Spreekwoorden met `heet`

Zoek

9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `heet`

  1. de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
  2. een heet hangijzer (=een moeilijk onderwerp waar veel discussie over bestaat)
  3. er heet noch koud van worden (=zich nergens iets van aantrekken)
  4. er is meer dan een koe die blaar/bles heet (=de mening van anderen telt ook)
  5. heet gebakerd (=driftig van aard)
  6. heet van de naald (=nog heel nieuw (van een product))
  7. het ijzer smeden als het heet is (=je moet op het juiste moment de kansen grijpen en dingen doen)
  8. koud en heet uit één mond blazen. (=verschillende standpunten innemen om zijn eigen belangen te dienen)
  9. zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)

2 betekenissen bevatten `heet`

  1. de mussen vallen (dood) van de daken (=het is snikheet)
  2. dominee brand je bekje niet (=pas op! Het eten of de drank is heet!)

50 dialectgezegden bevatten `heet`

  1. 'k Kommn van d'n Oek en m'n moeder éet Lies. (=Ik woon in Hoek en mijn moeder heet Lies) (Oeks)
  2. 't is hi'jt int kot (=Het is heet in huis) (Luyksgestels)
  3. 't lèste kleid / humme heet gein tesse (=Je neemt niets mee het graf in) (Hunsels)
  4. ' t is glenhiet (=het is erg heet) (Westerkwartiers)
  5. aa, dinge dae zen K.nie kos vringe (=dinge, hoe heet die nu ook weer) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. ajeiget on zaaine rekker (=hij heet het zitten) (Antwerps)
  7. alles mètsjare wat nie te heet of te zwaur ès (=pikken) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. asset heet wiëd on zen vod, trèkter zene stat wol èn (=als het moeilijk wordt, krabbelt hij terug) (Bilzers)
  9. aste sop te heet és moeste bloeëze (=een beetje geduld hebben) (Bilzers)
  10. Azzet te heet wordt onder de putjies (=Als het te heet wordt onder de voeten) (Culemborgs)
  11. d'r es miër dan iën koe die Bloar iët (=er is meer dan één hondje dat Fikkie heet) (Wichels)
  12. d'r zit wat ien wat de kat niet lust (=het eten is nog gloeiend heet) (Westerkwartiers)
  13. da goad hier goan stuiven (=dat zal er hier heet aan toe gaan) (Lovendegems)
  14. daaj ès zoe heet aste bliksem en sneller aste donder (=hoed u voor vrouwen met pit) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. daaj ès zoe heet astë naach (=dat is een hitsige vrouw) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. Dae allewiel niks heet is neet gezondj! (=Die tegenwoordig niets heeft is niet gezond!) (Kinroois)
  17. dae bëloeng heet nie op (=dat gaat niet, dat wordt je door de neus geboord) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. dae gein puîne heet, heet auch gein lând (=bezit heeft niet alleen lusten, maar ook lasten) (Weerts)
  19. dae heet 'n hûndje naeve zich loûpe (=iemand die zich heel wat verbeeldt) (Weerts)
  20. Dae heet 'n moel wi-j 'n tuuske (=Grof in de mond) (Weerts)
  21. dae heet 'ne besemsteel ingesliktj (=iemand die trots is en dat laat blijken) (Weerts)
  22. dae heet aan de krînte gezaete (=iemand met uitslag in het gezicht) (Weerts)
  23. dae heet de klûmp los aan (=iemand die gauw kwaad is) (Weerts)
  24. dae heet de vogel aaf (=het is hem gelukt) (Weerts)
  25. Dae heet eine boêk wi-j ein trom (=Een zwaarlijvig iemand) (Weerts)
  26. dae heet gein bezêj (=die heeft geen verstand, benul) (Weerts)
  27. dae heet wauwelwaater gedrônke (=iemand die te veel praat) (Weerts)
  28. dae heet zien aerpel neet opgaete (=iemands tenen steken door zijn sok) (Weerts)
  29. dae heet zien erte oet (=iemand die niets meer heeft in te brengen) (Weerts)
  30. dae knien heet, heet auch keutele (=elk voordeel heeft zijn nadeel) (Weerts)
  31. Dae neet wètj wiejnieë det 'r genóg heet is einen erme mins. (=Wie niet weet wanneer hij genoeg heeft is een arme man.) (Kinroois)
  32. Dae sónger leefdje laeftj heet veul kans óm sónger hoop te sterve! (=Die zonder liefde leeft heeft veel kans om zonder hoop te sterven!) (Kinroois)
  33. dae twieë zwegelkes noeëdig heet um zien piêp aan te staeke, weurtj noeëts riêk (=als je niet zuinig bent, word je nooit rijk) (Weerts)
  34. Dao heet eemes broeëd inne tes (=Als iemand in een gezelschap een scheet heeft gelaten) (Weerts)
  35. Daor zit wat in wat de katte niet lust (=Heel erg heet) (Giethoorns)
  36. Daor zit wat in wat de katte niet lust (=Erg heet) (Giethoorns)
  37. Daor zit wat in wat de katte niet lust (=Gerecht of drank wat heel heet is) (Giethoorns)
  38. De beste Pruus heet nog e peerd gestole (=Met Duitsers is het kwaad kersen eten) (Mestreechs)
  39. De ene helft v.h Westland heet Zwinkels, de ander helft heeft er last van. (=Zwinkels is een fam. naam die veel voorkomt in het WL. ze zijn soms berucht om hun handelswijze.) (Westlands)
  40. de lompste buur heet de dikste jaarpellen (=geluk hebben) (Vlijtingens)
  41. de mèssje valle vant daok (=het is gloeiend heet) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. De polis stelt na een onderziek in eomda ze 't goe megeloëk vinge data geld me krimineel zokes te moken heet (=De politie stelt een onderzoek in, omdat zij het niet onwaarschijnlijk acht dat het geld te maken heeft met een criminele activiteit) (Holsbeeks)
  43. de sop wiëd nauts zoe heet gedroenke..... (=neem tijd om rustig af te wachten) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. de stoof es geleunig hiet (=de kachel is heet) (Heusdens)
  45. dee heet angs wie uh sjiet hunneke (=een angst haasje zijn) (Mestreechs)
  46. Dee heet get inne zuk, kèrre vol! (=Hij is rijk) (Heldens)
  47. Det heet e paar schoeën rûngelkes oppen haam (=Een meisje met mooie borstjes) (Weerts)
  48. die heet zunne klomp onder geschept (=hij is verplicht te trouwen ivm met een komend kindje) (Zunderts)
  49. doë verbranste zen ziel aon (=de koffie (soep) is nog te heet) (Bilzers)
  50. dr zit wat in dat de kat nie lust (=heet) (Klazienaveens)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen