zich afsplitsen

reflexief werkw.
Uitspraak:  ['ɑfsplɪtsə(n)]
Vervoegingen:  splitste zich af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft zich afgesplitst (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (van wegen) bij een splitsing van wegen afbuigen of uit elkaar gaan
Voorbeelden:  `een splitsing waar een pad zich afsplitst`,
`Hier splitsen de wegen naar Den Haag en Rotterdam zich af.`
Synoniemen:  zich splitsen, afbuigen

2) uit een groter geheel weggaan
Voorbeelden:  `tegengaan dat een deel van de partij zich afsplitst`,
`een automerk dat zich wil afsplitsen van het moederconcern`
Synoniem:  afscheiden


Synoniemen
afscheiden   afsplijten   afsplijting   afsplitsing   afzonderen   isoleren   scheiden   separeren   splitsen   

2 definities op Encyclo
  • 1) Aftakken 2) Afsplitsing 3) Afsplijting 4) Afsplijten 5) Afscheiden 6) Afzonderen 7) Vertakken 8) Isoleren 9) Splitsen 10) Scheiden 11) Separeren
  • rechtspersonenrecht: rechtshandeling waarbij het vermogen van de ene rechtspersoon in handen komt van de andere en aandeelhouders ...
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afsplitsen?
De verleden tijd van afsplitsen is 'splitste zich af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft zich afgesplitst'.
Wat betekent afsplitsen?
'(van wegen) bij een splitsing van wegen afbuigen of uit elkaar gaan' en 'uit een groter geheel weggaan'
Hoe spel je afsplitsen?
afsplitsen spel je A F S P L I T S E N
Wat is een ander woord voor afsplitsen?
Andere woorden voor afsplitsen zijn afscheiden, afsplijten, afsplijting, afsplitsing, afzonderen, isoleren, scheiden, separeren en splitsen.

Op andere websites
Zoek afsplitsen op Woordenlijst.org
Zoek afsplitsen op Google
Zoek afsplitsen op Wikipedia