Spreekwoorden met `waren`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `waren`

  1. er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders (=er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt)
  2. eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
  3. het waren allebeiden vuilaards. (=de een verwijt de ander iets waaraan hij zich)
  4. tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren (=praktische belemmeringen weerhouden ons van het realiseren van onze plannen.)
  5. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)

11 betekenissen bevatten `waren`

  1. apen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  2. leeuwen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  3. captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
  4. iets in petto houden (=een mededeling voor later bewaren)
  5. zo dicht als een pot zijn (=goed kunnen zwijgen/geheimen bewaren)
  6. wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
  7. het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
  8. zo gesloten zijn als een oester (=je mond niet opendoen en een geheim bewaren)
  9. eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
  10. veel vijven en zessen hebben (=veel bezwaren hebben)
  11. de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)

32 dialectgezegden bevatten `waren`

  1. aste van terdievel kals, zieste zëne stat (=we waren juist over die persoon aan 't praten) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. d'n die is ongelukkig geboruh (=er waren complicaties bij zijn geboorte) (Hendrik-Ido-Ambachts)
  3. dat waar'n troop'm joar'n (=dat waren zeer zware tijden) (Westerkwartiers)
  4. dat ware nog us barre taie (=dat waren leuke tijden) (Westlands)
  5. de hinne warre an 't plorke (=de kippen waren aan het scharrelen) (Zolders)
  6. de kènder lièpen toch te blaffe (=de kinderen waren toch aan het hoesten) (Kaatsheuvels)
  7. De wiez, n kuump uut oost, n, mer , t bent d, r maar dree west. (=De wijzen kwamen uit het oosten, maar het waren er maar drie) (Twents)
  8. De wilde en de tamme (en dan de familienaam). Een notoire asociale familie waren vroeger de wilde Gijssens vs de nette tak: de tamme Gijssens (=Crminele vs aardige/sociale familie met zelfde achternaam uit 1 stamboom.) (Utrechts)
  9. detala (o) ge is verschote (=uitgestalde waren onvoldoende tegen de zon beschermd) (Oudenbosch)
  10. Een dajakker gevu. (Dajakkers waren koppensnellers) (=Een klap voor je kop geven) (Utrechts)
  11. Er waren twie man en ne pjaarekop (=Er was weinig volk) (Herentals)
  12. Ik ben zo sjcheel as un maleier . (Maleiers waren inwoners van Sumatra en hadden een ander soort manier van kijken) (=Ik zie slecht.) (Utrechts)
  13. In den aurlog wére dèr zoevuil vlégers in de locht dà de musse te voot muste goen.. (=Tijdens WOII waren er enorm veel vliegtuigen in de lucht) (Bierbeeks)
  14. Jaentje plok een dil meizoentjes vur Catootje mar ut waoren dur vuls te veul (=Jantje plukte een hoop madeliefjes voor Catootje maar het waren er veel te veel) (Ewijk (Euiwwiks))
  15. Laat het touwgie (van de damesklompen) niet deurknippen. .. het land in was het de gewoonte om aan de bruid een paar nieuwe klompen mee te geven voor onder de bedstee. Soms waren de maiden zo prompt (trots) met dat kadogie dat ze het touwgie pas deurdeje als het krippie in de bedstee most. (=huwelijkscadeau) (Alblasserdams)
  16. on de boemmekoeter mochte ve nie koeëme, doë zoete de verdürve mètskes (=De bommengaten waren voor ons verboden terrein, wegens openbare zedenschennis van meisjes) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. op den duur woare ze toch takkort (=eindelijk waren ze dan toch akkoord) (Sint-Niklaas)
  18. twei ès één te viël, mér één estat ook! (=huwen is problemen oplossen die er voordien niet waren) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. vroegr amn espe, nu ollièène nog tbièèn (=vroeger waren we rijk en nu arm) (Lichtervelds)
  20. we woarme woarme (=we waren er dicht bij) (Kaprijks)
  21. ze hòn niks op òf aon (=ze waren naakt) (Tilburgs)
  22. ze kwamm'm doar as 'n zwien ien 'n jeud'nhuus (=ze waren daar zeker niet welkom) (Westerkwartiers)
  23. ze liet' n zich niet onbetuugd (=zij waren nadrukkelijk aanwezig) (Westerkwartiers)
  24. ze stond' n lienrecht teeg' nover ' n anner (=zij waren het totaal oneens) (Westerkwartiers)
  25. ze waar'n ien 'e wolk'n (=ze waren superblij) (Westerkwartiers)
  26. ze waar'n vier staark (=ze waren met z'n vieren) (Westerkwartiers)
  27. ze waar' n heul' ndaal van ' e wies (=ze waren helemaal van slag) (Westerkwartiers)
  28. ze waorn van tselfste gedacht (=ze waren het eensgezind) (Kortemarks)
  29. ze zaage mekaare verrèkkes gèère. (=ze waren straalverliefd op elkaar.) (Tilburgs)
  30. ze zaat'n ien zak en as (=zij waren zeer bedroefd) (Westerkwartiers)
  31. ze zot' n an de kap (=ze waren aan het vechten) (Waregems)
  32. zullie waaren ur ok meej ötgescheeje (=zij waren er ook mee opgehouden) (Tilburgs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen