2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `voordeel`
- het is een kwade wind die niemand voordeel brengt (=er is altijd wel iemand die van de omstandigheden weet te profiteren)
- iemand het voordeel van de twijfel gunnen (=een onzekere factor voor hem zo gunstig mogelijk laten meetellen)
32 betekenissen bevatten `voordeel`
- een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
- wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
- dat is een paal onder water (=dat brengt meer nadeel dan voordeel)
- een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
- iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
- elkaar de bal toespelen (=elkaar voordeeltjes bezorgen)
- er een slaatje uit slaan (=er een voordeeltje uit halen)
- er geen heil in zien (=er geen voordeel in zien)
- er een melkkoetje aan hebben (=er veel voordeel uit kunnen halen)
- gestolen goed gedijt niet (=gestolen zaken brengen nooit voordeel)
- het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)
- het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
- het vet is van de ketel. (=het meeste voordeel is al verdwenen.)
- de vruchten van iets plukken (=het voordeel van iets hebben)
- elk is een dief in zijn nering (=ieder zoekt zijn voordeel)
- men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
- iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
- in zijn vuistje lachen (=in jezelf ergens plezier hebben / Op ietwat stiekeme wijze ergens voordeel van hebben)
- tel uit je winst (=kijken en doen waar je het meeste voordeel bij hebt, `zie je wel!`)
- de balans opmaken (=kijken hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
- alle havens schutten geen wind (=niet alles levert een voordeel op)
- scheer de schapen als ze wol hebben (=niet tegen elke prijs voordeel willen nastreven)
- Parijs is wel een mis waard (=om een voordeel te behalen bij tegenstanders aansluiten)
- hij geeft niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen (=overal voordeel uit halen, ongeacht gevolgen voor anderen)
- een kaars voor de duivel branden (=slechte daden goedpraten omdat er je er voordeel uit kan halen)
- voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten (=tegen minimale kosten maximaal voordeel verlangen)
- de haan en de vos hebben elkaar te gast (=twee bedriegers zijn steeds op hun eigen voordeel uit)
- twee ruggen uit een varken willen snijden (=uit één ding dubbel het voordeel willen halen)
- met hoge heren is het kwaad kersen eten (=van de omgang met aanzienlijke personen moet men niet altijd voordeel verwachten)
- van twee walletjes eten (=van verschillende kanten voordeel behalen (negatief))
- wie in een boomgaard werkt mag er uit eten / van de druiven eten. (=voordeel halen uit je werk.)
- de voorsten doen wat de achtersten niet mogen (=wie eerst komt is in het voordeel)
29 dialectgezegden bevatten `voordeel`
- 't e ne lukt em (=alle slagen vallen in ons voordeel (kaartspel) ) (Waregems)
- 't zal au / au gat voaren (=je zult er moeten aan wennen (ook: voordeel door hebben)) (Wichels)
- aarg'ns munt uut sloag'n (=ergens voordeel uit halen) (Westerkwartiers)
- aste beiste hëbs, moeste de stront terbij pakke (=elk voordeel heeft zijn nadeel) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste graot¨s hoëning wils pikke, moeste de stieke van de bienen ter mér bijpikke (=alle goed heeft ook zijn slechte kanten elke voordeel heb zijn nadeel(Cruyff)) (Munsterbilzen - Minsters)
- astë knaajn hëbs, moeste de kiëtële tërbij pakke (=elk voordeel heb zijn nadeel (Johan Cruyff)) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae knien heet, heet auch keutele (=elk voordeel heeft zijn nadeel) (Weerts)
- De buule slaot de butse (=Het nadeel heft het voordeel op) (Zeeuws)
- de wènd mèt hëbbë (=voorspoed kennen, de wind in het voordeel hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- dè-s un preej (=dat is een voordeel) (Tilburgs)
- Der zin heilget minse daaj naut van gedach zulle veraandere omdat ze nauts noëdinke (=Elk voordeel hep ook zijn nadeel (en omgekeerd) ) (Bilzers)
- die sloeg d'r 'n slagje uut (=die haalde er voordeel uit) (Westerkwartiers)
- doeë gees te geen dikke kieëtëls van sjijte (=daar zal je niet veel voordeel aan hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- doeë hêb ich kaad noch werm aoën (=dat geeft me geen enkel voordeel) (Munsterbilzen - Minsters)
- e boate rieëkn (=een voordeel ontwaren) (Veurns)
- één de wiend uut de zeil'n hoal'n (=iemand's voordeel weghalen) (Westerkwartiers)
- één ien 'e koart speul'n (=iemand voordeel geven) (Westerkwartiers)
- He’j kniens, he’j köttels (=Elk nadeel heeft zijn voordeel) (Achterhoeks)
- Hej knienen, dan hej ok keutels (=Elk voordeel heeft een nadeel) (Drents)
- Ieder trek'ut laoke nar z'n eigen kaant (=Iedereen probeert er zelf het meeste voordeel uit te halen) (Roosendaals)
- Ieder trek'ut laoke nar z'n eigen kaant. (=Iedereen probeert er het meeste voordeel uit te halen.) (Baronies)
- iënen smiëren mi zèn eigen vatj (=iemand smeren met eigen vet: iem. ten onrechte indruk geven dat hij voordeel heeft) (Meers)
- nen opietopuitigoard (=iemand die altijd op zijn voordeel uit is) (Melseels)
- tzal voaren (=het zal in je voordeel zijn) (Wetters)
- ut is nun eule goeie totdaggurdur mee mot dele (=hij is uit op eigen voordeel) (Oudenbosch)
- waat dejje aan 't vêrreke voortj, krieje aan spek trök (=een goede behandeling brengt voordeel) (Weerts)
- wae het kotste bij de stoeëf zit, vielt de meeste wermte (=je haalt je voordeel met dicht bij de bron te zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
- wew bê voarn (=voordeel bij halen) (Kaprijks)
- zën ooge goed de kos gaeve (=alles goed bekijken (om er zijn voordeel mee te halen)) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen