Spreekwoorden met `zicht`

Zoek

12 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zicht`

  1. een gezicht als een oorwurm trekken (=erg ontevreden kijken (omdat er bijv. iets gedaan moet worden))
  2. een gezicht van ouwe lappen (=een huilerig of lelijk gezicht)
  3. een lang gezicht trekken/zetten (=laten merken dat men niet tevreden is)
  4. een vriendelijk gezicht brengt overal licht (=een vrolijk persoon weet vaak meer te bereiken dan een nors persoon)
  5. hou je gezicht (=zwijg!)
  6. in het zicht van de haven schipbreuk lijden (=op het laatste nippertje nog verliezen)
  7. je gezicht verliezen (=zijn eer verliezen)
  8. uit het zicht, uit het hart (=wanneer iets niet meer zichtbaar is, wordt het vaak vergeten.)
  9. uit iemands aangezicht gesneden zijn (=sterk op iemand lijken)
  10. voorzichtigheid is de moeder der wijsheid (=doe het voorzichtig, dan komt er geen schade)
  11. voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
  12. wie zijn neus schendt schendt zijn aangezicht (=wie zijn goede naam verliest, komt in moeilijkheden)

60 betekenissen bevatten `zicht`

  1. op je hoede zijn (=alert en voorzichtig zijn.)
  2. als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
  3. als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
  4. in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
  5. in het oog hebben (=binnen het gezichtsveld zijn)
  6. als een olifant in de porseleinkast (=buitengewoon onvoorzichtig of tactloos)
  7. ik kijk wel uit (=dat doe ik niet, daar ben ik te voorzichtig voor)
  8. dat spreekt boekdelen (=dat is overduidelijk, bijv. `zijn gezicht spreekt boekdelen`)
  9. met de helm (op) geboren zijn (=de toekomst kunnen voorspellen / bijzonder voorzichtig zijn)
  10. voorzichtigheid is de moeder der wijsheid (=doe het voorzichtig, dan komt er geen schade)
  11. door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
  12. voorkomen is beter dan genezen (=door voorzichtig te zijn kun je problemen en ongelukken voorkomen)
  13. voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
  14. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  15. een hoofd als een boei krijgen (=een erg rode kleur krijgen in het gezicht, erg blozen)
  16. een gezicht van ouwe lappen (=een huilerig of lelijk gezicht)
  17. één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
  18. er schuilt iets achter (=er is meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt.)
  19. er een balletje over opgooien (=er voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden)
  20. daar zitten nogal wat haken en ogen aan (=er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken)
  21. bang zijn zich aan koud water te branden (=erg voorzichtig zijn)
  22. de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
  23. zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet (=handel voorzichtig, dan mislukt het niet)
  24. op een goudschaaltje leggen/wegen (=heel voorzichtig afwegen)
  25. het kainsmerk aan zijn voorhoofd dragen (=het is op zijn gezicht te lezen dat hij een schurk is)
  26. het oog van de meester maakt het paard vet (=het werk gebeurt beter als de baas toezicht houdt)
  27. oude kerken hebben duistere glazen. (=het zicht wordt minder als je ouder wordt)
  28. iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
  29. iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
  30. iemand de ogen openen (=iemand inzicht geven in iets wat diegene nog niet doorhad)
  31. iemand bont en blauw slaan (=iemand zo slaan dat hij een dik gezicht met blauwe en geel blauwe vlekken krijgt)
  32. geen strobreed in de weg leggen (=in geen enkel opzicht hinderen)
  33. in het vizier hebben (=in het oog hebben, binnen het gezichtsveld zijn)
  34. het gelaat is de spiegel der ziel. (=je kan aan iemands` gezicht zien of hij een goed karakter heeft)
  35. geen schoner gewaad als een zedig gelaat. (=je kan aan iemands` gezicht zien of hij een goed karakter heeft)
  36. wie zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appel (=je moet voorzichtig omgaan met jezelf, want het is niet vervangbaar)
  37. een plaat voor je hoofd hebben (=kortzichtig zijn, niet open staan voor de omgeving)
  38. je in de kaart laten kijken (=meestal onopzettelijk een ander inzicht geven in je bedoelingen)
  39. een slag om de arm houden (=niet direct alles vertellen of voorzichtig zijn om toekomstige problemen voor te zijn)
  40. met de pet naar iets gooien (=niet echt moeite voor iets doen, zonder inzicht schatten)
  41. de plank misslaan (=niet het goede inzicht hebben; ernaast zitten)
  42. met een schone lei beginnen (=opnieuw mogen beginnen, zonder dat misstappen uit het verleden nog zichtbaar zijn)
  43. een dood paard aan een boom binden (=overdreven voorzichtig zijn)
  44. stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan ​​leidt tot relatieve achteruitgang ten opzichte van anderen die vooruitgang boeken)
  45. een voet in de stijgbeugel hebben (=uitzicht hebben op bevordering)
  46. de aap vlooien (=uitzichtloos en nutteloos werk doen)
  47. met blindheid geslagen zijn (=verblind zijn, volkomen gebrek hebben aan inzicht)
  48. kijken hoe de hazen lopen (=voorzichtig te werk gaan, eerst afwachten hoe de verhoudingen blijken te liggen)
  49. op je tellen passen (=voorzichtig zijn)
  50. in geen twee sloten tegelijk lopen (=voorzichtig zijn en op zichzelf kunnen passen)

23 dialectgezegden bevatten `zicht`

  1. 't enne is ien zicht (=het einde is in zicht) (Westerkwartiers)
  2. 't oog zicht altied van zich oaf (=men vindt zichzelf de beste) (Westerkwartiers)
  3. a gontj ni lank nimmer trekk'n (=zijn einde is in zicht) (Meers)
  4. blak en bluët (=in het zicht) (Moes)
  5. dat zicht d'r niet uut (=dat ziet er niet uit) (Westerkwartiers)
  6. e schuë zicht (=een mooi landschap) (Moes)
  7. hij zicht deur de bom'm 't bos niet meer (=hij moet teveel dingen tegelijk uitvoeren) (Westerkwartiers)
  8. hij zicht deur de boom'n het bos niet meer (=er komt teveel tegelijk op hem af) (Westerkwartiers)
  9. hij zicht overaal oap'n en beer'n (=hij ziet overal moeilijkheden) (Westerkwartiers)
  10. hij zicht ze vlieg'n (=hij is niet goed snik) (Westerkwartiers)
  11. Hoar op 'n diek (=Een vrouw in zicht) (Eibergs)
  12. ij got nie lenge ne mir trek' n (=zijn einde is in zicht) (Brakels)
  13. op 't eerste zicht (=op het eerste gezicht) (Hulsters (NL))
  14. op teeste zicht zuk ... (=ik zou denken...) (Sint-Niklaas)
  15. schipbreuk lied'n ien 't zicht van 'e hoav'm (=als men de eindstreep net niet haalt) (Westerkwartiers)
  16. Schoewn zicht ze (=Lelijk uitzicht) (Lils )
  17. Ze had unnen inkijk tot durre soons (tot de plaats van het kruisteken) in naam des vaders, des zoons (=De vrouw had een decolleté met een lage uitsnijding en flink zicht op de boezem.) (Bredaas)
  18. ze zicht d'r gien gat meer ien (=ze ziet het niet meer zitten) (Westerkwartiers)
  19. zet da wig (=plaats dat uit het zicht) (Waregems)
  20. zij zicht d'r teeg'n aan (=zij ziet er tegenop) (Westerkwartiers)
  21. zij zicht mij met de nek aan (=zij ziet mij niet staan) (Westerkwartiers)
  22. zij zicht mij niet immels stoan (=zij ziet mij niet eens staan) (Westerkwartiers)
  23. zo hard dat ge der un zicht op kunt haren (=keihard) (Genneps)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen