luiden
werkw.
1) (een kerkklok) geluid laten maken | Voorbeeld: | `Op zondag luiden de klokken al om acht uur.` | |
2) zijn | Voorbeeld: | `Mijn antwoord luidt nee.` | |
Synoniemen
aanbellen beieren bellen bonzen galmen heten klank voortbrengen klinken klokluiden lui schellen zeggen Spreekwoorden en zegswijzen
• de klok
luiden maar niet schaften
(=wel beloven maar niet doen)• de klok hebben horen
luiden maar niet weten waar de klepel hangt
(=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)• de grote klok
luiden (=op opvallende wijze bekend maken)Naar de spreekwoorden5 definities op Encyclo
- (een klok, bel) geluid laten voortbrengen
- • [ov] doen klinken, gewoonlijk van een bel. • [inerg] het weerklinken van het geluid van een klok. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
- een helder klinkend geluid laten horen vb: de klok luidt zijn of klinken vb: zijn antwoord luidt positief
- 1) Bonzen 2) Klokluiden 3) Uitdrukken 4) Aan de klok trekken 5) Klinken 6) Inhouden 7) Heten 8) Bellen 9) Beieren 10) Indruk maken 11) Aanbellen 12) Schellen 13) Behelzen 14) Klingelen 15) Bimbammen 16) Galmen 17) Laten klinken van een klok 18) Weerklinken 19) Doen weerklinken
- Vlaams voor het Nederlandse woord ` lieden`
Toon uitgebreidere definitiesDeze woorden beginnen met luiden:
•
luidensDeze woorden eindigen op luiden:
•
inluiden•
verluidenHerkomst volgens etymologiebank.nl
- luiden ( doen klinken; inhouden)
- luiden = lieden (mensen)
Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van luiden?
De verleden tijd van luiden is 'luidde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geluid'.
Wat betekent luiden?
'(een kerkklok) geluid laten maken' en 'zijn'
Hoe spel je luiden?
luiden spel je L U I D E N
Wat is een ander woord voor luiden?
Andere woorden voor luiden zijn aanbellen, beieren, bellen, bonzen, galmen, heten, klank voortbrengen, klinken, klokluiden, lui, schellen en zeggen.Op andere websites
Zoek
luiden op Woordenlijst.org
Zoek
luiden op Google
Zoek
luiden op Wikipedia