aflopen

werkw.
Uitspraak:  [ˈɑflopə(n)]
Afbreekpatroon:  af·lo·pen
Vervoegingen:  liep af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is afgelopen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) eindigen
Voorbeelden:  `De huurtermijn loopt volgende maand af.`,
`Als hij zo blijft zuipen, zal het verkeerd met hem aflopen.`
Antoniem:  beginnen

2) naar beneden gaan
Voorbeeld:  `De kade loopt hier schuin af, zodat je makkelijk bij het water komt.`
Synoniem:  hellen

3) (van een wekker) afgaan
Voorbeeld:  `Ik had de wekker wel gezet, maar hij liep niet af.`
Synoniem:  ratelen


Synoniemen
aanbelanden   aankomen   aanlanden   afgaan   afleggen   afreizen   arriveren   buigen   doorgaan   eindigen   flauw hellend aflopend   glooien   hellen   koers zetten naar   omkomen   ophouden   overdrijven   overgaan   overhellen   ratelen   rondlopen   ten einde lopen   teneindelopen   terechtkomen   uitgaan   uitlopen   uitraken   vergaan   verlopen   verstrijken   vervallen   vervoegen   voorbijgaan   weglopen   zich begeven naar   

Spreekwoorden en zegswijzen
• met een sisser aflopen (=uiteindelijk viel het mee)
• je rolletje laten aflopen (=volop genieten)
• de kantjes er van aflopen (=zijn best niet doen)
Naar de spreekwoorden

6 definities op Encyclo
  • •eindigen •hellen •het klinken van een alarmsignaal.
  • er komt een eind aan, het gaat voorbij vb: de film is bijna afgelopen de afgelopen week [de week die voorbij is] het loopt snel af met hem [hij zal niet lang meer leven] het is een aflopende zaak [het is nu snel voorbij]
  • 1) Uitlopen 2) Vervoegen 3) Ratelen 4) Buigen 5) Aflaten 6) Uitraken 7) Weglopen 8) Verlopen 9) Voorbijgaan 10) Zich begeven naar 11) Ebben 12) Aanbelanden 13) Aankomen 14) Aanlanden 15) Vervallen 16) Verstrijken 17) Schikken 18) Eindigen zoals verwacht 19) Eindigen 20) Een einde nemen 21) Einden 22) Afgaan
  • 1> DE HELLING AFLOPEN: te water gelaten worden. Vaak, maar niet altijd, heeft dit betrekking op de eerste tewaterlating. Maar net als bij tewaterlating geldt deze term voor elke keer als een schip van af de wal in het water gebracht wordt. 2> zeilend een vaarwater afvaren; dus afzeilen. N. Witsen, Aeloude en ...
  • Concave golflijnen in zuilen, waar de schacht ontspringt uit het basement of uitloopt in het kapiteel. Ook uithollingen of scheppende holen onder de echinus van sommige vroeg-Dorische kapitelen. Categorie: Onderdelen > schachtonderdelen.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met aflopen:
aflopend

Herkomst volgens etymologiebank.nl
aflopen

Taaladvies
Welk voorzetsel is juist in de zin `Het arbeidscontract loopt per/op 31 december aanstaande af`? Zie Het contract loopt per / op 31 december af

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van aflopen?
De verleden tijd van aflopen is 'liep af'. Het voltooid deelwoord is 'is afgelopen'.
Wat betekent aflopen?
'eindigen' en 'naar beneden gaan' en '(van een wekker) afgaan'
Hoe spel je aflopen?
aflopen spel je A F L O P E N
Wat is een ander woord voor aflopen?
Andere woorden voor aflopen zijn aanbelanden, aankomen, aanlanden, afgaan, afleggen, afreizen, arriveren, buigen, doorgaan, eindigen, flauw hellend aflopend, glooien, hellen, koers zetten naar, omkomen, ophouden, overdrijven, overgaan, overhellen, ratelen, rondlopen, ten einde lopen, teneindelopen, terechtkomen, uitgaan, uitlopen, uitraken, vergaan, verlopen, verstrijken, vervallen, vervoegen, voorbijgaan, weglopen en zich begeven naar.

Op andere websites
Zoek aflopen op Woordenlijst.org
Zoek aflopen op Google
Zoek aflopen op Wikipedia