Spreekwoorden met `om`

Zoek


404 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `om`

  1. van achter de koeien/ploeg komen (=van boerenafkomst zijn)
  2. van alle markten teruggekomen zijn (=nergens voor deugen)
  3. van bruiloft komt bruiloft. (=op bruiloften worden vaak nieuwe relaties gevormd)
  4. van de bok (laten) dromen (=een pak slaag (laten) krijgen)
  5. van een koude kermis thuiskomen (=teleurgesteld thuiskomen)
  6. van kwaad tot erger komen/vervallen (=steeds erger worden)
  7. van Lillo komen (=je dom houden. Volgens de overlevering vindt dit gezegde zijn oorsprong in het (ontkennende) gedrag van de inwoners van Fort Lillo na een aan hen toegeschreven roofoverval op een boerderij te Waarde in 1579)
  8. van pomp noch pompstang weten (=erg dom zijn, weinig weten)
  9. van praat komt praat (=een nieuwtje wordt snel verder verteld)
  10. van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooit meer gebeurt)
  11. vechten dat de kraaien om de brokken komen (=hevig vechten)
  12. vechten om `s keizers baard (=vechten om niets)
  13. veel omslag maken (=veel bijzonders doen)
  14. verplant geen oude bomen (=je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen)
  15. vertrouwen komt te voet en gaat te paard (=het is makkelijker om iemands vertrouwen te schaden, dan te verkrijgen)
  16. voor de drang der omstandigheden zwichten (=zich naar de omstandigheden schikken)
  17. voorkomen is beter dan genezen (=door voorzichtig te zijn kun je problemen en ongelukken voorkomen)
  18. waar de boom gevallen is, blijft hij liggen (=gedane zaken nemen geen keer)
  19. waar het hart vol van is, loopt/vloeit/stroomt de mond van over (=waar men heel erg mee bezig is, daar wil men over praten)
  20. waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
  21. waarheid met de slag om de arm (=een waarheid die vele facetten kent)
  22. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  23. wat ik je brom (=wat ik je zeg!)
  24. wat van apen komt wil luizen (wat van katten komt wil muizen) (=zijn afkomst kan men niet verloochenen)
  25. wat van ver komt, is lekker (=iets wat van ver komt, is bijzonder. Daarom denkt men dat het ook beter zal zijn)
  26. we kunnen niet allen paus van Rome zijn (=niet iedereen kan de baas zijn)
  27. weer boven water komen (=weer tevoorschijn komen)
  28. weinig om het lijf hebben (=het stelt niet veel voor.)
  29. wie een zin begint met ik is een grote stommerik. (=ik aan het begin van een zin is niet zoals het hoort)
  30. wie eerst komt eerst maalt (=wie eerst komt krijgt het beste)
  31. wie het eerst komt, het eerst maalt (=het wordt toegekend aan degene(n) die het eerst komt)
  32. wie in een boomgaard werkt mag er uit eten / van de druiven eten. (=voordeel halen uit je werk.)
  33. wie met honden omgaat, krijgt vlooien (=wie in slecht gezelschap verkeert, neemt slechte gewoonten over)
  34. wie met pek omgaat, wordt ermee besmet (=wie met slechte mensen omgaat neemt de gewoontes van die mensen over)
  35. wie niet omziet is haast teniet (=overhaastig werken leidt tot ongelukken)
  36. wie nood heeft moet pompen. (=je moet zelf initiatief nemen om je problemen op te lossen)
  37. wie pleit om een paard, behoudt de staart. (=je kunt beter wat toegeven, dan het tot een duur en langslepende kwestie te laten komen)
  38. wie tot een penning geboren is kan tot geen stuiver komen (=wat het lot voor je in petto heeft kan je niet ontlopen)
  39. wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
  40. wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
  41. wie zijn ogen sluit, waant zich in Rome (=als je de realiteit negeert, ben je niet bewust van wat er werkelijk gaande is.)
  42. wolven dromen van bossen. (=men kan zijn aangeboren aard niet vergeten)
  43. ze trekken om het langst (=ze willen beide winnen)
  44. zij hangt haar man de blauwe huik om (=zij bedriegt haar man)
  45. zo dom als het achtereind van een koe/varken (=erg dom)
  46. zo dom als touw (=onnozelheid of domheid (als in: `Je bent ook zo dom als touw hè?!`))
  47. zo komt het kalfje weer bij zijn moer (=zo komt wat verloren was weer in orde)
  48. zo komt het luie zweet eruit (=gezegd van iemand die hard werkt)
  49. zo oud als de weg naar Rome zijn (=heel erg oud)
  50. zo stom als een vis (=iemand die geen woord zegt)

648 betekenissen bevatten `om`

  1. op poten staan (=in een brief nergens omheen praten)
  2. aan de bedelstaf raken (=in een situatie terechtkomen waarin je geen geld of bezittingen meer hebt)
  3. op grote schaal (=in het groot , zeer veel voorkomend)
  4. als de nood het hoogste is, is de redding nabij (=in hoge nood komt er vaak plotseling een oplossing)
  5. je maag wel aan de kapstok kunnen hangen. (=in moeilijke financiële omstandigheden verkeren waardoor men weinig eten kan kopen.)
  6. nood leert bidden (=in nood leert men anderen om hulp vragen)
  7. te hoop lopen (=in opstand komen)
  8. een kat komt altijd op z`n pootjes terecht (=ingewikkelde en vervelende dingen kunnen vanzelf weer voor elkaar komen)
  9. je voor de kop schieten (=inzien dat men een grote stommiteit gedaan heeft - zelfmoord plegen)
  10. je met hand en tand verzetten (=je  heftig verzetten en er alles aan doen om het niet te laten doorgaan)
  11. van Lillo komen (=je dom houden. Volgens de overlevering vindt dit gezegde zijn oorsprong in het (ontkennende) gedrag van de inwoners van Fort Lillo na een aan hen toegeschreven roofoverval op een boerderij te Waarde in 1579)
  12. de wens is de vader van de gedachte (=je gelooft iets, omdat je wil dat het zo is)
  13. je tussen hangen en wurgen bevinden (=je in gevaarlijke en moeilijke omstandigheden bevinden)
  14. er is geen land met hem te bezeilen (=je kan met hem niets aanvangen, omdat hij niet wil meewerken)
  15. een vogel zingt zowel van armoe als van weelde. (=je kan positief zijn onder alle omstandigheden)
  16. je bedje is gespreid (=je komt in een situatie terecht waarin alles al voor je geregeld is)
  17. gebraden duiven vliegen niemand in de mond (=je krijgt niets zomaar (zonder er enige moeite voor te doen))
  18. wie pleit om een paard, behoudt de staart. (=je kunt beter wat toegeven, dan het tot een duur en langslepende kwestie te laten komen)
  19. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  20. de vis aardt naar de zee (=je kunt wel zien waar hij vandaan komt)
  21. je druk maken over (=je kwaad maken om, je aantrekken van)
  22. je mening niet onder stoelen of banken steken (=je mening niet verbergen, openlijk voor je standpunten uit durven komen, bij voorbeeld van afkeuring van iets)
  23. wie maaien wil moet zaaien (=je moet er iets voor doen om iets te verkrijgen)
  24. krom jezelf als je door de wereld wilt komen (=je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken)
  25. verplant geen oude bomen (=je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen)
  26. wat hansje niet leert zal hans nooit weten (=je moet het eerst leren om het later te kunnen)
  27. `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
  28. het ijzer smeden als het heet is (=je moet op het juiste moment de kansen grijpen en dingen doen)
  29. wie zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appel (=je moet voorzichtig omgaan met jezelf, want het is niet vervangbaar)
  30. een mens moet werken voor de brok en voor de rok. (=je moet werken om te kunnen eten en kleding te kunnen kopen.)
  31. wie nood heeft moet pompen. (=je moet zelf initiatief nemen om je problemen op te lossen)
  32. had je me gisteren gehuurd dan was ik vandaag je knecht geweest (=je moet zo niet commanderen - dat doe ik gewoon niet!)
  33. op stootgaren liggen (=klaarliggen om in actie te schieten)
  34. je schrap zetten (=klaarmaken om de klap op te vangen)
  35. onder iemands duiven schieten (=klanten van een ander overhalen om klant te worden bij jou)
  36. voor de draad ermee (=kom tot de kern van het verhaal.)
  37. vooruit met de geit (=komaan, we doen voort.)
  38. een plaat voor je hoofd hebben (=kortzichtig zijn, niet open staan voor de omgeving)
  39. je verdiende loon krijgen (=krijgen wat hem toekomt (meestal iets slecht))
  40. met de nachtschuit komen (=laat komen / iets vertellen dat iedereen al weet)
  41. er blijft veel aan maat en strijkstok hangen (=lang niet alles komt op zijn plaats terecht)
  42. er zijn altijd meer zwijgers dan sprekers (=lang niet iedereen komt altijd voor zijn mening uit)
  43. in de meuk staan (=laten weken om zacht te worden)
  44. je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
  45. het roer in handen hebben (=leiding geven en door moeilijke tijden heen komen)
  46. al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaalt haar wel (=leugens komen altijd uit)
  47. kijken als een schelvis (=lodderig, dom of onbetrouwbaar kijken)
  48. platvis eet je met de ramen open en rondvis met de ramen dicht (=m.a.w. platvis is een zomervis en rondvis is in de winter op z`n best)
  49. geen zorgen voor de dag van morgen (=maak je nu nog niet druk over mogelijke toekomstige problemen)
  50. je uit de voeten maken (=maken dat men wegkomt)

50 dialectgezegden bevatten `om`

  1. een schuifelgat (=iemand die gehaast is om te vertrekken) (Kaprijks)
  2. een skeet in een fles mi een moesj op (=het heeft niets om het lijf, het is niet veel zaaks) (Meers)
  3. Effe achter om komme bij iemand (=Bij iemand op visite gaan) (Lopiks)
  4. ei è ne kop om zan oer baien t'aave (=Hij is dom) (Hals)
  5. ei ee en muile om klojs te spelen (=hij heeft een uitgestreken gelaat) (Wetters)
  6. ei eé gene noagel om in zè gat te kraan (=hij is zeer arm) (Sint-Niklaas)
  7. ei eé ne krop in zèn keel (=hij staat op het punt om te beginnen wenen) (Sint-Niklaas)
  8. ei giftur nie om (=het kan hem niks schelen) (Sint-Niklaas)
  9. ei moe scharten veur toe te kommen (=hij heeft het lastig om de eindjes aan elkaar te knopen) (Wetters)
  10. Ei rosten, oeveel kosten au wosten? (=om een roodharige uit te schelden) (Lokers)
  11. ei springt erop gullèk nun bok op doaverkist (= haverkist) (=hij kan niet langer wachten om te beginnen eten) (Sint-Niklaas)
  12. Ei waer òm oet sjtaele te gaon. (=Het is guur weer, je ontmoet niemand) (Roermonds)
  13. Ei'j löp zich te post en te peerde (=Hij is extreem actief om iets te bewerkstelligen) (Kampers)
  14. eine goje haan is neet vèt (=je moet niet te dik zijn om je voort te planten) (Heitsers)
  15. eine heilige waertj in zien eige dörp neet verieërdj (=in de eigen omgeving niet erkend worden om goede daden) (Heitsers)
  16. elk hondsgezeik (=om de haverklap) (Lommels)
  17. elk overant (=ieder om de beurt) (Wichels)
  18. elk woarom het zien doarom (=men heeft altijd wel een reden om iets te doen) (Westerkwartiers)
  19. embras maken (=zich ergens druk om maken) (Sevenums)
  20. emes aan ‘n oeër lappe (=iemand een draai om z’n oren geven) (Heitsers)
  21. emes de dram aandoon (=iemand dwingen om iets te doen) (Heitsers)
  22. En dad in aa kas! (=Boontje komt om zijn loontje (letterlijk `en dat in uw kast`)) (Vilvoords)
  23. en dagge bedankt zèt da witte (=bedankt om niks) (`t-Heikes)
  24. en et der derre van (=hij is er rouwig om) (Veurns)
  25. en kuiertjen mit de auto (=Een blokje om doen met de auto) (Urkers)
  26. en muile om ne guidon oop te pleuje, en muile om ne gardeboe oop te pleuje (=lelijk gezicht) (Gents)
  27. en scheete in en flassche (=veel drukte om niets) (Gents)
  28. ën vroo hèt vier lippe, twei vër riezing te maoke en twei vër ët wier goed te maoke (=een vrouw heeft buiten de lippen die kwaad maken nog 2 extra lippen om alles goed te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. ene an 'n kop houwn (=iemand om de oren slaan) (Twents)
  30. Ene hele moagre muut rondspringe in de douche om noat te jonne (=een hele magere moet rondspringen in de douche om nat te worden) (Vlijtingens)
  31. Enge eng wátsche (=Iemand een draai om de oren geven) (nijswillers)
  32. er gebiert er neet nao (=hij bekommert er zich niet om) (Neerharens)
  33. er geen "sjense" meer voor hebben (=het niet meer zien zitten om nog een bepaald iets te doen) (West-Vlaams)
  34. er is nag noewt emus van ene berm doëd gevalle (=bang zijn om fouten te maken) (Maasbrees)
  35. erés van terdievel nie bang (=hij geeft om niets) (Bilzers)
  36. Es te aod bès doortj 't langer óm oet te röste es óm meug te waere! (=Wanneer je oud bent duurt het langer om uit te rusten dan om moe te worden!) (Kinroois)
  37. Est olgelijk? Olgelijk es innestront. (=Is het je om het even? Dan kan je niet kiezen.) (Waregems)
  38. Et ef niks om d' akken. (hakken) (=Het stelt niks voor) (Giethoorns)
  39. ët geloof ès noë de botte (=dat is helemaal om zeep) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. ët geloof ès noeë de botte (='t is om zeep) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. ët laeven ès gaeven en krijge (=geschenken zijn er om te geven, maar ook om te krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. èt trumptj (=kleine klok wordt geluid om aan te geven dat de mis over .... minuten gaat beginnen.) (Heels)
  43. etwie in tgat steekn (=iemand verplichten om iets te doen) (Lichtervelds)
  44. etwieën ' t gat oplicht' n (=om iemands hulp vragen) (Veurns)
  45. Eure vin goa me zinne noe en zinne non, no de pos, achter gêl (=Haar man gaat met zijn hoed op, en zijn hond, naar de post, om geld) (kortrijks)
  46. Euren boek is toe (=Ze is te oud om nog kinderen te baren) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  47. eurst deur d n keurdo-ns eene motte (=eerst verwerken om verder te kunnen) (Oudenbosch)
  48. ewk om toer (=ieder om beurt) (Kaprijks)
  49. Flaneren (=Lopen om te zien en gezien te worden) (Amsterdams)
  50. Flik d' n aap dan vritte good (=Iemand vleien om wat van hem gedaan te krijgen) (Venloos)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen