Spreekwoorden met `wereld`

Zoek

26 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wereld`

  1. aan het andere eind van de wereld (=heel ver weg)
  2. als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  3. de omgekeerde wereld (=het tegenovergestelde van wat normaal en logisch is)
  4. de wereld draait door (=het leven gaat gewoon door, ondanks problemen.)
  5. de wereld in een doosje hebben (=tevreden en gelukkig zijn met wat iemand heeft)
  6. de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  7. de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  8. de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
  9. de wereld wil bedrogen zijn. (=mensen trappen steeds weer in hetzelfde praatje)
  10. de wijde wereld ingaan/intrekken (=(onbezorgd) op reis vertrekken)
  11. de wijde wereld intrekken (=het verkennen van nieuwe plaatsen, ervaringen en mogelijkheden buiten het vertrouwde)
  12. een brutaal mens heeft de halve wereld (=iemand die wat durft te zeggen krijgt het meestal wel voor elkaar)
  13. het achtste wereldwonder (=een ongelooflijk prachtig iets)
  14. het geld regeert de wereld (=geld heeft grote invloed)
  15. het oog van de wereld (=de publieke opinie)
  16. Jan en heel de wereld (=iedereen)
  17. krom jezelf als je door de wereld wilt komen (=je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken)
  18. met de beste wil van de wereld (=hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)
  19. met tijd en stond, gaat men de wereld rond. (=er is een juiste tijd is voor alles en sommige dingen hebben tijd nodig)
  20. ondank is `s werelds loon (=men wordt zelden bedankt voor een goede daad)
  21. op de wereld schijten (=overal maling aan hebben)
  22. ruim zijn aandeel in `s werelds lief en leed gehad hebben (=genoeg geluk en tegenslagen gekend hebben)
  23. ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
  24. voor geen geld ter wereld (=niet bereid zijn tot iets, hoeveel er ook voor geboden wordt)
  25. werelds goed is eb en vloed (=aardse goederen komen en gaan)
  26. zonder mijn en dijn zou de wereld hemels zijn (=jaloezie en hebzucht maken de wereld een stuk minder fraai)

12 betekenissen bevatten `wereld`

  1. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede wereldoorlog)
  2. mundus vult decipi (=de wereld wil bedrogen worden)
  3. gierigheid is de wortel van alle kwaad (=door gierigheid ontstaan er veel problemen en is er veel ellende in de wereld)
  4. een ijzer in het vuur hebben (=een plan hebben dat nog onbekend is voor de buitenwereld)
  5. leven als een oester (=geheel van de wereld afgezonderd leven)
  6. geef mijn fiets terug (=grapje om Duitsers te wijzen op de Tweede wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
  7. de een scheert schapen, de ander varkens (=het is ongelijk verdeeld in de wereld)
  8. fiat justitia et pereat mundus (=het recht moet zegevieren ook al vergaat de wereld)
  9. de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  10. de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  11. zonder mijn en dijn zou de wereld hemels zijn (=jaloezie en hebzucht maken de wereld een stuk minder fraai)
  12. bij de styx zweren (=styx is rivier in onderwereld)

50 dialectgezegden bevatten `wereld`

  1. 't sjunste óp de welt (=het mooiste op de wereld) (Kerkraads)
  2. al geeste op zene kop ston (=voor geen geld ter wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. al steeste op zene kop (=voor geen geld ter wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. al stès dich op zenne kop (=al doe je alle moeite van de wereld) (Vlijtingens)
  5. As boere nie mer knoaje en pastoers nie mer schojje is de wereld àn 't vergaon (=Als boeren niet meer mopperen en pastoors niet meer bedelen is de wereld aan het vergaan) (Wells)
  6. Astrante wezels zuup'n d'eiers tjist. (=Brutalen hebben de halve wereld) (West Zeeuws Vlaams)
  7. Beter in de wiede wereld dan in een nauw gat (=Een wind laten) (Giethoorns)
  8. Beter in de wiede wêreld dan in zoe een klèèn buuksje (=Ik heb een luide wind gelaten) (Nieuwpoorts)
  9. brutoal'n hemm'm de haalve wereld (=brutalen mensen krijgen vaak hun deel) (Westerkwartiers)
  10. d'r benn'n meer ziende mens'n die blind benn'n, as blinde mens'n die niet zien kenn'n (=sommige mensen weten niet wat er in de wereld te koop is) (Westerkwartiers)
  11. de bès mèt zën kont èn de botter gevalle (=jij hebt alle geluk ter wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. de breevertien (=de wijde wereld) (Brakels (gld))
  13. de gaanse wèruld (=de hele wereld) (Brakels (gld))
  14. de gaansen wèreld (=de gehele wereld) (Tilburgs)
  15. de hëbs dikke sjaos (=je hebt alle geluk van de wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. de maus wol zën twei hendsjës poene (=je hebt alle geluk van de wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. de vervauling help de wêrd noeë de vaentsjës (=de wereld is naar de knoppen door de vervuiling) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. de vinster waogelweid oëpezétte (=zijn kijk op de wereld verruimen) (Bilzers)
  19. de weireld is vaure rijpe (=de wereld is bijna rot) (Lokers)
  20. de werd és één graute kërmes en doë mauste e tijdsje plezier maoke (=de wereld is een schouwtoneel, elk krijgt een rol en speelt zen deel) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. De wereld is niet raozend emeuken (=Doe maar kalm aan) (Giethoorns)
  22. De wereld is niet raozend emeuken (=Doe maar rustig aan) (Giethoorns)
  23. De wereld is niet razend emeuken (=Doe maar rustig aan) (Giethoorns)
  24. de wereld is niet ràzend! (=zeg, doe 's effe relaxed man!) (Westfries)
  25. de wereld is niet roaz'nd moakt!! (=haast je alstublieft niet!!) (Westerkwartiers)
  26. de wereld is niet roaz'nd mokt, hij wordt roaz'nd bewoond (=kalm aan maar een beetje) (Westerkwartiers)
  27. de wereld is niet roazn'd moakt, hij wordt roazn'd bewoond (=niet zo gehaast alstublieft!!) (Westerkwartiers)
  28. de wereld is wel goed, moar d'r mozz'n gien mens'n op woon'n (=de mensheid is verdorven) (Westerkwartiers)
  29. De wereld vergiet niet (=De wereld vergaat niet) (Hoogeveens)
  30. de wonder'n benn'n de wereld nog niet uut (=zeg nooit nooit) (Westerkwartiers)
  31. de wonner'n benn'n de wereld nog niet uut (=men weet maar nooit) (Westerkwartiers)
  32. den ene sjaert zën sjiëp, den aandere zën vêrke (='t is allemaal niet goed verdeeld in deze wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. Deur de veure van zijn gat lopen. (=Hij denkt dat hij het middelpunt van de wereld is.) (Evergems)
  34. dich bés groemmelentaeres geboëre (=je bent al grommelend ter wereld gekomen) (Bilzers)
  35. die gèld heej kan hèùze bouwe die gin gèld heej kan stêene sjouwe. (=het is ongelijk verdeeld in de wereld) (Tilburgs)
  36. Doe kumst nog mér koum kieke op dis welt. (WT) (=Je komt net kijken op deze wereld) (Mechels (NL))
  37. e muule van lintjes ' èn: goed van de tongriem gesneden zijn, de hele wereld kunnen ompraten (=een muil van lintjes hebben) (Klemskerks)
  38. geld het de haalve wereld (=met geld kun je veel bereiken) (Westerkwartiers)
  39. God heet de werreldj geschaope in zes daag, mer ze is t'r nao (=veel gaat mis op de wereld) (Weerts)
  40. God hieët de werreldj geschaope in zes daag, mer ze és t'r auch nao (=Er is veel ellende op de wereld) (Weerts)
  41. hai is om Leermens toukomen (=hij weet wat er in de wereld te koop is) (Gronings)
  42. hemme es hemme en kraige is ne kunst en mee liege en bedriege moeitte deur de wijreld vliege (=hebben is hebben en krijgen is een kunst en met liegen en bedriegen moet je door de wereld vliegen) (Zichems)
  43. hij het ' t grootste geliek van de wereld (=hij heeft duidelijk gelijk) (Westerkwartiers)
  44. hij het de wereld ien 'n deuske (=het gaat hem volledig voor de wind) (Westerkwartiers)
  45. hoe wild is de wereld aigeluk? (=zeg, doe 's effe relaxed man!) (Westfries)
  46. ich geleef tich vër geen roj sent (=ik geloof je voor geen geld ter wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. ich verdeel al me geld onder de erm : de hëlf onner de linkse en daander hëlf onder de raechtererm... (=de rijkdom in de wereld is slecht verdeeld) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. iemed autmaoke vër alwot lëlëkès (=iemand overladen met alle zonden ter wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. n zjee van tied (=alle tijd van de wereld) (Zeeuws)
  50. ne zjënderm èn zën botte pisse en vroeëge offët werm ès (=de wereld is aan de durvers) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen