404 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `om`
- daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)
- daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
- daar staan klompen (=tevergeefs wachten)
- dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen (=dat is al te gek)
- dat komt als eb en vloed. (=het komt en gaat, het wisselt)
- dat komt als mosterd na de maaltijd (=dat komt op een moment dat het geen nut meer heeft)
- dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
- dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te maken)
- dat zijn de Alfa en de omega. (=dat is het begin en het einde.)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- de alfa en omega (=het begin en het einde)
- de appel smaakt bomig. (=kinderen lijken op hun ouders.)
- de appel valt niet ver van de stam/boom (=kinderen lijken vaak op de ouders)
- de bom is gebarsten (=een langdurige spanning of conflict is tot een uitbarsting gekomen)
- de dans om het gouden kalf (=de strijd om rijk te worden)
- de das omdoen (=iets dat problemen geeft)
- de domste boeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
- de economie zit in de lift (=de economie groeit)
- de gaande en komende man (=iedereen die komt opdagen)
- de haring braden om de hom of kuit (=iets opofferen om een kleinigheid)
- de kat uit de boom kijken (=een afwachtende houding aannemen)
- de kunst gaat om brood (=een kunstenaar verdient moeizaam z`n brood)
- de lenden omgorden (=je gereedmaken)
- de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
- de maan komt al door de bomen/wolken (=gezegd van iemand die kaal begint te worden)
- de omgekeerde wereld (=het tegenovergestelde van wat normaal en logisch is)
- de pastoor gaat voor en de dominee loopt met hem mee (=altijd eerst de machtige mensen, dan de mindere mens)
- de proef op de som nemen. (=iets uitproberen.)
- de rollen omkeren (=wat de een normaal doet doet de ander nu en andersom)
- de room is er af. (=er is weinig meer aan te verdienen)
- de stoom komt uit zijn oren (=hij is heel erg boos)
- de strop om de hals doen (=iemand in uiterste problemen brengen)
- de trom roeren (=veel ophef maken)
- denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
- die geboren is om te hangen, zal niet verdrinken. (=je kunt je lot niet ontlopen.)
- doe wel en zie niet om. (=toon vriendelijkheid of behulpzaamheid zonder iets in ruil te verwachten)
- dominee brand je bekje niet (=pas op! Het eten of de drank is heet!)
- door de achterdeur weer binnenkomen (=onverwacht terugkomen op een afgeronde situatie)
- door de bank genomen (=gemiddeld; meestal; gewoonlijk)
- door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
- door de kajuitsramen aan boord komen (=onmiddellijk bevelhebber worden, zonder eerste ondergeschikte te zijn geweest)
- door de ouderdom wordt de wolf grijs. (=mildheid komt met de jaren)
- door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
- een bliek (spiering) uitgooien om een snoek te vangen (=met zo min mogelijk kosten proberen maximale winst te behalen)
- een blinde schiet soms wel eens een kraai. (=zelfs iemand die niet erg bedreven is heeft soms geluk en doet iets goed)
- een boer op klompen (=een lomperd)
- een bom inhebben. (=dronken zijn.)
- een boom van een kerel (=een grote man)
- een boom(pje) opzetten (=een informele discussie starten)
- een dood paard aan een boom binden (=overdreven voorzichtig zijn)
648 betekenissen bevatten `om`
- begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
- geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
- op een kratje zitten als dat nodig is (=bereid zijn om je aan te passen aan minder luxe)
- goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
- met hangende pootjes thuiskomen (=bewust van schuld (thuis)komen / zeer tegen zijn zin)
- buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
- bij de duivel te biecht gaan (=bij de vijand om raad gaan)
- de kerk in het midden laten (=bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden)
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
- nood breekt wet (=bij moeilijke omstandigheden is er meer geoorloofd)
- goede raad is duur (=bijna te moeilijk om raad te kunnen geven)
- in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
- men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- helse machine (=bom)
- op de boom verkopen (=boomvruchten verkopen voor ze geplukt zijn)
- met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
- kinderen die vragen worden overgeslagen (=brutale kinderen die altijd overal om vragen, worden genegeerd)
- zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)
- water bij de wijn doen (=compromissen zien te sluiten)
- daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
- daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)
- lach als je begraven wordt (=dat is geen reden om te lachen)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
- dat is schering en inslag (=dat komt bijzonder vaak voor [onderdelen van een weefgetouw])
- dat zit gebeiteld (=dat komt in orde)
- dat komt als mosterd na de maaltijd (=dat komt op een moment dat het geen nut meer heeft)
- dat zit wel snor (=dat komt wel goed)
- daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
- er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
- de boer op gaan (=de (niet-fysieke) markt opgaan om iets te verkopen / verdwalen / de stad verlaten)
- de aanval bloedt dood (=de aanval komt geleidelijk uit op een mislukking)
- de teerling is geworpen (=de beslissing is genomen)
- de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
- die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
- de economie zit in de lift (=de economie groeit)
- als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
- bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
- de prins op het witte paard (=de man van je dromen)
- de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
- eerste viool willen spelen (=de meest prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)
- de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
- ijdele tonnen rollen het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- het slechtste wiel van de wagen kraakt meest. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- holle vaten klinken het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- fris gewaagd is half gewonnen (=de moedigste heeft de meeste kansen om iets te winnen)
- geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
- de kaart van het land kennen (=de omstandigheden kennen)
- de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
- als een spin in het web (=de persoon of organisatie waar alles om draait)
50 dialectgezegden bevatten `om`
- 't wois 't wachtn wjeiërd (=het was de moeite om erop te wachten) (Kaprijks)
- 't zal me verrekke (=ik geef er niks om) (Brabants)
- 't zal mij worst weez'n (=het is mij om het even) (Westerkwartiers)
- ‘t is nen effenaëvn/een effenaëve (=hij / ze windt er geen doekjes om) (Kaprijks)
- ‘t Waerdje hoeag tied óm heives te gaon. (=Het wordt hoog tijd om naar huis te gaan.) (Beegdens)
- ' k goa eu een suuke op uwe spekkewinkel geve dadde stuikt gelêk een schelle pénse (=ik zal je klap om je oren geven, dat je er niet goed van zijt) (Gents)
- ' k zit hier niet om vlieg' n te vang' n (=als ik hier ben wil ik ook wat doen) (Westerkwartiers)
- ' t steekt d' oögn' oit (=niet meer om aan te zien) (Waregems)
- ' t zal nog van de neuze in de mond druppen (=loontje komt om zijn boontje) (Zottegems)
- a doet er om (=hij doet het met opzet) (Meers)
- a es te dom om t’elpn donderen (=grote dommerik) (Meers)
- a moe krochen om 't binnen te krijgen (=hij moet zijn best doem om alles op te eten) (Meers)
- A'j om t geald trouwd bint, he'j ne koo in n stal en n vearkn in berre! (=Als je om het geld bent getrouwd heb je een koe in de stal en een varken in bed.) (Twents)
- A'j Twents könt proat'n, mu'j 't um mie nich loat'n. A'j Plat kuiern könt, mö'j ’t nie loatn! (=Als je Twents kan praten moet je het om mij niet laten.) (Twents)
- Aa lei mè zaan bieën in de pleuster (=Hij heeft een gipsverband om zijn been) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aa moe op een liere stoan om eerbeeze te trekken (=hij is klein) (Gents)
- aalk op zènnen toer (=ieder om beurt) (Sint-Niklaas)
- aandrmans braiv'n bin'n duuster te leez'n (=het is moeilijk om een ander te peilen) (Gronings)
- aanspraok höbbe (=iemand hebben om mee te praten) (Heitsers)
- aarg' ns verlet van hemm' n (=ergens om verlegen zitten) (Westerkwartiers)
- aarges de naom van hên (=ergens om bekend staan) (Zwartebroeks)
- aatër zën aur dabbe (=tijd nemen om na te denken) (Munsterbilzen - Minsters)
- Achter de beskoittore om komme. (=Heel veel moeite doen.) (zaans)
- achter de kont aan klets’n (=achter de rug om praten) (Klazienaveens)
- achter zijnn oasme snakn (=om adem happen) (Kaprijks)
- achterkomn voer olf geld (=moeite hebben om te volgen) (Kortemarks)
- achteróm is kèrmis (=uitspraak om aan te geven dat je niet aan hoeft te bellen maar gerust achterom mag komen) (Heitsers)
- adjoemela djoemela meulenèr, meej draaike en al. En ahhe dan nie vliehe wil, dan steekkik oe in oew stal. (=liedje om een meikever aan het vliegen te krijgen.) (Hulsters (NL))
- ae oo gieëne puuët mieër om op te stoan (=hij kon het niet winnen) (Wichels)
- ae oo nog giën'n naugel om oan zèen gat te kravven (=hij was arm) (Wichels)
- Agge gin geld het om te kope, dan kunde oewe kooptaand wel uittrekke (=Geen geld hebben om te kopen, je kooptand uittrekken) (Tilburgs)
- agther is ut kermis (=je moet achter om binnen gaan) (Eindhovens)
- Aj een ezel dans'n wilt leern, he'j wal ne glönige plate nörig (=Je moet nog wel heel wat doen om dat voor elkaar te krijgen) (Twents)
- aktie vragt om reaktie (=wie kaatst kan de bal verwachten) (Westerkwartiers)
- al dauws te op zën pëdallë waaj nen akkrëbaot, as te de sjoer nie kon vieërblijve wieës te toch naot (=je moet flink hard kunnen fietsen om een regenbui voor te blijven) (Munsterbilzen - Minsters)
- alle 2 (3 / 4 / .......) weken (=om de 2 (3 / 4 / ....) weken) (Sint-Niklaas)
- alle honds gezaiken (=om de haverklap) (Balens)
- alle hondsgezeek (=om de haverklap) (Munsterbilzen - Minsters)
- Alle hondsgezèke (=Voortdurend, om de vijf voet) (Peers)
- alle hóngsgezeîk (=om de haverklap) (Weerts)
- Alle hôns gezeike (=Voortdurend, om de vijf voet) (Brees)
- alle honsgezeek (=om de haverklap) (Bilzers)
- alle vèef voet (=om de haverklap) (Wichels)
- alle verander'ndag (=om de twee dagen) (Wichels)
- alle vijf-voet (=om de haverklap) (Munsterbilzen - Minsters)
- alleej, vurèùt meej de gèèt. (=aansporing om op te schieten.) (Tilburgs)
- alleen stoem minse blijve loemp (=nooit te blond om te leren) (Bilzers)
- alles op aore en snaore zette (=alles doen om te bewerkstelligen) (Oudenbosch)
- an den ols elpen (ols = hals) (=om zeep helpen) (Wevelgems)
- armpie over 't skoertje (=Met je arm om het meisje haar schouder wandelen) (Noordwijks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen