Spreekwoorden met `binnen`

Zoek

17 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `binnen`

  1. als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
  2. binnen de kortste keren (=heel snel, bijna onmiddellijk)
  3. binnen de lijntjes kleuren (=netjes handelen, niets doen wat niet mag)
  4. binnen de perken blijven (=zodanig beperkt blijven dat het niet te veel overlast of schade veroorzaakt)
  5. binnen mikken zijn (=geborgen zijn)
  6. binnen zijn (=geborgen zijn)
  7. binnenskamers gebleven (=geheim gebleven)
  8. de aap binnen/weg hebben (=het geld ontvangen hebben)
  9. de lading binnen hebben (=dronken)
  10. door de achterdeur weer binnenkomen (=onverwacht terugkomen op een afgeronde situatie)
  11. het paard van Troje binnenhalen (=door onnadenkendheid of onnozelheid de vijand toelaten)
  12. iets met de moedermelk binnenkrijgen (=iets leren in de eerste levensjaren)
  13. je schip is binnen (=hij heeft zijn fortuin gemaakt)
  14. naar binnen spelen (=opeten)
  15. niets kunnen binnenkrijgen (=niet kunnen eten)
  16. te binnen schieten (=er plots aan denken)
  17. voor de bui binnen zijn (=voordat het slechter wordt genoeg verdiend hebben)

9 betekenissen bevatten `binnen`

  1. meeuwen op het land, onweer aan het strand. (=als meeuwen het binnenland intrekken omdat er slecht weer op zee is)
  2. in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
  3. in het oog hebben (=binnen het gezichtsveld zijn)
  4. met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
  5. het geld groeit niet op de rug (=geld komt niet zomaar binnen, er moet hard voor gewerkt worden)
  6. de rijpste pruimen zijn geschud (=het belangrijkste werk is gedaan of grootste deel van de oogst is binnengehaald)
  7. in het vizier hebben (=in het oog hebben, binnen het gezichtsveld zijn)
  8. hoe later op de avond/dag hoe schoner volk (=schertsend gezegd bij het laat binnenkomen van vrienden of familie)
  9. ongenode gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)

50 dialectgezegden bevatten `binnen`

  1. (antwoord) as se niet binnen binne binne se buten (an ut speule) (=waar zijn de kinderen?) (Leewarders)
  2. 'n oafzakkertje achteroversloag'n (=een laatste borreltje naar binnen werken) (Westerkwartiers)
  3. 'n vrouw di-j völ in de deur stieët, zuuët neet wi-j 't binnen gieët (=een luie vrouw) (Weerts)
  4. 't é'n reut'eut 't eus en ae 't rehent, 't rehent bin'n (=Er is een ruit uit het huis en als 't regent regent het daar binnen) (Zwevegems)
  5. 't es in de sakkosj (=da's voor mekaar / de buit is binnen) (Wichels)
  6. 't is ne slokkop (=hij slikt ongemanierd zijn eten binnen) (Sint-Niklaas)
  7. 't is weer om 'n aarvenis te verdeel'n (=het is weer om binnen te blijven) (Westerkwartiers)
  8. 't noste week oever (=binnen twee weken) (Ninoofs)
  9. 't zitn gjeen grautn in (=Iets dat vlot naar binnen gaat) (maldegems)
  10. ‘t was langs de veurdeur binnen en langst d’achterdeur verrom nor buit'n (=zeer kort bezoek) (Meers)
  11. a maalo ! (=dat geld is binnen !) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. a moe krochen om 't binnen te krijgen (=hij moet zijn best doem om alles op te eten) (Meers)
  13. Achterum is 't kermis (=Graag achterom naar binnen komen) (Winssens)
  14. agther is ut kermis (=je moet achter om binnen gaan) (Eindhovens)
  15. ammen ouw nie oien en de voordeur, moestem alt lest achter noar binnen (=je bent een leuke meid) (Graauws)
  16. ammezeer uuch, mer neet boete de sjraom (=geniet, maar wel binnen de perken) (Mestreechs)
  17. as je ' t over de duvel hemm' n, trap je ' m op ' e steert (=als je 't over iemand hebt komt hij net binnen) (Westerkwartiers)
  18. as je over de kwoadampen ene binnen (=als je de midlifecrisis te boven bent) (Urkers)
  19. bingst tjoar (=binnen het jaar) (Sint-Niklaas)
  20. binne un joar nie hih gevonde (=binnen een jaar niet heeft gevonden) (Schijndels)
  21. binnen de mikken blieven (=Op eigen terrein blijven) (Giethoorns)
  22. binnen de mikken blieven. (=Op eigen terrein, bnnenshuis blijven) (Giethoorns)
  23. binnenwaaien (=onverwachts binnen komen) (Lovendegems)
  24. boe de brouwer ès, moet de bekker nie zijn. (=waar de brouwer binnen is, moet geen bakker komen.) (Genker)
  25. d'n dil (=binnen plek) (Geldrops)
  26. da blijfd an de rebm plakn (=dat komt binnen (vb slecht nieuws)) (Kaprijks)
  27. da wort val mè nie te binnen (=ik kan op dat woord niet komen) (Sint-Niklaas)
  28. daddaarde gij ok nie gekund (=welbeschouwd lag dit ook niet binnen je bereik) (Oudenbosch)
  29. dae veugtj zich flot (=hij wordt snel binnen een groep geaccepteerd; hij is gemakkelijk in de omgang) (Heitsers)
  30. dae ze breidsje ès gebakke (=die is binnen !) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. das a malo (=het geld is binnen) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. das hie presies eu kiekekot (=waar men zo maar binnen en buiten loopt) (Buggenhouts)
  33. dat komt 'er geruusloos ien (=dat sluipt stiekem binnen) (Westerkwartiers)
  34. de binnenbander d' r aardig doar (=de binnen banden er aardig door) (Twents)
  35. de cent'n drubbel'n binn'n (=het geld komt langzaam binnen) (Westerkwartiers)
  36. de dag niet priez'n veurdat 't oav'md is (=niet eerder blij zijn dan dat de buit binnen is) (Westerkwartiers)
  37. de heit hangt binne (=de warmte hangt binnen) (brabants)
  38. De kums ‘t boed neet in (=Je komt het huis niet binnen) (Neerbeeks)
  39. de manke Peer kwam dor binnengepikkeld (=de manke Peer kwam daar binnen) (Geels)
  40. de manke Peer kwam dor binnengepikkeld (=de manke Peer kwam daar binnen) (Sint-Niklaas)
  41. de pann'n rabbel'n doar op 't dak (=er wordt daar binnen stevig geruzied) (Westerkwartiers)
  42. de plank op en binnen (=Dat was vlug in orde) (Ninoofs)
  43. de rutte der ut en trint der in (=het raam is er uit en het regent binnen) (West-Vlaams)
  44. den derde keir dat ich vër ët zinge de kërk autgoeng, moch ich nimei bènne en dan bèn ich noë ën aander kërk op zik gegon (=toen ik me de derde keer terugtrok, mocht ik niet meer binnen en ben ik op zoek gegaan naar een andere) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. Die binne binne, binne binne (=Die binnen zijn, zijn binnen) (Rijsoords)
  46. die binnen binnen binnen binnen me die buuten binnen binnen buuten (=binnen of buiten) (Zeeuws)
  47. die butte binne binne butte in die binne binne binne binne (=die buiten zijn zijn buiten en die binnen zijn zijn binnen) (Slands)
  48. doar ken ik geen sloek op krieg'n (=dat krijg ik met geen mogelijkheid naar binnen) (Westerkwartiers)
  49. doe wuk da God in j'n erte stikt (=Doe wat je te binnen valt) (Veurns)
  50. doeër de rook zoegter zen eege nog nimei (=de cafébaas was het zat dat zijn klanten binnen wilden roken) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen