aftroggelen

werkw.
Uitspraak:  ['ɑftrɔxələ(n)]
Afbreekpatroon:  af·trog·ge·len
Vervoegingen:  troggelde af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgetroggeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

aan je laten geven door iemand die dat eigenlijk niet wil informeel
Voorbeeld:  `een oplichter die 1000 euro van me afgetroggeld heeft`
Synoniem:  afhandig maken


Synoniemen
afbedelen   afbietsen   afpakken   afsmeken   aftruggelen   bietsen   gappen   grissen   inpikken   ontfutselen   pikken   

4 definities op Encyclo
  • (Amsterdams) op slinkse wijze iets van iemand afnemen
  • 1) Bietsen 2) Slinks ontnemen 3) Onttroggelen 4) Afsmeken 5) Pikken 6) Ontfutselen 7) Afpakken 8) Afpersen 9) Gappen 10) Trachten te bemachtigen 11) Inpikken 12) Grissen 13) Afhandig maken 14) Afbietsen 15) Afbedelen 16) Bemachtigen
  • afhandig maken
  • afhandig maken Jaar van herkomst: 1644 (WNT )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
aftroggelen (afhandig maken)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van aftroggelen?
De verleden tijd van aftroggelen is 'troggelde af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgetroggeld'.
Wat betekent aftroggelen?
'aan je laten geven door iemand die dat eigenlijk niet wil'
Hoe spel je aftroggelen?
aftroggelen spel je A F T R O G G E L E N
Wat is een ander woord voor aftroggelen?
Andere woorden voor aftroggelen zijn afbedelen, afbietsen, afpakken, afsmeken, aftruggelen, bietsen, gappen, grissen, inpikken, ontfutselen en pikken.

Op andere websites
Zoek aftroggelen op Woordenlijst.org
Zoek aftroggelen op Google
Zoek aftroggelen op Wikipedia