Spreekwoorden met `vroeg`

Zoek

8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vroeg`

  1. een vogel die te vroeg zingt, wordt `s avonds van de kat gegeten. (=wie al te jong naar genot streeft, gaat te gronde.)
  2. neemt uw tijd te baat, te vroeg is beter dan te laat. (=wacht niet tot het te laat is)
  3. traag gereden is vroeg thuis. (=sneller klaar zijn door eerst goed na te denken)
  4. vogeltjes die zo vroeg zingen zijn voor de poes (=wie zo vroeg wil genieten komt bedrogen uit)
  5. vroeg in de weer zijn (=vroeg aan het werk zijn)
  6. vroeg opstaan (=alert zijn voor bedrog)
  7. vroeg uit de veren zijn (=vroeg opstaan)
  8. vroeger, toen kraaiden de hanen nog. Tegenwoordig gapen ze alleen nog maar, zei de dove (=veranderingen in een situatie zijn vaak niet feitelijk, maar een subjectieve beleving)

20 betekenissen bevatten `vroeg`

  1. eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
  2. het krieken van de dag/dageraad (=de vroege ochtend)
  3. de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
  4. de vleespotten van Egypte (=een vroegere tijd van grote welvaart)
  5. bij de vleet (=er is meer dan voldoende van (vleet was vroeger een groot visnet))
  6. voor dag en dauw (zijn) (=heel vroeg)
  7. je laten kennen (=het (al te vroeg) opgeven)
  8. je laten kisten (=het (al te vroeg) opgeven)
  9. een oud voerman hoort nog graag het klappen van de zweep (=iemand die oud is vindt het fijn te praten over dingen van vroeger)
  10. in de dagen van olim (=in vroeger dagen)
  11. door het verleden achtervolgd worden (=problemen of fouten van vroeger blijven invloed hebben.)
  12. bij de pinken zijn (=snel dingen begrijpen, Handig en flink zijn, vroeg opstaan)
  13. prijs de dag niet vóór de avond (=trek geen voorbarige conclusies en juich niet te vroeg)
  14. vroeg in de weer zijn (=vroeg aan het werk zijn)
  15. met de kippen op stok gaan (=vroeg naar bed gaan)
  16. met de kuikens gaan slapen. (=vroeg naar bed gaan)
  17. vroeg uit de veren zijn (=vroeg opstaan)
  18. vogeltjes die zo vroeg zingen zijn voor de poes (=wie zo vroeg wil genieten komt bedrogen uit)
  19. de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)
  20. je kaars aan twee kanten branden (=zijn krachten of mogelijkheden al te vroeg verspillen)

50 dialectgezegden bevatten `vroeg`

  1. 's mijreges vrug (='s morgens vroeg) (Rillaars)
  2. 't es meiren vrug dag (=het is morgen vroeg dag we moeten vroeg opstaan om te werken) (Meers)
  3. 't is vroeg donkre (=de zon gaat vroeg onder) (Kaprijks)
  4. 't wor vroeg kloar (=de zon komt vroeg op) (Kaprijks)
  5. asj op Sint Jan raengeltj, vergieëriêptj 't koeëre (is dan te vroeg rijp) (=weerspreuk) (Weerts)
  6. aste smërgës opstees mètte hinne, doër den daog wërks waajë piëd en dan soëvës mieg bès waaj nen hond...dan bèste heil ziëkër ne loempën iëzël of stoem koer (=als vroeg op staat, dan hard werkt om s'avond dood te zijn, dan schat ik dat je een ezel of lompe koe zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. asten haon get vrig begint te kraeë, moete ze ze bekske mér taunaeë (=als de haan 's morgens altijd te vroeg kraait, wordt hem wel snel de bek toegenaaid) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. Begun niet te aekeln veur het ei er is (=Juich niet te vroeg) (Giethoorns)
  9. Begun niet te kaekeln veurdat et ei er is (=Juich niet te vroeg) (Giethoorns)
  10. bi j wigestierd (=de kerk is vroeg uit) (Zeeuws)
  11. bie lochen opstaon (=vroeg opstaan) (Oldebroeks)
  12. bijut kruske weglope (=te vroeg uit de mis weggaan) (Oudenbosch)
  13. bliksem in unne kaolen bôom, gift hil ut jaor strôom. (=als het vroeg in het jaar onweert, zullen we een nat jaar krijgen.) (Tilburgs)
  14. da zien ver dan wol, zaachte blinne (=zorgen voor morgen komen altijd één dagte vroeg) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. dae mich wilt bezeeke, moet zen paut heil haug oplichte (=je moet vroeg opstaan om mij te beduvelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. de dag niet priez'n veurdat 't oamd is (=niet te vroeg juichen) (Westerkwartiers)
  17. De hoehgs nie vrig op te stoeën, de moes outgeslóppe zijn. (=Je hoeft niet vroeg op te staan, je moet uitgeslapen zijn.) (Genker)
  18. de moes e tekske ploje attet nog grien ès (=kinderen moet je vroeg vormen) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. de vroege vogel vangt de wurm (=wie vroeg begint kan veel verdienen) (Westerkwartiers)
  20. die de noam het vroeg op te stoan, ken wel uutsloap'm (=wie de naam heeft braaf te zijn kan een potje breken) (Westerkwartiers)
  21. doet nie vendaog woste mörge ook kons doen (=zorgen voor morgen komen altijd één dag te vroeg) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. ènt bèd sterve de meeste laaj (=waarom ga je zo vroeg naar bed?) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. ént bèd sterve de meeste minse (=ik zou niet zo vroeg in het bed kruipen) (Bilzers)
  24. êt zal wier wôl iëvërwaeë(riezing) (=dat zal vroeg of laat wel overwaaien (meningsverschil)) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. Ge moet ni Hé rope vurdè ge over de OA bent (=Niet te vroeg juichen) (Zurriks)
  26. ge zijt 'r tielijk bij (=je bent er vroeg bij / / vroeg opgekomen) (Waregems)
  27. geeste met de hinne op stek, zitste wersjaanlëk èn t verkeirde kot (=ga je vroeg slapen, moet je heel goed opletten dat je de juiste kamer kiest) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. gelijk mètte hinne op stek goên (=vroeg gaan slapen) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. hè ston al vruug òn zun pèpke te lörreke (=hij stond al vroeg aan zijn pijpje te zuigen) (Tilburgs)
  30. hebbie in ju nest gezeke (=vroeg op gestaan) (Rotterdams)
  31. hij gijt met de piek'n op stok (=hij gaat vroeg naar bed) (Westerkwartiers)
  32. Hij kwam bij de duver um weiwatter (=Hij vroeg naar iets onmogenlijk) (Heezers)
  33. hij was al vroeg ien 'e weer (=hij was reeds vroegtijdig aan het werk) (Westerkwartiers)
  34. hij was d'r wied op 'e tied (=hij was er heel vroeg) (Westerkwartiers)
  35. hij/zij het las(t) van de hêdendaagse koor(t)s / hij is van een hoge stoep af gedonderdstraolt en komp op zun platte bek terech(t) (=Hij zij is een rijke / kakker, het is iemand die denkt dat hij / zij heel wat is (wordt vaak gebruikt bij iemand die boven zijn / haar stand probeert te zijn. (maar daar komt hij / zij wel van terug vroeg of laat)) (Utrechts)
  36. ich bèn nog mieg èn me gezich (=laat in, of vroeg uit bed) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. Ich vroëg toch ook nie offen koe het graos datse it lekker vénd (=Stel niet zulke domme vragen) (Bilzers)
  38. Ich waer neet oud vandaag (=Ik ga vroeg naar bed vandaag) (Steins)
  39. ich wor al wakker vërdat ich opstond (=ik was al heel vroeg wakker) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. ie vrieg mij veur... (=hij vroeg me om...) (Waregems)
  41. ie vroeg om pen en inkt (=hij schreeuwde hard) (Zeeuws)
  42. ik goa op tied onner zeil (=ik ga vroeg naar bed) (Westerkwartiers)
  43. Ja, mé.n vroeg (=zeker niet) (Genneps)
  44. je bin vroeg in de kaaie (=vroeg thuis) (Zeeuws)
  45. je moet'n 't takje buug'n as 't jong is (=men moet kinderen vroeg vormen) (Westerkwartiers)
  46. je staot up mè dn dow, je staot up voor inne voor aone (=hij staat vroeg op) (Kortemarks)
  47. je stoat up met dn dow (=hij staat zeer vroeg op) (Lichtervelds)
  48. krieke de jour (='s morgens vroeg) (Leefdaals)
  49. kriekendezjoer (='s morgens vroeg) (Ninoofs)
  50. mé d’oenjeren slaupen goeën (=heel vroeg naar bed gaan) (Meers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen