arriveren

werkw.
Uitspraak:  [ɑri'verə(n)]
Afbreekpatroon:  ar·ri·ve·ren
Vervoegingen:  arriveerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is gearriveerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

komen waar je moet zijn formeel
Voorbeeld:  `We zijn om 8 uur 's avonds op onze vakantiebestemming gearriveerd.`
Synoniem:  aankomen


Synoniemen
aanbelanden   aankomen   aankomende   aanlanden   aflopen   eindigen   komen   komt   kwam   ophouden   terechtkomen   uitgaan   uitlopen   

6 definities op Encyclo
  • • [erga] aankomen
  • na een reis ergens komen vb: onze gast is zojuist gearriveerd Synoniem: aankomen Tegenstellingen: vertrekken weggaan opbreken
  • Let op: Spelling van 1858 arriver, Fr., aankomen, gebeuren
  • 1) Bereiken van bestemming 2) Aflopen 3) Het doel bereiken 4) Bereiken 5) Terechtkomen 6) Aanlanden 7) Gebeuren 8) Komen 9) Ophouden 10) Toekomen 11) Maatschappelijk aankomen 12) Uitlopen 13) Aankomende 14) Eindigen 15) Zijn bestemming bereiken 16) Aankomen 17) Aanbelanden
  • aankomen Jaar van herkomst: 1240 (Bern. )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
arriveren (aankomen)

Taaladvies
Is aanbeland juist in de zin `Ik ben in Amsterdam aanbeland`? Zie aanbelanden / arriveren

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van arriveren?
De verleden tijd van arriveren is 'arriveerde'. Het voltooid deelwoord is 'is gearriveerd'.
Wat betekent arriveren?
'komen waar je moet zijn'
Hoe spel je arriveren?
arriveren spel je A R R I V E R E N
Wat is een ander woord voor arriveren?
Andere woorden voor arriveren zijn aanbelanden, aankomen, aankomende, aanlanden, aflopen, eindigen, komen, komt, kwam, ophouden, terechtkomen, uitgaan en uitlopen.

Op andere websites
Zoek arriveren op Woordenlijst.org
Zoek arriveren op Google
Zoek arriveren op Wikipedia