Spreekwoorden met `schoon`

Zoek

7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `schoon`

  1. als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
  2. de kans schoon zien (=van de gelegenheid gebruik maken)
  3. ieder moet zijn eigen stoep schoonvegen (=ieder moet zijn eigen problemen oplossen - zich afvragen of hij zelf schuldig is)
  4. niet brandschoon zijn (=dingen misdaan hebben)
  5. nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
  6. schoon genoeg hebben van (=meer dan genoeg hebben van, een hekel hebben aan)
  7. schoon schip maken (=schulden betalen, de boel opruimen, na ruzie/problemen samen er uit komen en het verleden laten rusten)

5 betekenissen bevatten `schoon`

  1. de appel wegdragen/winnen (=als schoonste erkend worden)
  2. mastiek maken (=de dagelijkse schoonmaak verrichten)
  3. ook tussen de mooie bloemen groeien brandnetels (=de schoonheid van de omgeving biedt geen garantie voor onaangename zaken)
  4. de slaap der rechtvaardigen slapen (=een schoon geweten hebben)
  5. wie mooi wil zijn, moet pijn lijden (=voor schoonheid moet je wat over hebben)

45 dialectgezegden bevatten `schoon`

  1. 't kan weere 'n tuitje vooërt; 't e weere vooër 'n endeke goed (='t is weer voor een tijdje schoon (poetsbeurt) ) (Waregems)
  2. 't was doar wat sudereg (=het was daar niet helemaal schoon) (Westerkwartiers)
  3. as de ene haand de aaner wast word'n beid'nt schoon (=iets samen aanpakken levert beiden winst op) (Westerkwartiers)
  4. d'r is gien mieter van over (=alles is schoon opgegeten) (Westerkwartiers)
  5. Da is een schòon wèfke (=Dat is een mooie vrouw) (Brabants )
  6. das mich ne kadee (=dat is een schoon nummer) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. Dat hingt mich 't sjót oet (=Daar heb ik schoon genoeg van) (Mechels (NL))
  8. de bezzem moet d'r deur!! (=ze moeten schoon schip maken!!) (Westerkwartiers)
  9. de boan is nou schoon (='t is nu het juiste moment) (Westerkwartiers)
  10. De smerigste vrouw'n heb de laekkerste koffie (=Van een schoon bord kun je niet eten.) (Epers)
  11. der me vule voeten deuregon (=schoon schip maken) (Veurns)
  12. dër mètte groeëve bossel dërgon (=schoon schip maken) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. der stao un schôon snötje op (=dat kind is best knap) (Tilburgs)
  14. dich hëbs et sjaun laevëke vas! (=heb jij toch een schoon leventje!) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. die zal zunne assie wel uitkruije (=hij zal zich wel schoon praten) (Oudenbosch)
  16. doar het 'er schoon geliek aan (=dat zou ik ook doen als ik hem was) (Westerkwartiers)
  17. doo stond ich do sjoen te kiehke èn de kiehke (=Daar stond ik schoon te kijken in de keuken.) (Genker)
  18. elk moet zien eig' n stoepke schoon holl' n (=elk moet zijn eigen zaken regelen) (Westerkwartiers)
  19. Erges peuke van scheite (=Ergens schoon genoeg van hebben) (Waalwijks)
  20. Es jederein veur zien eige deur kaert, is de ganse sjtraot reen (=Als ieder zijn eigen stoep veegt, is de hele straat schoon) (Sittards)
  21. gè hèt un schôon pèkske aon (=je hebt een mooi pakje aan) (Tilburgs)
  22. ge wit zaalf mor den aalft van 't schoon weer nie meer; gètte klok ore luin mor ge witte klepel nie angen (=gij weet het precies zelf niet goed meer) (Sint-Niklaas)
  23. gè zèèt un schôon taante, gij! (=jij bent me een mooi, hoor.) (Tilburgs)
  24. Ge zij'd un schòòn dieng. Ge zij d'un mooi diengske. (=Je bent een lekker ding.) (Roosendaals)
  25. Ik ha skjin myn nocht! (=Ik heb schoon mijn genoeg) (Fries)
  26. ik moet nòg un schôon huudje bè men nuuw kleejke kôope. (=ik moet nog een mooie hoed bij mijn nieuwe jurk kopen.) (Tilburgs)
  27. Lik zen eege hiëfke sjaun te glore, dan zal t onkraud van de geboere dich nie bekore (=Als iedereen voor zijn eigen deur keert, is de ganse straat schoon) (Bilzers)
  28. maak je toet skoon (=maak je gezicht schoon) (Westfries)
  29. moet je een schoon bord (=iemand laat een boer) (Zeeuws)
  30. Naovenaant dettie zo geleeje hee, leetie toch schôôn in de kiest. (=ondanks dat hij zo geleden heeft ligt hij er toch mooi bij) (Tilburgs)
  31. ni-je bezzems vegen skone maar de olden weten de hoekies te vien-n (=nieuwe bezems vegen schoon) (Giethoorns)
  32. nije bezzems veeg'n schoon (=nieuwe bazen brengen alles op orde) (Westerkwartiers)
  33. os klos istnie schoeane dan is toch witervos (=niet helemaal schoon) (Zeeuws)
  34. sa skjin as sûker (=zo schoon als suiker) (Fries)
  35. schôon gèèl blomme zèn nie lillek (=mooie gele bloemen zijn niet lelijk) (Tilburgs)
  36. schoon schip moak'n (=alle misere overboord gooien) (Westerkwartiers)
  37. Schòòn waark. (=Opgeruimd staat netjes.) (Baronies)
  38. Schòòn waark. (=Opgeruimd staat netjes.) (Roosendaals)
  39. un schôon gebröök van jaore hèr (=een mooi gebruik van vroeger) (Tilburgs)
  40. un schôon mèdje (=een knap meisje) (Tilburgs)
  41. van boeëve blinke, van onder stinke (=een schoon kostuumpje kan veel verdoezelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. veeg oewe toet af (=maak je gezicht schoon) (Oudenbosch)
  43. wèn schôôn lieke! (=wat een mooi liedje!) (Kaatsheuvels)
  44. Z'n padje schôôn veehe (=Zich eruit praten) (Zeeuws)
  45. Zit niet in de neus te peuteren of pulleken (=zit niet je neus schoon te maken met je vingers) (Maas en waals)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen