27 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lucht`
- beter één vogel in de hand dan tien in de lucht (=liever een beetje dan helemaal niets / kleine concrete resultaten zijn beter dan grootse plannen)
- de kou is uit de lucht. (=het is opgelost)
- de lucht hangt nog vol dagen. (=er is tijd genoeg)
- donderbuien zuiveren de lucht. (=een ruzie kan een hangende situatie oplossen)
- een gat in de lucht slaan (=een onnozele handeling doen)
- een gat in de lucht springen (=ongeremd enthousiast zijn)
- een luchtje happen (=even buiten gaan wandelen)
- een luchtje scheppen (=even buiten gaan wandelen)
- er is geen vuiltje aan de lucht (=er is niets aan de hand)
- er lucht aan geven (=laten blijken)
- er lucht van krijgen (=iets in de gaten krijgen)
- er zit een luchtje aan (=het is niet juist, het klopt niet helemaal)
- geen kou aan de lucht (=geen gevaar)
- geen wolkje aan de lucht (=niets aan de hand - alles is prima in orde)
- het onweer is niet van de lucht (=iets dat steeds blijft doorgaan of iemand die telkens weer kwaad tekeer gaat)
- iemand niet kunnen luchten of zien (=een hekel aan iemand hebben)
- in de lucht hangen (=dreigen te gebeuren - onzeker zijn)
- in de lucht laten vliegen (=laten ontploffen)
- in de lucht zitten (=algemeen voorkomen)
- je hart luchten (=iemand over je problemen vertellen)
- kastelen in de lucht bouwen (=zich illusies maken)
- luchtkastelen bouwen (=zich illusies maken)
- om een luchtje gaan (=dood gaan)
- uit de lucht gegrepen (=uit het niets gegrepen, zonder enige grond)
- uit de lucht grijpen (=iets zonder enige grond vertellen)
- uit de lucht komen vallen (=doen alsof men van niets weet / erg plotseling en onverwacht)
- zo vrij als een vogeltje in de lucht (=alles kunnen doen en laten wat iemand wil)
9 betekenissen bevatten `lucht`
- naar zijn hielen omzien (=aan vluchten denken)
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
- de vogel is gevlogen (=de dader is al weg (of gevlucht))
- een pak van het hart (=een grote opluchting)
- het hazenpad (ver)kiezen (=er vandoor gaan of vluchten)
- onder de blauwe/blote hemel (=in open lucht)
- avondrood, mooi weer aan boord (=na een rode avondlucht volgt mooi weer)
- vijgenbladen zoeken (=nietige uitvluchten zoeken)
- het vege lijf redden (=vluchten, er snel vandoor gaan)
50 dialectgezegden bevatten `lucht`
- 'nen Hoop zeik op 'ne riek (=Gebakken lucht / onzin) (Helenaveens)
- 't go mollejoengn reegn, mollejoeng braakn (=de lucht wordt zwart en het zal hevig regenen) (Ostêns)
- 't kwam zomoar uut de lucht vaal'n (=het kwam heel onverwachts) (Westerkwartiers)
- 't lucht dooëd doën (='t licht uit doen) (Veurns)
- 't lucht onsteekn (=het licht aandoen) (Ouwegems)
- ' k haar d' r al lucht van kreeg' n (=ik had er al iets van gehoord) (Westerkwartiers)
- alleen zene mond goeng wijd genoeg oëpe (=de valschermspringer viel uit de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- aongezien de lucht blaauw is en de schoolmister dronke (=helaas) (Bredaas)
- As de vloren vlaês ziên, zit d`r raegen in de loôch (=Als de vloeren vochtig zijn, zit er regen in de lucht) (Sevenums)
- aste kons triëver kalle, èssët ook al get ! (=oude mensen doen niet meer aan seks, maar er over kunnen praten lucht ook al op) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter een bos én de hand dan twei èn de bloes (=beter 1 vogel in de hand dan tien in de lucht) (Bilzers)
- baeter één èn de haan dan tein èn de bloes (=beter 1 vogel in de hand dan tien in de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter één tet èn de hand dan twei èn de bloes (=beter één vogel in de hand dan 10 in de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- Baeter ein mus in de hangk, dan tien in de lôch (=beter een vogel in de hand dan tien in de lucht) (Heldens)
- baeter en haaf ee as ne liëge dojer (=beter één vogel in de hand dan tien in de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter verloeëre dan nauts gehad (=beter één vogel in de hand dan tien in de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- Bèëter inge vògel i gen hand, da tieën i gen loeët (=Beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht) (Nijswillers)
- betre jine veugle in d'an of tiene in de luh (=beter één vogel in de hand dan tien in de lucht) (Harelbeeks)
- d'r is gien wolkje an 'e lucht (=alles loopt volgens plan) (Westerkwartiers)
- dae bekiek ich nimei (=die is gewoon lucht voor mij) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dao is wer ing an 't bronke. (WT) (=Daar hangt een onweer in de lucht) (Mechels (NL))
- daor ieng me ne lucht (=het stonk daar erg) (Oudenbosch)
- De EL komt erûit doe de déjr dicht want de EL komt er in. (=Er komt erg koude lucht naar binnen. Doe de deur dicht, t wordt erg koud hier) (Volendams)
- de kolle is uut de lucht (=de moeilijkheden zijn verdwenen) (Westerkwartiers)
- de loch ziet paekzwat (=de lucht ziet er heel donker uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- De lucht angt lege (=Het kruis v d broek hangt laag) (Zwols)
- de lucht doen brann (=het licht aansteken) (Kaprijks)
- de lucht hangt nog vol met dagen (=moet dat echt nú?) (Westfries)
- de lucht kloart al weer wat op (=ze zien het alweer beter zitten) (Westerkwartiers)
- De lucht veréremoeit (=De lucht betrekt) (Werkendams)
- De lucht werrekt. (=De lucht lijkt wel wat naar onweer te neigen.) (Zaans)
- De lucht zit nag vol dage. (=Tijd genoeg.) (zaans)
- de lucht zit schuw (=het zal onweren) (Kortemarks)
- de raenger vult mèt ganse bèk autte loch (=de regen valt met bakken uit de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- de rin voalt lik schitte ut de lucht (=Het regent pijpestelen) (West-Vlaams)
- de wieës nauts waaj een koe nen haos vink (=soms valt er een oplossing uit de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- den duuvle lucht ze keîse (=het is me een raadsel) (Kortemarks)
- dich laefs ziëker vande hiemelse doj (=jij leeft zeker van lucht) (Bilzers)
- die lucht die koikt asof ie katte spaaie wil (=een heel donkere lucht) (Westfries)
- dn duuvle lucht zn keîse (=het is mij een raadsel) (Kortemarks)
- doe de lucht dooëd (=doe het licht uit) (Waregems)
- doe de lucht dwod (=doe het licht uit) (Menens)
- doe te lucht ut (=doe het licht uit) (Brakels (gld))
- doeë valle inkëlë spretsen aut te loch (=er vallen enkele sprenkels regen uit de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- één bliede moak'n met 'n dooie mus (=iemand blij maken met gebakken lucht) (Westerkwartiers)
- effe ut lucht dicht gooien (=ramen dicht doen) (westlands)
- ën kaa naoês haole (=een luchtje gaan scheppen in de frisse lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- ènt laeve moeste pakke woste pakke kons (=beter 1 vogel in de hand dan tien in de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- es de lucht dood? (=is het licht uit?) (Waregems)
- gebookaumerd: De loecht es gebookaumerd (=De lucht vertoont kleine witte wolkjes) (Lebbeeks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen