17 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zeggen`
- boe noch bah zeggen (=niets zeggen)
- daar kun je donder op zeggen (=daar mag je zeker van zijn)
- de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
- geen ja en geen neen zeggen (=nog twijfelen aan het antwoord)
- geen kip meer kunnen zeggen (=zoveel hebben gegeten dat je niets meer kan eten. Volkomen verzadigd)
- geen pap meer kunnen zeggen (=verzadigd zijn)
- horen zeggen is half gelogen. (=wat je via via hoort is niet altijd waar)
- iemand de wacht aanzeggen (=een laatste waarschuwing geven)
- iemand ongesuikerd zeggen waar het op staat (=iemand ongegeneerd de waarheid zeggen)
- iemand ongezouten de waarheid zeggen (=onverbloemd de waarheid zeggen, eerlijk zeggen waar het op staat)
- iets niet tegen/aan dovemans oren zeggen (=iets wordt erg goed onthouden)
- iets tussen neus en lippen zeggen (=zonder dat je het merkt in het geheel iets zeggen)
- iets zeggen om de kool (=iets zeggen voor de grap)
- ja en amen zeggen (=kritiekloos instemmen)
- ongesuikerd zeggen waar het op staat (=onverbloemd de waarheid zeggen)
- wie a zegt moet ook b zeggen (=als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken)
- zeggen wat je doet en doen wat je zegt (=proactief communiceren en je houden aan toezeggingen)
81 betekenissen bevatten `zeggen`
- voor de ganzen preken (=aan dovemans oren zeggen)
- je kan niet alle meisjes haten om één (=als je bent getrouwd wilt dat niet zeggen dat vrouwen je niet meer interesseren)
- wie zwijgt, stemt toe (=als je het ergens niet mee eens bent, moet je het zeggen)
- uitstel is geen afstel (=als je iets uitstelt wil dat nog niet zeggen dat je het nooit meer gaat doen)
- dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
- id est (=dat wil zeggen)
- de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
- aan de touwtjes trekken (=de baas zijn, alles regelen, het voor het zeggen hebben)
- zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
- het hart op de tong dragen (=direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet)
- een hoge toon aanslaan (=doen alsof je het voor het zeggen hebt / luid en dwingend spreken)
- de oren wassen (=duchtig ervan langs geven, de waarheid zeggen)
- het beestje bij zijn naam noemen (=duidelijk en precies zeggen hoe je over iets of iemand denkt; precies zeggen hoe iets zit)
- iemand de les lezen (=duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds gedaan heeft)
- onder de neus wrijven (=duidelijk zeggen wat er van gevonden wordt)
- belofte is een hemd der dwazen (=een nietszeggende belofte kan toch tijdelijk gelukkig maken)
- er zijn mond niet aan vuil maken (=er niets over willen zeggen)
- er het zwijgen toe doen (=er niets over zeggen)
- over het paard tillen (=er te veel goeds van zeggen / verwend en geprezen zijn)
- een vinger in de pap hebben (=ergens iets in te zeggen hebben, invloed hebben)
- zwijgen als het graf (=helemaal niets zeggen en/of totaal niets over iets vertellen)
- zwijgen in alle talen (=helemaal niets zeggen, niets van zich laten horen)
- makkelijker gezegd dan gedaan (=het is eenvoudiger om iets te zeggen dan om het ook daadwerkelijk uit te voeren)
- het op de lippen hebben (=het net willen zeggen)
- de lakens uitdelen (=het voor het zeggen hebben, de baas spelen)
- een brutaal mens heeft de halve wereld (=iemand die wat durft te zeggen krijgt het meestal wel voor elkaar)
- iemand zijn vet geven (=iemand flink de waarheid zeggen)
- iemand iets in het oor fluisteren (=iemand iets zachtjes zeggen, heimelijk laten weten)
- iemand ongesuikerd zeggen waar het op staat (=iemand ongegeneerd de waarheid zeggen)
- iemand de mond snoeren (=iemand verbieden iets te zeggen / tot zwijgen brengen)
- iemand het gat van de deur wijzen (=iemand zeggen dat die het pand moet verlaten of iemand wegsturen)
- iemand de oren wassen (=iemand zeggen wat die fout gedaan heeft)
- met geen pen te beschrijven zijn (=iets niet met woorden kunnen zeggen)
- uit de school klappen (=iets vertellen wat men niet mag zeggen)
- de pil vergulden (=iets vervelends op zo vriendelijk mogelijke manier zeggen)
- iets zeggen om de kool (=iets zeggen voor de grap)
- laten we elkaar geen mietje noemen (=laten we precies zeggen hoe we denken over de ander)
- je mond voorbij praten (=meer zeggen dan dat er gezegd mag worden en/of het verklappen van een geheim)
- op het hart binden (=met de grootste nadruk zeggen)
- op het hart drukken (=met de grootste nadruk zeggen)
- naar zijn woorden zoeken (=niet goed meer weten wat te zeggen)
- geen twee missen voor hetzelfde geld doen (=niet tweemaal hetzelfde zeggen of doen)
- met de mond vol tanden staan (=niet weten wat je moet zeggen / ergens versteld van staan)
- een ei op hebben (=niets durven te zeggen)
- niets in de melk te brokken hebben (=niets te zeggen hebben)
- stommetje spelen (=niets willen zeggen)
- geen mond open doen (=niets zeggen)
- boe noch bah zeggen (=niets zeggen)
- ongesuikerd zeggen waar het op staat (=onverbloemd de waarheid zeggen)
- iemand ongezouten de waarheid zeggen (=onverbloemd de waarheid zeggen, eerlijk zeggen waar het op staat)
50 dialectgezegden bevatten `zeggen`
- `As` is verbrande turref. (=Gedane zaken nemen geen keer; `als` zeggen is zinloos.) (Zaans)
- `ich zal toeris goeën zègge dat Zjef heië nie thinnis ès, dan kan d'ne jóng dieëzen achtere no tous koeëme` (=`Ik zal bij u thuis gaan zeggen dat Jef vandaag niet bij hem thuis is, dan kan uw kind namiddag naar thuis komen.`) (Genker)
- 'k willen zeggen (=ik bedoel) (Veurns)
- 'n kat 'n kat nuum'm (=precies zeggen hoe de vork in de steel zit) (Westerkwartiers)
- 't es te zegn (=dit wil zeggen (dwz.) ) (Waregems)
- 't is kwart veur struus, as 't haard lopst bist gauw tuus (=ik kan je niet zeggen hoe laat het is) (Westerkwartiers)
- 't is nie ol evangelie dat de paster prikt (=je moet niet alles geloven dat ze zeggen) (Veurns)
- 't kiend bij de noam nuum'n (=zeggen waar het op staat) (Westerkwartiers)
- a ee doer niks te koetten (=hij heeft daar niets te zeggen) (Meers)
- a est go zeggen (=hij is gestorven) (Meers)
- a leit onder den sloef (=thuis niets te zeggen hebben) (Nijlens)
- A-j over de hond koemen, koem ie ook over de start (=Wie A zegt, moet ook B zeggen) (Giethoorns)
- A-j over de hond koemen,koem ie ook over de start (=Wie A zegt moet ook B zeggen) (Giethoorns)
- Aa lei onder de sloef (=Hij heeft thuis niets te zeggen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- ae ee zèen pèep oan merten gegeven, zèene körf gezet, zèene klopper gezet, zèen kèes uitgebloaz'n; ae es't goan zeggen (=hij is dood) (Wichels)
- ajei zaain toeng ingeslikt (=Hij kan niets (te verlegen) zeggen) (Antwerps)
- al da gezever (=wat ze toch allemaal niet zeggen) (Gils)
- as ich mëne mond rier, zitste al op mich (=ik heb hier helemaal niets te zeggen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- as ik lieg, dan lieg ik ien commizzie (=ik heb het van horen zeggen) (Westerkwartiers)
- As ik liege dan lieg ik in commissie (=Van meerderen horen zeggen) (Giethoorns)
- As ik liege, dan lieg ik in commissie (=Van anderen horen zeggen) (Giethoorns)
- As se oetgekald bös mos se zjwiege (=Als je niets meer te zeggen hebt moet je je mond houden) (Roermonds)
- as tat alles ès wôste te zèggen hëbs, hach ëm dan mér heil tau (=zwijg maar als je niet beters te zeggen hebt) (Munsterbilzen - Minsters)
- braekmechte maul nie oëpe (=als ik alles moet zeggen ...) (Bilzers)
- Brèèk mie de bek niet lös (=Laat mij niet zeggen wat ik denk) (Zwols)
- Bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries (=Boter (rogge)brood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan is geen echte Fries) (Fries)
- Bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries. (=boter, roggebrood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan is geen oprechte Fries) (Fries)
- d'r ene zain zalig'eid gheven (=iemand flink de waarheid zeggen) (Hulsters (NL))
- D'r mot n'n kapp'n sprekker kom'n, wil e nen zwieger verbetter'n (=soms kun je beter niets zeggen) (Twents)
- daaj hèt hërre meester gevonne (=zij heeft thuis niets te zeggen) (Munsterbilzen - Minsters)
- daar segge wy niks tegen... (=wat zeggen jullie tegen een lantaarnpaal?) (Leewarders)
- dae haet hie niks te profesieje (=hij heeft hier niks te zeggen) (Heitsers)
- dae hèt wol viël bloeëre op zën toeng (=hij is niet veel van zeggen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae is zekvreej (=die durft veel te zeggen) (Weerts)
- dae kaltj zoeë fien wie póppestróntj (=overdreven voorzichtig praten om (vooral) niets verkeerds te zeggen) (Heitsers)
- dat is gien beraons weerd (=Het is niet iets om hierover wat te zeggen) (Giethoorns)
- Dat zek ie vertelle (=Dat zal ik je zeggen) (Rijsoords)
- Dat zooste ni zègge (=Dat zou je niet zeggen) (Bilzers)
- Dauris gieë zeggen aun (=Hij luistert niet / niet in toom te houden) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- de bek dichte holln (=niks zeggen) (Vechtdals)
- de haoën kan zoe hel kraeë as ter wilt, ët zin toch de hinne daaj de eer lègge (=de man mag zeggen wat hij wil, maar de vrouw beslist) (Munsterbilzen - Minsters)
- de hëbs haaj niks te koette (=hier heb je niets te zeggen (bevelen)) (Munsterbilzen - Minsters)
- de heirs ët graos èn Zjeruselem wasse (=je gelooft ook alles wat ze zeggen) (Munsterbilzen - Minsters)
- De mare is gedempt (=tegen iemand zeggen dat hij niet moet twijfelen (veel maar zeggen) ) (Leids)
- de pin oppe naas zitte (=iemand zeggen waar het op staat) (Sint-joasters)
- De pochel vol schelden (=Flink de waarheid zeggen) (Giethoorns)
- De pochel vol schelden (=Flink de waarheid zeggen en niet op een vriendelijke manier) (Giethoorns)
- de spieker op 'e kop sloag'n (=zeggen waar het op staat) (Westerkwartiers)
- de tein geboje spëlle (=iemand zeggen waar het op staat) (Munsterbilzen - Minsters)
- de verroader slept niet (=je kunt niet alles overal zeggen) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen