scheiden

werkw.
Uitspraak:  [ˈsxɛidə(n)]
Afbreekpatroon:  schei·den
Vervoegingen:  scheidde (verl.tijd enkelv.) Toon alle vervoegingen

1) je huwelijk beëindigen
Vervoegingen:  is gescheiden (volt.deelw.)
Voorbeeld:  `kinderen van gescheiden ouders`
Synoniem:  uit elkaar gaan

2) wat een geheel is uit elkaar halen
Vervoegingen:  heeft gescheiden (volt.deelw.)
Voorbeeld:  `De stad is gescheiden in een christelijk en een islamitisch gedeelte.`


Synoniemen
afscheiden   afsplitsen   afzonderen   detacheren   loskoppelen   loskrijgen   losmaken   loswerken   separeren   splitsen   uit elkaar gaan   uit elkaar halen   uiteengaan   uiteenhalen   uitsplitsen   van elkaar gaan   

Spreekwoorden en zegswijzen
• het kaf van het koren scheiden (=het waardevolle van het waardeloze scheiden)
• de schapen van de bokken scheiden (=het goede van het slechte scheiden)
• de bokken van de schapen scheiden (=de goeden van de kwaden scheiden)
• bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt pas als het erop aankomt)
Naar de spreekwoorden

9 definities op Encyclo
  • • [ov] in afzondering brengen. • [erga] "~ van": een huwelijksband verbreken.
  • ze niet samen laten blijven vb: je moet het eiwit van de dooier scheiden Synoniem: splitsen Tegenstelling: verenigen het huwelijk beëindigen vb: mijn ouders zijn gescheiden Tegenstellingen: trouwen huwen in delen uiteen gaan vb: hier scheiden onze wegen zich Synoniemen: splitsen vertakken Tegenstelling: vere...
  • 1.uiteengaan Voorbeeld: De dorpelingen haastten zich naar de hoogmis. Aan 't kerkhof scheidden de paren hagewijs om de trouwers eerst binnen te laten 2.uitdr.: Voorbeeld: vragen waar het scheidt: uitleg vragen Voorbeeld: Alle zeven jaar worden de graven omgekeerd en een ander lijk neemt de plaa...
  • 1) Loswerken 2) Separeren 3) Selecteren 4) Delen 5) Detacheren 6) Ontkoppelen 7) Ontbinden 8) Afbreken 9) Losmaken 10) Van elkaar verwijderen 11) Klieven 12) Loskrijgen 13) Loskoppelen 14) Schiften 15) Relatie verbreken 16) Het huwelijk ontbinden 17) Splitsen 18) Dissolveren 19) Verbreken 20) Verdelen
  • de functie `scheiden` behelst de totalisering van alle onderdelen van een bouwwerk, met als toepassingscriterium het scheiden van ruimten Onder `scheiden` vallen muren, vloeren en ruimtelijke constructies
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op scheiden:
afscheidenbescheidengescheidenonbescheidenonderscheidentoescheidenuitscheidenverscheidenarchiefbescheiden

Herkomst volgens etymologiebank.nl
scheiden (uiteenhalen; een huwelijk verbreken)

Taaladvies
  1. Wat is de juiste spelling: éénoudergezin of eenoudergezin? Zie Eénoudergezin / eenoudergezin
  2. Wat is het verschil tussen de scheidend directeur en de scheidende directeur? Zie de scheidend directeur / de scheidende directeur


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat betekent scheiden?
'je huwelijk beëindigen' en 'wat een geheel is uit elkaar halen'
Hoe spel je scheiden?
scheiden spel je S C H E I D E N
Wat is een ander woord voor scheiden?
Andere woorden voor scheiden zijn afscheiden, afsplitsen, afzonderen, detacheren, loskoppelen, loskrijgen, losmaken, loswerken, separeren, splitsen, uit elkaar gaan, uit elkaar halen, uiteengaan, uiteenhalen, uitsplitsen en van elkaar gaan.

Op andere websites
Zoek scheiden op Woordenlijst.org
Zoek scheiden op Google
Zoek scheiden op Wikipedia