tellen

werkw.
Uitspraak:  [ˈtɛlə(n)]
Afbreekpatroon:  tel·len
Vervoegingen:  telde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft geteld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) getallen in een oplopende volgorde opnoemen (1, 2, 3, 4, 5 enz.)
Voorbeelden:  `Ik tel tot drie en dan moet je stoppen.`,
`op je vingers tellen`
nog niet tot tien kunnen tellen  (erg onnozel zijn)
op je tellen passen  (er goed op letten dat je geen fouten maakt)

2) het aantal van iets bepalen
Voorbeeld:  `vijf erbij tellen`
Ik tel acht schapen.  (ik zie dat er acht schapen zijn)

Zie ook:  tel


Synoniemen
bedragen   berekenen   calculeren   gelden als   laten gelden   opsommen   rekenen   t   tel   uitrekenen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• tot geen drie kunnen tellen (=erg dom zijn)
• op je tellen passen (=voorzichtig zijn)
• of men geen tien kan tellen (=zich onnozel houdend)
• je zegeningen tellen (=dankbaar zijn voor wat men heeft.)
• je botten kunnen tellen (=erg mager zijn)
Toon alle 8 spreekwoorden die tellen bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je met tellen een ander begrip versterken?
kijken alsof je niet tot tien kan tellen;

7 definities op Encyclo
  • 'Tellen' is het vaststellen van het precieze aantal van een hoeveelheid objecten door het opnoemen van de telwoorden en achtereenvolgens de objecten aan de telwoorden te koppelen. Tellen wordt vaak door kinderen gebruikt om te laten zien hoe ver ze zijn met het beheersen van de cijfers en de getallen.
  • •aantal bepalen.
  • opeenvolgende getallen opsommen vb: ze telde tot honderd kijken alsof je niet tot tien kunt tellen [heel onnozel kijken]
  • 1) Rekenen tot 2) Getallen in volgorde opnoemen 3) Getallen op de vingers aanwijzen 4) Getallen opnoemen 5) Geven om 6) Iets vinden 7) Iets nagaan 8) Acht geven 9) Numereren 10) Rekenkundige opgave 11) Calculeren 12) Turven 13) Meegerekend worden 14) Meerekenen 15) Getallen in opklimmende volgorde opnoemen
  • Het opsommen van de afzonderlijke eenheden die samen een groep vormen om het totale aantal eenheden waaruit die groep bestaat, te kunnen vaststellen. Categorie: Procédés en Technieken > meten.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op tellen:
aanstellenafstellenaftellenbestellenbijstellendoorvertellengelijkstellengeruststellenherstelleninstellenmeetellennabestellennatellennavertellenopenstellenopstellenoptellenrondvertellensamenstellenstellen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
tellen (getallen in volgorde opnoemen; een aantal opmaken; geldig zijn)

Taaladvies
Waar komt de uitdrukking je knopen tellen vandaan en wat wordt ermee bedoeld? Zie Je knopen tellen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van tellen?
De verleden tijd van tellen is 'telde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geteld'.
Wat betekent tellen?
'getallen in een oplopende volgorde opnoemen (1, 2, 3, 4, 5 enz.)' en 'het aantal van iets bepalen'
Hoe spel je tellen?
tellen spel je T E L L E N
Wat is een ander woord voor tellen?
Andere woorden voor tellen zijn bedragen, berekenen, calculeren, gelden als, laten gelden, opsommen, rekenen, t, tel en uitrekenen.

Op andere websites
Zoek tellen op Woordenlijst.org
Zoek tellen op Google
Zoek tellen op Wikipedia