16 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hoor`
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
- een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
- een oud voerman hoort nog graag het klappen van de zweep (=iemand die oud is vindt het fijn te praten over dingen van vroeger)
- er behoort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)
- er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders (=er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt)
- gehoor weigeren (=niet ingaan op)
- het zijn niet allen jagers die op de hoorn blazen. (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
- iemand die behoorlijk kan uitpakken (=iemand die ongeremd zijn toorn kan uiten)
- iemand gehoor geven (=naar iemand luisteren, gevolg geven aan zijn vraag)
- je partij behoorlijk meeblazen (=zijn deel van de taak naar behoren uitvoeren)
- kijken of men het in Keulen hoort donderen (=heel erg verbaasd kijken)
- men heeft hem de hoorns opgezet (=iemand (vooral een bekende) heeft een relatie met zijn vrouw)
- met hoorntjes lopen (=zijn vrouw bedriegt hem, heeft een minnaar)
- van liefde rookt de schoorsteen niet (=van de liefde alleen kan je niet leven)
- wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
28 betekenissen bevatten `hoor`
- draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
- vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
- dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
- niet door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
- Oost-Indisch doof zijn (=doen alsof er niets gehoord wordt)
- zwoerd achter je oren hebben. (=doen alsof je iets niet hoort.)
- een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
- goed je mondje kunnen roeren (=er goed voor zorgen dat je mening wordt gehoord)
- er een muisje van hebben horen piepen (=er iets van gehoord hebben)
- luisteren als een vink (=erg gehoorzaam zijn)
- de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt (=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)
- iets uit de eerste hand hebben (=ergens zelf bij zijn geweest of hebben gehoord van iemand die het zelf heeft meegemaakt)
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- niet op je achterhoofd gevallen zijn (=hij is behoorlijk slim; hij heeft iets wel in de gaten)
- als een vis op het droge (=iemand die zijn draai niet kan vinden of daar niet thuis hoort)
- iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
- iemand klein krijgen (=iemand laten merken dat je hem aankunt, over iemand de baas zijn en diegene tot gehoorzaamheid dwingen)
- iemand een bril op de neus zetten (=iemand terechtwijzen of dwingen gehoorzaam te zijn)
- iets voor zoete koek aannemen (=iets geloven wat je hoort of ziet zonder kritisch te zijn.)
- wie een zin begint met ik is een grote stommerik. (=ik aan het begin van een zin is niet zoals het hoort)
- aan een klein vogeltje past geen grote bek. (=kinderen moeten gehoorzamen)
- een bril op de neus krijgen (=moeten gehoorzamen aan iemand)
- roepen in de woestijn (=niet gehoord worden)
- uit z`n rol vallen (=tijdens het spelen iets zeggen of doen wat niet bij de rol hoort)
- horen zeggen is half gelogen. (=wat je via via hoort is niet altijd waar)
- wie niet horen wil, moet voelen (=wie niet luistert naar wijze raad, of wie ongehoorzaam is, zal de gevolgen wel aan den lijve ondervinden)
- met de klompen op het ijs komen (=zich onvoorzichtig ergens begeven waar men niet thuis hoort)
- volgens de regels der kunst (=zoals het hoort)
50 dialectgezegden bevatten `hoor`
- 'k eure lawijt op de paljée (=ik hoor lawaai boven) (Oudenhoofs)
- 'k heur 't wol (=ik hoor het wel) (Gronings)
- 'k hoor de moteur van dun otto ronken (=ik hoor de motor van de autodraaien) (Sint-Niklaas)
- 'k mokte moar 'n grapke heur (=ik maakte maar een grapje hoor) (Westerkwartiers)
- 'k uur ier gien kluute (=ik hoor niks) (Gents)
- 'n kat komt altied weer op zien pootjes terechte (=het komt best wel weer voor elkaar hoor) (Westerkwartiers)
- 't dut niks heur (=het geeft niet hoor) (Westerkwartiers)
- 't is moar eev'm bijgoan (='t is zo gepiept hoor) (Westerkwartiers)
- 't was moar 'n grapke! (=ik meende het niet hoor) (Westerkwartiers)
- ' k Goa plietsepletse doen zan... (=Ik zal je kletsen geven hoor (tegen kinderen) ) (Avelgems)
- a neije wor (=ah nee hoor) (`t-Heikes)
- aaft ave kak moa in (=durf niet hoor) (Winksels)
- Ak oe zo heure (=Als ik je zo hoor) (Hoogeveens)
- as ge wilt, hé (=altijd welkom, hoor) (Wichels)
- as te kraeë bijéénkoeëme en vieël lëwaeëd maokë, geet ët raengërë (=hoor je de kraaien veel lawaai maken, wees dan maar zeker dat het gaat regenen) (Munsterbilzen - Minsters)
- baatoet (=jawel hoor) (Deinzes)
- bèste doof of zau (=hoor je niet goed) (Munsterbilzen - Minsters)
- Da ge bedank sei da witte wah? (=Bedankt hoor) (Betuws)
- Da kan maainen broïne nie trekke zene (=Dit kan ik niet betalen, hoor) (Antwerps)
- Da zit hemel en arde an vast hoor (=Dat is heel belangrijk hoor) (Bollenstreeks)
- Dat dankt ouw de koekkoek (=Nou, echt bedankt hoor) (Genneps)
- dat figuur het noch nooit niks seid (=van hem hoor je helemaal niets) (Leewarders)
- dat huuft echt niet heur (=dat hoeft echt niet hoor) (Westerkwartiers)
- Dat huur ich neet (=Dat hoor ik niet) (Limburgs)
- dat komt niet zo krekt heur (=dat steekt niet zo nauw hoor) (Westerkwartiers)
- de bès graosëlëk bedank ! (=bedankt, hoor (pejoratief bedoeld)) (Munsterbilzen - Minsters)
- de lots nog mèr èes heire daste nog laefs (=bij leven en welzijn hoor ik nog wel wat van je) (Munsterbilzen - Minsters)
- de nach is veur ut ongedierte (='s nachts hoor je op bed te liggen) (Epers)
- deer wup ik van op!
Deer zeg je zô wat. (=daar hoor ik van op!) (Westfries)
- dègge bedankt zèèt dè witte (=nou dankjewel hoor) (Tilburgs)
- die hond dut niks heur (=die hond doet niets hoor) (Westerkwartiers)
- Do bist seker een wâldpyk of net? dat hear ik wol oan dyn ge-eamel. (=jij bent een woudkip of niet? Dat hoor ik wel aan jouw praat) (Fries)
- doë aateraon groemelt et al (=ik hoor het onweer al in fe verte) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë geet genen haon noë kraeë (=daar hoor je nooit nog van) (Bilzers)
- ë kreinke zoo dich nie misstoën (=je bent precies een heilige als ik je zo bezig hoor en zie) (Munsterbilzen - Minsters)
- froj zien wè (=braaf zijn hoor) (Veurns)
- gij zijt nogal ne ravesjol zenne (naar de fransman Ravachol) (=jij bent nogal een deugeniet hoor) (antwerps)
- gooi dien zörg'n moar over boord (=maak je maar niet druk hoor) (Westerkwartiers)
- haat zën eege vër de gek (=niet met den deze, hoor !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Heb mun ogen niet in mun zak zitten hoor ! (=Ik zie alles goed.) (Utrechts)
- hëbste ne stop èn zen aure! (=hoor je niet goed!) (Munsterbilzen - Minsters)
- Heertjuh Heertjie hoor / Hij is heulemaol ut heertjie (=Reactie op iemand die zich netjes heeft gekleed, maar normaal niet zo netjes is op zichzelf:) (Utrechts)
- hetter klappe, khoewer aa ni (=harder praten, ik hoor je niet!) (Geels)
- heur'st mij wel? (=hoor je mij wel?) (Westerkwartiers)
- hoor heur (=hoor haar) (Brabants )
- hoort zijn (=hoor hem) (Brabants )
- hurde gè nie? (=hoor jij niet?) (Overpelts)
- Hùrde gij dè (=hoor jij dat) (Helenaveens)
- ich heir nog goed, zinne (=ik ben niet hardhorig, hoor !) (Munsterbilzen - Minsters)
- ie magt alles hebben, heur (=Je mag alles hebben, hoor) (Hoogeveens)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen