4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lelijke`
- een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
- een lelijke pijp roken (=zuur opbreken)
- er een lelijke pijp aan roken (=er veel schade van ondervinden)
- lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
4 betekenissen bevatten `lelijke`
- men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
- lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
- iemand zwart maken (=lelijke dingen over iemand vertellen)
- iemands naam door de slijk halen (=lelijke dingen over iemand vertellen)
27 dialectgezegden bevatten `lelijke`
- 't es en remedie tegen de liefde (=een lelijke vrouw) (Gents)
- 't ès jinne voer ip de kriekelaere te zetn (=Dat is een zeer lelijke vrouw) (Lauws)
- aoën daaj zin vieël koste (=dat is een lelijke vrouw) (Munsterbilzen - Minsters)
- da steed assen tang op e vèrke (=dat is een lelijke combinatie) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj ès sjaun van wijd, mér wijd van sjaun (=datt is een lelijke vrouw) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hèt knotsknieë en sloddërbatse (=dat is een lelijke en vuile trien) (Munsterbilzen - Minsters)
- das geen misse (=dat is geen lelijke) (Munsterbilzen - Minsters)
- dich kons nogal ës van zënen tak maoke (=gij doet nogal eens lelijke uitvallen) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë zin koste aon (=wat een lelijke) (Bilzers)
- doeë zin vieël kosten aon (=dat is een lelijke) (Munsterbilzen - Minsters)
- e fautsje van de natuur (=het is een lelijke) (Bilzers)
- een lulleke miene (=een lelijke gezicht) (Zeels)
- een mottige kleur (=een lelijke kleur) (Meers)
- Ein bielnöt vrouwmös (=Een erg lelijke dame) (Roermonds)
- geluk is veu lelleke mense (=geluk is voor lelijke mensen) (Westels)
- haag zën lëlëke sneddër mér (=houd die lelijke mond van u maar eens dicht) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae ho(ch) ë gezich waaj ne stront (=hij trok een lelijke snuit) (Munsterbilzen - Minsters)
- hij het lelijke streek'n op zien kompas (=hij doet wel eens wat vreemd) (Westerkwartiers)
- iemëd autmaokë vër rotte vès (=iemand lelijke verwijten naar het hoofd gooien) (Munsterbilzen - Minsters)
- jeet e stemme voe koks te kloppn (=hij heeft een lelijke stem) (Kortemarks)
- sjaun van wijd, mèr wijd van sjaun (=een lelijke) (Munsterbilzen - Minsters)
- Wa 'n keuie! (=Lomp persoon / vrouwelijk varken / lelijke dikke vrouw) (Maas en waals)
- wa e scharminkel (=wat een lelijke mens) (Sint-Niklaas)
- Z' is è remeedie teeg'n de lieëfde (=Wat een lelijke vrouw!) (Veurns)
- Ze es lieelik wi-j de koônt van Sinterklaos (=heel erg lelijke vrouw) (Weerts)
- zes uuk de schuunste van de stroate oas de voilbakken buiten stoan (=lelijke vrouw) (Gents)
- Zuk jin me 'n tote voer ip te skip'n (=een hond met een lelijke kop) (Wevelgems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen