Spreekwoorden met `familie`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `familie`

  1. familie van Adamswege. (=verre familie.)
  2. het zwarte schaap van de familie (=iemand die een beetje buiten de familie staat qua gedrag)

8 betekenissen bevatten `familie`

  1. het bloed spreekt (=de familieband doet zich opmerken)
  2. het hemd is nader dan de rok (=eigen familie gaat voor)
  3. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  4. het zwarte schaap van de familie (=iemand die een beetje buiten de familie staat qua gedrag)
  5. waar het warm is, is het goed vrijen. (=mensen uit een rijke familie kunnen makkelijker een partner krijgen)
  6. hoe later op de avond/dag hoe schoner volk (=schertsend gezegd bij het laat binnenkomen van vrienden of familie)
  7. familie van Adamswege. (=verre familie.)
  8. je eigen vlees of bloed (=zijn eigen familie (kinderen))

50 dialectgezegden bevatten `familie`

  1. 't en is gin trop of d'r zit e buk in: in elk gezelschap, in elke familie is er altijd wel één iemand die niet deugt (=er is geen troep of er zit een bok in) (Klemskerks)
  2. 't hemd is noader dan 'e rok (=eerst je eigen familie helpen, daarna pas anderen) (Westerkwartiers)
  3. 't zeveste knopsgoat (=verre familie) (Kaprijks)
  4. ' t hemd is noader dan ' e rok (=familie gaat voor vreemden) (Westerkwartiers)
  5. a es van goeie komaf (=hij is van goede afkomst, van een goede familie) (Meers)
  6. A' j' an een peene trekt, heel den ' ut ruttelt. (=Vaststelling: dat is allemaal familie van elkaar.) (West-Vlaams)
  7. aangetrouwdj is aangesjaete (=van je aangetrouwde familie moet je niet te veel verwachten ) (Heitsers)
  8. alle op- en aonhang (=familie en vrienden) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. Antrouwd is anweid (=Aangetrouwde familie wordt nooit eigen) (Drents)
  10. da za ne blijn duun zijn (=als iemand sterft die de familie veel last bezorgde) (Wetters)
  11. daaj deed hër fëmiele graute sjaan aon (=ze is haar hele familie te schande) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. daaj ès van goeje komaof (=ze is van welgestelde familie) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. dae is vanne kaoje kantj (=hij is aangetrouwde familie) (Heitsers)
  14. daes nie van tinnes (=die heeft niet de trekken van die familie) (Bilzers)
  15. dao liekt 'n houte sjink op de taofel (=over een familie die armoede lijdt) (wijlres)
  16. dat es skramoelje (=dat is een krapuleuze familie) (Meers)
  17. de gees nog baeter mèt zën fëmiele waandële, dan tërmèt te haandële (=doe nooit zaken voor je familie) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. de klomp öthaole (=cadeaus van sinterklaas ophalen bij familie of kennissen. (meestal voor de kinderen en kleinkinderen) ) (Tilburgs)
  19. De wilde en de tamme (en dan de familienaam). Een notoire asociale familie waren vroeger de wilde Gijssens vs de nette tak: de tamme Gijssens (=Crminele vs aardige/sociale familie met zelfde achternaam uit 1 stamboom.) (Utrechts)
  20. deige luize bijte ut taarst (=van je familie moet je het maar hebben) (Oudenbosch)
  21. diejeet d n aort nie naor ne vremde (=die lijkt op zijn familie) (Oudenbosch)
  22. eege laajs beiten et helste (=van je familie moet je het hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. éénhandig kientche (=kleintje vertrouwt enkel zijn familie) (Veurns)
  24. Eijgen is geen vutje (=familie is heel belangrijk) (Valkenswaards)
  25. elk huuske het zien kruuske (=in elke familie is wel eens verdriet) (Westerkwartiers)
  26. ént ziëvede knoopskoet (=verre familie) (Bilzers)
  27. familie van 't zevenste knuupsgat (=heel verre familieverwantschap) (Lovendegems)
  28. familie zin van tseévuste knoopsgat (=verre familie zijn) (Sint-Niklaas)
  29. famille van 't tiende knopsgat (=van ver familie) (Winksels)
  30. famille van ' t negeste knopsgat (=verre familie) (Moes)
  31. femiele van Adam en Eva (=verre familie) (Bilzers)
  32. Gen zetj ie be de Dookes ne he (Dookes: familie die gekend was voor gebrek aan hygiëne) (=Je moet het proper houden) (Liedekerks)
  33. Hae hieët ziêne nest beschieëte (=Het zwarte schaap in de familie) (Weerts)
  34. Het bèste testëment ès alles opmaokë tot de lèstë sent (=zorg dat er nooit ruzie komt in de familie over je centen) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. Hy is fan kwea aaien set, in fine húshâlding. (=Hij stamt uit een slecht bekend staande familie) (Fries)
  36. Je moet je zooitje in de maling nemen (=Je moet je familie in de maling nemen) (Helders)
  37. jullije Jan (=Aanduiding familie lid (Jan) ) (Waalwijks)
  38. mèt femiele geeste waandële, mér mèt zën kammeraote konste haandële (=familie krijg je ongevraagd maar vrienden kies je zelf) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. mèt vrëmde konste haandële, mér mèt femiele geeste waandële (=houd je familie in ere) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. nao de spinning gaon (=gaan buurten bij familie en vrienden) (Weerts)
  41. ne noch kind noch kraaie (=hij heeft geen familie of erfgenamen) (West-Vlaams)
  42. oeëgetroudj es oeëgeskete'n (=een aangetrouwde heeft weinig te zeggen bij de familie) (Meers)
  43. Opte Klaajs, aater Matsjeu van de Slaus, stonte de woenwaegel van Leenaers wo de kërmes doegte (=In het verlengde van de Nieuweheidestraat, op de Kluis, stonden de woonwagens van de familie Lenaers, die op de kermissen van de omtrek gingen staan) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. t hem is nader dan de broek (=familie gaat voor) (Antwerps)
  45. t is eine vieze vogel dae zien eige nest besjietj (=het is niet goed als je slecht praat over je eigen familie) (Heitsers)
  46. tés van zen femiele dasset moes hübbe (=je moet niet wachten op je familie) (Bilzers)
  47. tis famielje van tseevnste knopsgat (=het is verre familie) (Lichtervelds)
  48. tis famielje van tseevnste knopsgat (=het is verre familie) (Kortemarks)
  49. tis van je famielje dajt moet èn (=op hulp van je familie moet je niet rekenen) (Lichtervelds)
  50. tzit in de famielje (=het is typisch voor die familie) (Lichtervelds)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen