Spreekwoorden met `ouders`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ouders`

  1. brede schouders hebben (=veel kunnen verdragen)
  2. de schouders eronder zetten (=zich voor iets inspannen)
  3. de schouders ophalen (=er zich niets van aantrekken - er niets over willen weten)
  4. op iemands schouders staan (=op andermans werk voortbouwen)

9 betekenissen bevatten `ouders`

  1. aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
  2. zo vader, zo zoon (of: Zo moeder, zo dochter) (=kinderen erven de eigenschappen van hun ouders)
  3. de appel smaakt bomig. (=kinderen lijken op hun ouders.)
  4. de appel valt niet ver van de stam/boom (=kinderen lijken vaak op de ouders)
  5. het ei wil wijzer zijn dan de kip (=kinderen willen wijzer zijn dan de ouders)
  6. uit de pot van Egypte eten (=nog thuis eten bij de ouders die voor je zorgen)
  7. zoals de vos steelt, steelt ook het vosje. (=valse ouders hebben valse kinderen.)
  8. wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
  9. ook de beste boom geeft slechte vruchten (=zelfs goede ouders kunnen kinderen hebben die het verkeerde pad inslaan.)

37 dialectgezegden bevatten `ouders`

  1. A'j de koe niet kende, zo'j nie:t wette, woor 't kalf vandaan kump (=kinderen die helemaal niet op hun ouders lijken) (Barghs)
  2. as de wichter groeët zeen, doon ze de aojers nao béd (=als ouders geen vat meer op de kinderen hebben) (Weerts)
  3. as de wichter groeët zeen, doon zeuj de aojers nao béd (=kinderen zorgen later voor hun ouders) (Weerts)
  4. Bessem hebbe (=Alleen thuis zijn zonder ouders) (Liessents)
  5. bij joos thuis (=bij mijn ouders) (`t-Heikes)
  6. bij moeke's pappot bliev'm (=lang bij de ouders blijven wonen) (Westerkwartiers)
  7. dat oos kènner rijke aaërs moehge hèmme! (=Dat onze kinderen rijke ouders mogen hebben!) (Genker)
  8. de abbel vaalt niet ver van 'e boom (=die aard naar zijn ouders) (Westerkwartiers)
  9. de koëlentrain oppët spoër van Zwatberg noeë Bulzen (via Eek en Spörk) reesde koële mètte vleet en vae as joeng gaste moeste daaj goën bijeenraope (=als de kolentrein van Zwartberg naar bilzen, over eik en Spurk, voorbij wasgekomen, moesten we van onze ouders kolen rapen, want die vielen er genoeg van de open wagons) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. die zitte mèt de aoje op ‘t daak (=die kinderen doen wat ze willen; hun ouders hebben niets over hen te vertellen) (Heitsers)
  11. êi gâit op ze êige (=je verdiende geld niet meer hoeven overdragen aan je ouders) (Volendams)
  12. eireme ouërs en rijke kinjeren (=arme ouders en rijke kinderen) (Meers)
  13. Elke koe lek zien eige kalf (=ouders komen het eerst voor hun eigen kinderen op) (Barghs)
  14. hae maugter sondes al bénne (=hij mag al bij de ouders van zijn verloofde komen) (Bilzers)
  15. hij is geboor´n met ´n zulver´n lebel ien ´e mond (=hij heeft stinkend rijke ouders) (Westerkwartiers)
  16. ik he mun ouwelui netjes oan het end gebrocht (=ik heb mijn ouders in hun laatste levensfase verzorgd) (Zaltbommels)
  17. Ik zen geboren in de Zelm, de de vo en moe van os pa, die van os ma die weunde op de Hoef (=Ik ben geboren in de Zelm, bij de moeder en de vader van mijn vader.Mij moeder haar ouders woonde in Achterbos) (Mols)
  18. men ouders slapen beneden he (=zal het gaan?) (West-Vlaams)
  19. mijn broere, zustere en èërs (=mijn broer, zuster en ouders) (Zottegems)
  20. op zën eege woene (=niet meer thuis bij de ouders wonen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. tèssen blamaasj vër zen aars vêr ze zau te verniëke (=het is een belediging voor je ouders om hen zo voor de gek te houden) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. van uul'n komm'n uul'n (=zo ouders zo kinderen) (Westerkwartiers)
  23. Van wie bin ie dr eene (=Wie zijn je ouders / familie) (Steenwiekerwolds)
  24. Van wie bin ye er eene dan (=Wie zijn je ouders) (Urkers)
  25. Van wie zijde gai eentje (=Wie zijn jou ouders) (Noorderkempisch)
  26. vanwie zai de gai dr een (=wie zijn je ouders) (Betuws)
  27. vaul vèrke zikke het sjunste stroj (=vuile ouders hebben de mooiste kinderen) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. vremde oog'n dwing'n (=van een vreemde neemt men eerder iets aan dan van eigen ouders) (Westerkwartiers)
  29. waaj vër nog joenk worre moeste vër èn de bës on de deense waajers ganse zek foenkelhoot, sjots en denneknüp gon raope (=in onze jeugdjaren moesten we van onze ouders heel wat zakken kleinhout, boomschors en dennenappels gaan rapen) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. we hebben bessem (=onze ouders zijn niet thuis) (brabants)
  31. Weens menneke zerre ga (=Wie zijn uw ouders) (Hoeilaart)
  32. Woar bin ie d'r ene van (=Wie zijn je ouders) (Twents)
  33. Ze gaon altiêd op 't aod kaar aan (=Kinderen gaan graag naar hun ouders) (Weerts)
  34. zo moeke, zo dochter (=van je ouders neem je veel dingen over) (Westerkwartiers)
  35. zo voader, zo zeun (=van je ouders neem je veel dingen over) (Westerkwartiers)
  36. zoas d' oll'n zong'n, piep'm de jong'n (=kinderen doen hun ouders na) (Westerkwartiers)
  37. zoas de old'n zong'n, piep'm de jong'n (=zoals ouders het voordoen, doen kinderen het later na) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen