Spreekwoorden met `vrienden`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vrienden`

  1. effen rekening maakt goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
  2. in nood leert men zijn vrienden kennen (=wanneer men in de problemen zit wordt duidelijk welke vrienden daadwerkelijk iets voor je willen betekenen)
  3. leven als vrienden en rekenen als vijanden (=vriendelijk met elkaar omgaan uit een soort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)
  4. vrienden in nood, honderd in een lood (=wanneer er zich problemen voordoen, laten vrienden je vaak in de steek)

10 betekenissen bevatten `vrienden`

  1. als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (=als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek)
  2. op de kloosters reizen (=altijd bij vrienden of kennissen logeren)
  3. dat zijn ze niet die `t Wilhelmus blazen (=dat zijn onze vrienden niet)
  4. ketters wonen het dichtst bij de paus (=de beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden)
  5. ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
  6. hoeren en dieven, met geld zijn zij mijn gelieven (=met geld krijg je vrienden)
  7. hoe later op de avond/dag hoe schoner volk (=schertsend gezegd bij het laat binnenkomen van vrienden of familie)
  8. kwade gezelschappen bederven goede zeden. (=slechte eigenschappen overnemen van slechte vrienden)
  9. vrienden in nood, honderd in een lood (=wanneer er zich problemen voordoen, laten vrienden je vaak in de steek)
  10. in nood leert men zijn vrienden kennen (=wanneer men in de problemen zit wordt duidelijk welke vrienden daadwerkelijk iets voor je willen betekenen)

27 dialectgezegden bevatten `vrienden`

  1. aevë goej gevrin ! (=desondanks blijven we goede vrienden) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. Akk ' en ze makke (=Onscheidbare vrienden) (Poperings)
  3. akke en ze makke (=twee vrienden) (Veurns)
  4. alle op- en aonhang (=familie en vrienden) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. Altiêd beej- ein wie Sint Teunis met 't vèrke (=Twee onafscheidelijke vrienden) (Weerts)
  6. das s maat en pinte (=vrienden) (Zeeuws)
  7. De ein kre-j piktj de ânger gein oug oet (=vrienden helpen elkaar) (Weerts)
  8. effe n nessie leeghalen (=vrienden er met elkaar er op uit) (Westfries)
  9. goeën doe kommen (=op bezoek gaan brengt mee dat men vrienden terug uitnodigt) (Meers)
  10. goej vriende ston altijd aater dich, doemèt zieste ze nie dèk (=vrienden zijn als sterren, je ziet ze niet altijd, maar ze zijn er wel) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. iëlëk hët zaajn en tërdievël niks (=goede rekeningen maken vrienden) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. iëlk ët zaajn en terdievel niks (=goede rekeningen maken of houden goede vrienden) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. kammeraote zin vër mette waandele, nie vër mette haandele (=vrienden kan je niet kopen, ze zijn onbetaalbaar) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. men mót mèt vraemdje hanjele en mèt vrinj gaon wanjele (=handel drijven met vrienden of bekenden geeft problemen) (Heitsers)
  15. mèt femiele geeste waandële, mér mèt zën kammeraote konste haandële (=familie krijg je ongevraagd maar vrienden kies je zelf) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. nao de spinning gaon (=gaan buurten bij familie en vrienden) (Weerts)
  17. nen echte kammeraod és iemes dae dich onder ze laeve vertëlle wor aander autbemmele noë zene daud (=goede vrienden hebben geen geheimen voor mekaar) (Bilzers)
  18. noë menen daud wilech trégkoëme as men vroo, dan zienech dékker men kameraote trég (=van je vrienden moet je het hebben) (Bilzers)
  19. olle liefde roest niet (=je blijft van oude vrienden houden) (Westerkwartiers)
  20. t'es manten en kalle (=het zijn goeie vrienden) (Meers)
  21. trouw moet bliek'n (=in tijden van nood leert men zijn vrienden kennen) (Westerkwartiers)
  22. va geenen oantrok zin (=door niemand bezocht worden en geen vrienden hebben) (Sint-Niklaas)
  23. vieël bij eimëd ieëver den dölpër koeëme (=goede vrienden zijn met iemand) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. vrienden en gebuuren den diene es zijn kluute goan schuure (=gezegde bij weggaan) (Gents)
  25. ze schiettn deur tselfste gat (=het zijn beste vrienden) (Kortemarks)
  26. ze schytn deur tzelfste gat (=het zijn twee goede vrienden) (Lichtervelds)
  27. zenje (=zending (bij slachten van een zwijn was het de gewoonte enkele worsten etc aan familie of vrienden te geven)) (Meers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen