Spreekwoorden met `een goede`

Zoek

11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `een goede`

  1. beter een goede buur dan een verre vriend (=vriendschap op afstand is minder waardevol)
  2. de nacht is een goede raadsman. (=een nachtje slapen is goed bij het nemen van beslissingen)
  3. een goed paard maakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
  4. een goede beurt geven (=grondig reinigen, grondig aanpakken)
  5. een goede beurt maken (=iets heel goed doen, een goede indruk maken)
  6. een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
  7. een goede daad is goud waard (=iemand helpen is goed)
  8. een goede dam leggen. (=goed eten (voor het drinken van alcohol))
  9. een goede gevel versiert het huis. (=gezegd over mensen met een grote neus)
  10. een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
  11. een goede naam is beter dan olie (=een goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)

26 betekenissen bevatten `een goede`

  1. vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
  2. zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
  3. een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
  4. een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
  5. een wit voetje halen (=een goede indruk maken bij de leider(s))
  6. hoge ogen gooien (=een goede kans maken op iets)
  7. een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
  8. een goede naam is beter dan olie (=een goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)
  9. goed te boek staan (=een goede reputatie hebben)
  10. goede naam is beter dan goede olie (=een goede reputatie is beter dan veel geld)
  11. in een goed blaadje proberen te komen (=een goede reputatie proberen te verkrijgen)
  12. een koopman een loopman. (=een goede verkoper gaat bij zijn klanten langs)
  13. een leugentje om bestwil (=een leugen met een goede bedoeling)
  14. schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een goede echtgenote)
  15. het zonnetje in huis (=iemand die zorgt voor een goede, opgeruimde sfeer)
  16. iemand te paard helpen (=iemand een goede baan helpen krijgen)
  17. een goede beurt maken (=iets heel goed doen, een goede indruk maken)
  18. de vlag dekt de lading niet (=iets onder een goede naam verkopen zonder dat het ook die kwaliteit heeft)
  19. de gelegenheid maakt de dief (=men laat zich gemakkelijk verleiden door een goede gelegenheid)
  20. ondank is `s werelds loon (=men wordt zelden bedankt voor een goede daad)
  21. goed gemutst zijn (=opgewekt zijn, in een goede, vrolijke bui zijn)
  22. uit een olievat zal men geen wijn tappen. (=verwacht geen goede dingen van slechte mensen)
  23. op de kop tikken (=voor een goede prijs iets kopen)
  24. je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
  25. vaste grond onder de voeten hebben (=weten waar men op steunt - in een goede positie verkeren)
  26. vuile boter, vuile vis (=zonder goed gereedschap bereik je geen goede resultaten)

50 dialectgezegden bevatten `een goede`

  1. 'k haar 'n bestn dag ehad. (=ik had een goede dag) (Vechtdals)
  2. 'ne goeien haon maog nie vèt zijn. (=een goede haan mag niet vet zijn) (Genker)
  3. 'T es 'n gezond' affeire (=Het is een goede zaak) (Harelbeeks)
  4. 't is 't wuuf die 't uus rechtoedt (=een goede vrouw is goud waard) (Veurns)
  5. (van) servèt krijge (=een goede rammeling krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. a es van goeie komaf (=hij is van goede afkomst, van een goede familie) (Meers)
  7. as ’t raengentj en de zon sjientj, den is ’t kèrmes inne hèl (=je hebt gelijktijdig een goede en slechte situatie en dat levert meestal niet veel goeds op) (Heitsers)
  8. as ik oe raoje maag (=als ik je een goede raad mag geven) (Tilburgs)
  9. aste den hond wilts slaeg gaeve, vènds te wol ne goeje stêk (=je vindt wel altijd een goede reden om iemand te kraken) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. aste kat van haus ès, konste noch de poes van de buurvroo gon zikke (=beter een goede buur dan ....) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. aste zolder èn brand steet, steet te kalder onder watter (=een goede rosse vrouw is sexueel hevig) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. astech opzene bauk slips, maugech dat dan ook? (=een goede houding zegt veel over de persoon) (Bilzers)
  13. Better één dee nöast oe geet, as twee dee achter oe an loopt. (=een goede buurman is beter dan een verre vriend.) (Twents)
  14. Béöter nö  góje geboer as vaer familiej (=een goede buur is veel waard) (Stals)
  15. brojkë reike, kentsjë bijte ( aan het gebakken spek ruiken maar wel een goede hap brood eten !) (=het vlees is duur, eet maar wat meer brood) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. dae hèt e sjampsjot gehad (onder den oeërlog) (=die heeft (vroeger) een goede tik aan het hoofd gekregen (hij is wat gek) ) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. dae kriëgdae kriëg e pak zwiemel waai ter nog naut ho (ch) gehad (=die kreeg een goede rammeling) (Bilzers)
  18. Das een goeie mop (=Dat is een goede grap) (Giessendams)
  19. das haaj de maude (=dat is hier een goede gewoonte) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. De buk is vet (=Hij heeft financieël een goede slag geslegen) (houthulst)
  21. die schrieft blieft (=een goede boekhouder heeft recht van bestaan) (Westerkwartiers)
  22. Die vrouw is ein gooj blötsj. (=Het is een goede vrouw.) (Neerbeeks)
  23. Diê zit oep eun goei waa (=Die zit op een goede weide) (Sint-Katelijne-Waver)
  24. e goe verreke mag alles (=een goede eter lust alles) (winksels)
  25. e goed piëd és zen haover wol wiëd (=een goede werkkracht mag wel wat kosten) (Bilzers)
  26. eegelëk worret ne goeje kloet (=het was feitelijk toch een goede gast) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. een goed peerd is aver weerd (=een goede kracht is nooit te duur) (Zwols)
  28. een goede voorgevel siert het huis (=mooie borsten) (Rotterdams)
  29. Een lekker toppie eui'j (=een goede hooi oogst) (Giethoorns)
  30. Een mooi klaampie eui'j (=een goede hooi-oogst) (Giethoorns)
  31. een vrouwe met verstaand, is meer weerd as 't beste stuk laond (=een goede vrouw is goud waard) (Noord-Veluws)
  32. één wat aan de haand doen (=iemand een goede tip geven) (Westerkwartiers)
  33. elk ééntje (=elk een goede dag) (Kortemarks)
  34. èn e goed opgemok bèd slipste et bèste (=een goede voorbereiding is 't halve werk) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. ën koe sjit mei op enen daog assën mèsj op ën heil joër (=een goede werkman presteert méér op korte tijd dan een luierik) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. Ge bent nog nie zo stom as ge d'r uit ziet (=Je maakt een goede opmerking.) (brabants)
  37. ge zoe 't n ons Heeëre geevn zonder biecht'n (=schijnbaar iemand met een goede naam) (Waregems)
  38. geev'm dut meer dan hemm'm (=geven is een goede zaak) (Westerkwartiers)
  39. gëlèkkëg nauwjoêr, ne kop vol hoêr, ne mond vol taaên en ën goej pint èn zën haaên (=gelukkig nieuwjaar, een hoofd vol haar, een mond vol tanden en een goede pint in je handen) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. gelékkëglëk ès men gezondhed goed en men memoere slaech (=gelukkig heb ik nog een goede gezondheid en een slecht geheugen) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. Gelök is gebazeerdj op ein gooj gezóndjheid en e slecht geheuge! (=Geluk heeft als grondslag een goede gezondheid en een slecht geheugen!) (Kinroois)
  42. goed opmaakn döt botter verkoopn (=met een goede presentatie verkoop je beter) (Vechtdals)
  43. goeie vés moet zwümme (=bij een goede maaltijd hoort een glaasje) (Bilzers)
  44. hij is goed van de tongriem gesneje (=een goede prater) (Gastels)
  45. ich gaef tich seffës ne ferme toek op ze gezich (=seffens geef ik je een goede slag in je gezicht) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. ich gojn dich daodelëk ës iëver mene knie légge (=seffens krijg je een goede pandoering) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. iemëd aoftroeve (=iemand een goede rammeling geven) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. iemëd ën sjeef zètte (=iemand een goede steek zetten) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. iemes afteire (=iemand een goede rammeling geven) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. in damm-er nog vele meuë-meuën (=een goede gezondheid (toegewenst)) (Kaprijks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen