28 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `was`
- als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
- als de kat zich wast, komt er gewis een gast (=als de kat zich wast komt er visite.)
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- dat varkentje zullen we even wassen (=deze opdracht zullen we even uitvoeren)
- dat was Grieks voor hem (=dat begreep hij niet)
- dat was op het nippertje (=dat is maar net gelukt)
- dat wast al het water van de zee niet af (=iets is niet meer te veranderen/aan te passen)
- de oren wassen (=duchtig ervan langs geven, de waarheid zeggen)
- de vuile was buiten hangen (=over onaangename zaken spreken met buitenstaanders)
- een kind kan de was doen (=het gaat heel makkelijk)
- een wassen neus zijn (=niets te betekenen hebben)
- er is geen kruid tegen gewassen (=er is niets aan te doen)
- er was geen hond/kat/kip (=er was niemand)
- goed in de slappe was zitten (=veel geld hebben)
- had je me gisteren gehuurd dan was ik vandaag je knecht geweest (=je moet zo niet commanderen - dat doe ik gewoon niet!)
- handen wassen (=het toilet bezoeken)
- het varken is op een oor na gevild/gewassen (=het is bijna klaar)
- het varkentje wassen (=een klusje wel even doen)
- het was uien (=het ging bijzonder slecht, het viel bijzonder tegen)
- iemand de oren wassen (=iemand zeggen wat die fout gedaan heeft)
- in de slappe was (=in de contanten, in het geld)
- je handen in onschuld wassen (=doen alsof men geen schuld heeft)
- plak en gard ontwassen zijn (=ook zonder begeleiding wel kunnen leven)
- tegen de dood is geen kruid gewassen. (=doodgaan is onvermijdelijk)
- tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
- uit de kluiten gewassen zijn (=erg stevig en groot zijn)
- wat was hij op zijn paardje. (=wat werd hij driftig of wat zat hij op zijn praatstoel)
- wel een kwastje mogen hebben (=wel eens geverfd mogen worden)
15 betekenissen bevatten `was`
- als de kat zich wast, komt er gewis een gast (=als de kat zich wast komt er visite.)
- de deksel van de pot aflichten. (=bekendmaken wat voorheen verborgen was)
- meer geluk dan wijsheid. (=dat was geluk hebben.)
- de draad oppakken (=doorgaan van de plaats waar je was gestopt)
- bij de vleet (=er is meer dan voldoende van (vleet was vroeger een groot visnet))
- er was geen hond/kat/kip (=er was niemand)
- de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
- te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken (=geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken)
- nu komt de aap uit de mouw (=nu blijkt wat werkelijk de bedoeling was)
- de baard in de keel hebben (=overgang van kinderstem naar volwassen stem)
- een lot uit de loterij trekken (=precies de juiste persoon of ding gevonden hebben wat er nodig was)
- het nakijken hebben (=te laat in actie zijn gekomen, een ander was je voor)
- de verloren zoon is terecht (=wat (of wie) al lang verloren was, is teruggevonden)
- zuivel op zuivel is voer voor de duivel (=werd gezegd als je te veel zuivel at terwijl het schaars was)
- zo komt het kalfje weer bij zijn moer (=zo komt wat verloren was weer in orde)
50 dialectgezegden bevatten `was`
- 'k docht bè (in) min eigen (=ik was aan het denken...) (Sint-Niklaas)
- 'k em van diej van ohs oep m'n kleuwe-eh gekrege (=mijn vrouw was boos) (Arendonks)
- 'k haar gien dreuge droad meer aan 't lief (=mijn gehele lichaam was bezweet) (Westerkwartiers)
- 'k sloeg mee m'n aand op en leeg plek! (=Ik was nét te laat..) (Roosendaals)
- 'k stoeng mè me muule vul tangden (=ik was verbaasd) (Brugs)
- 'k viel bekanst schief achterwesj oever (=ik was zeer verwonderd) (Aalsters)
- 'k was gepakt as ik oordun da zèn broer dood was (=door iets getroffen zijn, verdriet hebben) (Sint-Niklaas)
- 'k wo nog mo gewillig ... (=ik was nog maar net ...) (Wevelgems)
- 't Aete waor gans verzawweld (=Het eten was helemaal afgekoeld en smakeloos geworden) (Gelaens (Geleens))
- 't hing an 'n zied'n droadje (=het was kantjeboord) (Westerkwartiers)
- 't kot was te klein (=er was grote ruzie) (Tiens)
- 't Laeve waas veur veul minse neet zoeë gezellig es de bure get mieë gelök haje! (=Het leven was voor veel mensen niet zo gezellig moesten de buren wat meer geluk hebben!) (Kinroois)
- 't liep de spuigoat'n uut (=het was veel te erg) (Westerkwartiers)
- 't oog was groder as de moag (=ze kon haar bord eten niet op) (Westerkwartiers)
- 't schilde gien hoar (='t was bijna gelukt) (Westerkwartiers)
- 't schilde gien hoar of 't was misgoan (=het was bijna niet gelukt) (Westerkwartiers)
- 't sloeg up men oosem (=ik was stomverbaasd) (Brugs)
- 't ston doar heuln'daol op stelt'n (='t was daar helemaal in rep en roer) (Westerkwartiers)
- 't ston doar op stelt'n (=het was daar in rep en roer) (Westerkwartiers)
- 'T viel beskeet'n eut (=het was een fiasco) (Harelbeeks)
- 't vlees was gullèk oûrn (=het vlees was droog) (Sint-Niklaas)
- 't volk was muuskestil (=het publiek was muisstil) (Westerkwartiers)
- 't was aalmoal veur 'em uutstibbeld (=het was allemaal voor hem geregeld) (Westerkwartiers)
- 't was allemoal vur den hond zèn botten; 't is geen avangs gewist (=het was allemaal moeite voor niets) (Sint-Niklaas)
- 't was ard teegn oenzochte (='t was een harde strijd) (Veurns)
- 't was bai de beddeplank of. (=Het kind werd geboren toen ze precies negen maanden getrouwd waren.) (Zaans)
- 't was d'r ien 'e puntjes (=het was er keurig voorelkaar) (Westerkwartiers)
- 't was doar en oar in de butter (=daar was een meningsverschil) (Veurns)
- 't was doar lang niet pluus (=het deugde daar voor geen meter) (Westerkwartiers)
- 't was doar mor moagertjes (=het was daar geen vetpot) (Westerkwartiers)
- 't was doar wat sudereg (=het was daar niet helemaal schoon) (Westerkwartiers)
- 't was een scheet in een fles (=het was niks) (Sint-Niklaas)
- 't was eev'm paaz'n en meet'n (=dat paste er maar net in) (Westerkwartiers)
- 't was krek (=Het was net) (Betuws)
- 't was lik en oedewuufs kerkgank (='t was een saaie bedoening) (Veurns)
- 'T was mar un blauwe maendag (=Als iemand ergens kort lid / bij is geweest) (Flakkees)
- 't was met de hakk'n over de sloot (=het was maar net voldoende) (Westerkwartiers)
- 't was moar 'n drupke op de gloei'nde ploat (=de geboden hulp was bij lange na niet toereikend) (Westerkwartiers)
- 't was moar 'n grapke! (=ik meende het niet hoor) (Westerkwartiers)
- 't was mor e schete in e flessche / in e netzak (=het was niet erg) (Poperings)
- 't was net een Batse boer (=pronkelig gekleed) (Zeeuws)
- 't was niks genodderd. (=Het heeft niets opgebracht.) (Bevers)
- 't was novenant! (=Het één was al zo slecht als het ander!) (Dilbeeks)
- 't was oalemoal noar den duvel (=Alles was kapot) (Bambrugs)
- 't was of 'n engeltje me ien de mond piste (=het heeft me bijzonder goed gesmaakt) (Westerkwartiers)
- 't was te paezen (=dat kon je voorzien) (Wichels)
- 't was te peizen (=het was te denken) (Erps)
- 't was te-jêj (=hij was het) (Kaprijks)
- 't was un rib uit mu lijf. / Ik het um weer flink uit m'n broek laten hange / (=Het heeft mij veel geld gekost...) (Utrechts)
- 't was van lek me liptje (='t was heel lekker) (Veurns)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen