je hart uitstorten (=aan iemand alles (in vertrouwen) vertellen)
- je hart vasthouden (=ernstig zorgen maken, bang zijn dat het mis gaat)
- je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezit kwijtraken)
- je hebt luxe paarden en werkpaarden (=niet iedereen heeft dezelfde positie, de een moet harder of zwaarder werken dan de ander)
- je hebt luxe paarden en werkpaarden. (=je hebt rijke en arme mensen)
- je hemel op aarde verdienen (=een goed en eerlijk leven leiden)
- je het apelazarus werken (=heel hard werken)
- je het apelazerus schrikken (=heel heftig schrikken)
- je het apezuur zoeken (=eindeloos zoeken)
- je hielen laten zien (=weggaan)
- je hoofd in de schoot leggen (=het opgeven)
- je huid duur verkopen (=het niet gemakkelijk opgeven)
- je huid zelf ter markt brengen (=zichzelf verdedigen)
585 betekenissen bevatten `je`
- je katoen houden (=je rustig houden)
- twist verkwist. (=je schiet niets op met ruzie maken)
- een goed hart is goud waard (=je treft niet snel meer mensen met een goed karakter)
- je beste beentje voor zetten (=je uiterste best doen)
- je aan een ander spiegelen (=je vergelijken met een ander)
- grote pracht, weinig macht. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
- grote pronker, kale jonker. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
- wat je van ver haalt is lekker. (=je waardeert dingen extra als je er veel werk voor moet doen)
- de melk optrekken (=je woord terugnemen, je belofte niet helemaal vervullen)
- het zal je kind maar wezen (=je zal er maar voor op moeten draaien)
- wie kwaad doet, kwaad ontmoet. (=je zult gestraft worden voor slechte daden)
- je op je pik getrapt voelen (=je zwaar vernederd voelen)
- je in de vingers snijden (=jezelf (onbedoeld) benadelen)
- je in de eigen voet schieten (=jezelf benadelen)
- met twee monden praten (=jezelf tegenspreken in verschillende situaties, niet eerlijk zijn)
- jezelf in acht nemen (=jezelf verzorgen)
- iesus hominum salvator (=jezus de redder der mensheid)
- jesus nazarenus rex judaeorum (=jezus van Nazareth, koning der Joden)
- om door een ringetje te halen (=keurig netjes)
- tel uit je winst (=kijken en doen waar je het meeste voordeel bij hebt, `zie je wel!`)
- de balans opmaken (=kijken hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
- met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
- je wel voor de kop kunnen slaan (=kwaad zijn op jezelf over het feit dat men ergens niet aan gedacht heeft)
- angst is een slechte raadgever (=laat je niet leiden door angst. / Emoties zijn gevaarlijk)
- lachen is het beste medicijn (=lachen is goed voor je gezondheid.)
- je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
- een snor aan hebben (=lichtjes dronken zijn)
- beter één vogel in de hand dan tien in de lucht (=liever een beetje dan helemaal niets / kleine concrete resultaten zijn beter dan grootse plannen)
- geen zorgen voor de dag van morgen (=maak je nu nog niet druk over mogelijke toekomstige problemen)
- iets door het oog van de schaar halen (=materiaal van op het werk voor jezelf houden / jezelf oneerlijk zaken toe-eigenen)
- op je tenen lopen (=meer willen presteren dan je aan kunt)
- je licht niet onder de korenmaat zetten (=meespreken, je mening geven en laten merken dat je er iets van weet)
- je in de kaart laten kijken (=meestal onopzettelijk een ander inzicht geven in je bedoelingen)
- dieven met dieven vangen (=mensen die niet eerlijk zijn of gemeen, moet je op dezelfde manier ook behandelen)
- de wereld wil bedrogen zijn. (=mensen trappen steeds weer in hetzelfde praatje)
- iemands hete adem in je nek voelen (=merken dat een ander je bijna inhaalt; opgejut of opgejaagd worden)
- met bed en bult (=met alles wat men bijeen kan pakken op reis gaan)
- met je hoed in je hand kom je door het ganse land (maar met je pet op je test kom je er ook best) (=met beleefdheid kun je veel bereiken)
- magere luizen bijten scherp (=met de armsten heb je de meeste last)
- cum grano salis (=met een korreltje zout)
- er een punt aan kletsen (=met een praatje vergoelijken)
- hoeren en dieven, met geld zijn zij mijn gelieven (=met geld krijg je vrienden)
- voor geld kun je de duivel doen dansen (=met geld kun je alles gedaan krijgen)
- goede raad is goud waard (=met goede aanwijzingen kan je heel veel doen)
- leugens hebben korte benen (=met liegen kom je niet ver)
- armoe op de stal is armoe overal (=met te weinig dieren in de stal kun je geen geld verdienen)
- kleine houwen vellen grote eiken. (=met veel kleine beetjes kun je veel bereiken)
- wijze raad Is halve daad. (=met verstandig advies ben je al halverwege om succesvol te zijn)
- het staal wordt in de wind gehard. (=moeilijkheden en tegenslagen kunnen je sterker maken)
- na wat gepimpel, is de geest wat simpel (=na wat te hebben gedronken ben je meestal niet meer helder van geest)
50 dialectgezegden bevatten `je`
- as je 't over de duvel hemm'm, trap je 'm op zien steert (=men praat over iemand en juist dan komt die er aan) (Westerkwartiers)
- as je ' t over de duvel hemm' n, trap je ' m op ' e steert (=als je 't over iemand hebt komt hij net binnen) (Westerkwartiers)
- as je auwe luijen, as je voar in je moer et wisten (=als je vader en moeder...) (Urkers)
- as je boven ben stuur mij een brieffie/karetje (=In je neus peuteren) (Rotterdams)
- as je de kat op 't spek bien'd wil 'er 't niet vreet'n (=wanneer iemand een aanbod weigert) (Westerkwartiers)
- as je dr nou nie heul gouw mee uutscheit, dan krieg je een kets (=Ik waarschuw je) (Nijmeegs)
- as je gezond benn'n, ben je riek (=gezondheid is een groot goed) (Westerkwartiers)
- as je hem een vinger geev'm, nemt 'er de heule haand (=als hij iets mag doen, denkt hij alles te mogen doen) (Westerkwartiers)
- As je niet maok dat je wegkompt/ Onder m'n ogen uit (stuk verdriet).. etc (=Onder m'n ogen uit / Ben je wel normaal / Ga weg:) (Utrechts)
- As je niet maok datje onder me oge uit komp/ as je niet maak dat je wegkomp (=Ga a.u.b. weg, ik word moe van je) (Utrechts)
- As je nu niet ophoudt , maak ik van je bril een racefietsch (=Hou op aub. (tegen iemand die vervelend doet en een bril draagt)) (Utrechts)
- as je over de kwoadampen ene binnen (=als je de midlifecrisis te boven bent) (Urkers)
- As je réjkene moet je weer réjkene (=Let op de addertjes onder het gras) (Volendams)
- as je rekene op roze, draait 't in de regel uit op peerdebloeme (=Hou rekening met eventuele tegenvallers..) (Westfries)
- ás je t over de duvel heb trep ie m op z'n steert (=hé daar komt die / zij / hij aan . (vanuit het niets, terwijl er over gesproken werd. )) (Utrechts)
- As je ut over de duivel heb trap ie m op zijn steert. (=we hebben het net over je (als je het over iemand hebt en plotsklaps staat hij / zij voor je) (Utrechts)
- as je verzûpe, vermoor ik je! (=pas op dat je niet verdrinkt) (Volendams)
- as jêi zò wazze was je ôk zô (=als jij zo was was je ook zo) (Volendams)
- as lulle worst waas haajs dich ein hieël inj (=je praat (te) veel) (Heitsers)
- As men tentjen kloeiten had was ' t men nonkel. (=je moet niet zeuren over wat niet is. 2) (Teralfens)
- As men tentjen wielekes at tein was een tantwieleken. (=je moet niet zeuren over wat niet is. 1) (Teralfens)
- as piepele hoj aete! (=geloof je dat?) (Munsterbilzen - Minsters)
- as roj moemette dich bezeeke, geeste dat goed viele (=een rode mierenbeet ga je goed voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
- as se hei haads gevraete, haads se baesems kinne sjiete (=aan een ‘als-redenering’ achteraf heb je niks) (Heitsers)
- As se oetgekald bös mos se zjwiege (=Als je niets meer te zeggen hebt moet je je mond houden) (Roermonds)
- as se wied wils gape, mós se ouch eine groeëte móndj höbbe (=als je veel geld wilt uitgeven, moet je ook rijk zijn) (Heitsers)
- as se äöver d’n duvel kals den treuts se ‘m oppe stert (=als je over iemand praat en die persoon komt er net aan) (Heitsers)
- as slimmeke doeëd is meegde goa tzoan (=je komt niet aan de beurt) (Booms)
- As Slimmeke doeët is krig dzjéje ze jeske (=je bent niet al te snugger) (Hasselts)
- as tat alles ès wôste te zèggen hëbs, hach ëm dan mér heil tau (=zwijg maar als je niet beters te zeggen hebt) (Munsterbilzen - Minsters)
- as te kraeë bijéénkoeëme en vieël lëwaeëd maokë, geet ët raengërë (=hoor je de kraaien veel lawaai maken, wees dan maar zeker dat het gaat regenen) (Munsterbilzen - Minsters)
- as zën kont nie goed vas zoet, zoste ze nog verlieze (=wat ben je slordig, vergeetachtig) (Munsterbilzen - Minsters)
- as zene kop oppe vèrke stond, zoë ze zègge dattet beiske zik ès (=je ziet er niet uit!!!) (Munsterbilzen - Minsters)
- as-t nôodeg is, zie de ginne pliesie (=wanneer het nodig is, zie je geen politie) (Tilburgs)
- as't een 'ondje was dan woard'al gebeten / oo't een 'ondje gewist, ae oo au allang gebeten (=je bent er vlakbij, het ligt / staat naast je) (Wichels)
- as't niks te doen hest, doe dat dan niet hier (=als je je verveelt, doe dat dan niet hier) (Westerkwartiers)
- As' t je niet jokt moej niet krabben. (=je moet je niet met andermans zaken bemoeien) (Drents)
- Asge moet kaken moede kaken (=iets wat dringend is moet je doen) (Hillegem)
- asje 'n ków wiltj mêlleke, mójjen uch bukke (=daar moet je iets voor over hebben) (Weerts)
- asje det neet lösj, dan lekdje d'r eur huit mer naeve (=als je iets niet lust... jammer, dan krijg je niks) (Weerts)
- aske den bocht om gotj
aske annendroé pakt (=als je de bocht om gaat) (Denderleeuws)
- aske gepresseerd zijtsj, goet tijn aga voesj (=als je gehaast bent, moet je niet blijven) (Galmaardens)
- Aske naa ne oëtskitj gevek a ne kartesj dagge steirekes ziet (=Als je nu niet stopt geef ik je een pak rammel) (Liedekerks)
- aske, aske nie zwijgt (=samentrekking van `als jij`: als je niet zwijgt) (Meers)
- asse de naam hes te laat te kômen, kumse noeit miêr op tiêd (=als je bekend staat om een bepaalde eigenschap hou je dat) (Sevenums)
- assek a nekke go vastskeiren e (=als ik je eens ga vastpakken) (Liedekerks)
- assët aoën dich ès, höbsët zitte (=als je het aan de hand hebt, heb je het zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
- assët èn zëne kop zit, zittët nie èn zën k.... (=wat in je hoofd zit, gaat niet weg voordat het uitgevoerd is) (Munsterbilzen - Minsters)
- assët ieëk, moeste dabbe (=als het jeukt, moet je krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
- asset iëk moeste krabbe (=als het jeukt moet je sporten) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen