Spreekwoorden met `knap`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `knap`

  1. een uiltje knappen (=een dutje doen (zogenaamd een vlinder vangen))
  2. van een mooie / knappe tafel kun je niet eten. / Van een mooi bord kun je niet eten. (=knap van uiterlijk heeft ook wel eens nadelen.)

8 betekenissen bevatten `knap`

  1. een goed gelaat is de beste geleidebrief. (=als je knap bent krijg je veel voor elkaar)
  2. de jongste ezel moet het pak dragen (=de jongste moet de vervelende klusjes opknappen)
  3. op de lappen (=een beetje opgeknapt - op stap om te drinken)
  4. je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
  5. water naar de zee dragen (=een zinloos karwei opknappen)
  6. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  7. de hete aardappel doorspelen (=iemand anders de vervelende klus laten opknappen)
  8. van een mooie / knappe tafel kun je niet eten. / Van een mooi bord kun je niet eten. (=knap van uiterlijk heeft ook wel eens nadelen.)

28 dialectgezegden bevatten `knap`

  1. 'n mooi ding (=een knap meisje) (Sallands)
  2. 't is knap mok vandaag (=Het is knap mistig vandaag) (westlands)
  3. ambras: Dau zaa'k toës 'n week ambras vé will'n (=Wat een knap vrouwtje) (Lebbeeks)
  4. as ich taus op mën kas zau e sjaun postuurke hoch ston, dan doeg ich ter ielke daog de stöp vanaof (=wat een knap meisje!) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. Da-je niet òp Màrke gân kêike. (=Ga verkering zoeken (iemand die niet zo knap is)) (Volendams)
  6. dae haet zich op ‘ne knap geraeje (=hij is ergens tegenaan gereden met zwaar letsel tot gevolg) (Heitsers)
  7. Dat was knap an! (=Dat ging maar net goed!) (Aaltens)
  8. de höbs zen eege ooch nie gemok (=die is niet zo knap) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. der stao un schôon snötje op (=dat kind is best knap) (Tilburgs)
  10. die deerne is met de biele kanthouwn (=geen mooi figuur hebben, niet knap zijn) (sallands)
  11. Doë hêrkimpste van (=Daar knap je van op) (Bilzers)
  12. doechet paajn waajsteautten hiemel voels (=hé, wat ben jij toch een knap ding!) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. doeë doen ich mën klak vër aof (=dat vind ik knap van jou) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. doeëdzonne: Z'és 'n doeëdzonne wèit (=Ze is een knap vrouwtje) (Lebbeeks)
  15. een ferme mok (=een knap meisje) (Sint-Niklaas)
  16. en hênneg kénd (='n knap meisje) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. ge zult bruin zeep aan uwen durpel mogen doen (=een knap kind hebben) (Sinnekloases en niekaarks)
  18. hij hèèget knap begaoid / noast de pot gepiest (=hij heeft het goed fout gedaan) (Kaatsheuvels)
  19. ich veul mich knap neet tegooj (=ik voel me niet zo goed) (Heitsers)
  20. knap hom der veur, Popko! (=Zet 'm op!) (Gronings)
  21. meraokels knappe mèèd (=bijzonder knap meisje) (Tilburgs)
  22. n ferm joeng pül (=een knap dingske) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. slap kan ouch sjoeën zeen (=slap kan ook knap zijn) (Kinroois)
  24. un aoreg mèdje meej un götje in der kien (=een knap meisje met een kuiltje in haar kin) (Tilburgs)
  25. un schôon mèdje (=een knap meisje) (Tilburgs)
  26. wot e sjaun kindsje (=een knap ding) (Bilzers)
  27. z'es goet verzien van uure en puute (=ze ziet er knap uit) (Zuuns)
  28. zoeë fiên wi-j porselein uut de weenkel van Griên (=een heel erg knap gezicht) (Weerts)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen