afreizen

werkw.
Uitspraak:  ['ɑfrɛizə(n)]
Afbreekpatroon:  af·rei·zen
Vervoegingen:  reisde af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft, is afgereisd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) op reis gaan (naar een bestemming)
Voorbeeld:  `afreizen naar Turkije voor een vakantie`

2) reizen door (een gebied)
Voorbeeld:  `heel Nederland afreizen voor de lekkerste haring`
Synoniem:  bereizen
stad en land afreizen  (overal naar toe gaan) `stad en land afreizen om popconcerten bij te wonen`


Synoniemen
aflopen   doortrekken   heengaan   opstappen   rondlopen   smeren   verdwijnen   verlaten   vertrekken   verwijderen   weggaan   wegreizen   wegtrekken   

3 definities op Encyclo
  • • [erga] een plaats verlaten om aan een reis te beginnen
  • op reis gaan vb: in juli zijn we afgereisd naar Italië
  • 1) Doortrekken 2) Opstappen 3) Verwijderen 4) Vertrekken 5) Smeren 6) Verlaten 7) Verdwijnen 8) Aflopen 9) Rondlopen 10) Heengaan 11) Uitvaren 12) Weggaan 13) Wegtrekken 14) Wegreizen
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afreizen?
De verleden tijd van afreizen is 'reisde af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft, is afgereisd'.
Wat betekent afreizen?
'op reis gaan (naar een bestemming)' en 'reizen door (een gebied)'
Hoe spel je afreizen?
afreizen spel je A F R E I Z E N
Wat is een ander woord voor afreizen?
Andere woorden voor afreizen zijn aflopen, doortrekken, heengaan, opstappen, rondlopen, smeren, verdwijnen, verlaten, vertrekken, verwijderen, weggaan, wegreizen en wegtrekken.

Op andere websites
Zoek afreizen op Woordenlijst.org
Zoek afreizen op Google
Zoek afreizen op Wikipedia