23 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ieder`
- allemans vriend is iedermans nar (=je kan niet voor iedereen goed doen)
- de koe van de pastoor eet iedere dag mals gras (=wie trouw is aan machtige mensen, heeft een heerlijk leven)
- de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- het is niet iedereen gegeven ajuin met droge ogen te schillen (=niet iedereen doet het onaangename met de glimlach)
- ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)
- ieder dubbeltje drie keer omdraaien (=zo gehecht zijn aan geld dat men aarzelt bij iedere uitgave)
- ieder huisje heeft een deurtje. (=er is altijd een manier om iets te bereiken)
- ieder huisje heeft zijn kruisje (=er mankeert overal wel iets)
- ieder is zichzelf het naast (=iedereen kiest in het slechtste geval voor zichzelf)
- ieder kwartier heeft zijn manier. (=elke streek heeft haar eigen gebruiken)
- ieder meent dat zijn eigen pak het zwaarst is. (=mensen overdrijven hun eigen moeilijkheden in vergelijking met die van anderen)
- ieder moet zijn eigen kruis dragen (=ieder moet zijn eigen tegenslagen verwerken)
- ieder moet zijn eigen stoep schoonvegen (=ieder moet zijn eigen problemen oplossen - zich afvragen of hij zelf schuldig is)
- ieder oortje brengt zijn gierigheid. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn (een oortje is een oude munteenheid))
- ieder trekt aan zijn streng (=ieder kiest voor zichzelf)
- ieder vist op zijn getij (=iedereen maakt gebruik van het geschikte ogenblik)
- ieder voor zich en God voor ons allen (=niemand helpt elkaar)
- iedere heilige komt zijn kaarsje toe (=iedere medewerker moet delen in de eer)
- iedere stuiver brengt zijn gierigheid mee. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn)
- iedereen moet zijn last dragen (=ieder heeft zijn problemen)
- iedereen wat van de stokvis (=eerlijk delen)
- op ieder potje past wel een dekseltje (=voor iedereen bestaat er een geschikte levenspartner)
- voor ieder gat een spijker hebben (=voor elk probleem een oplossing weten)
90 betekenissen bevatten `ieder`
- van de daken schreeuwen (=aan iedereen luid kenbaar maken)
- voor Sinterklaas spelen (=alle wensen vervullen, alles voor iedereen betalen)
- alles over een kam scheren (=alles en iedereen gelijk stellen)
- waar aas is vliegen kraaien (=als er iets te halen valt staat iedereen vooraan)
- allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
- als de maan vol is schijnt ze overal (=als iemand gelukkig is, kan iedereen dat zien)
- elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
- allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
- de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
- met alle winden meedraaien (=altijd iedereen gelijk geven)
- met alle winden draaien (=altijd iedereen gelijk geven)
- met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
- wijd en zijd zijn (=bij iedereen bekend zijn)
- elke gek heeft zijn gebrek (=er valt op iedereen wel iets aan te merken)
- voor elk wat wils (=er zit voor iedereen wel wat bij)
- het leven gaat niet altijd over rozen (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
- het leven is geen zoete krentenbol (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
- hij zoekt zijn paard en hij zit er op (=hij zoekt iets wat voor zijn neus is, wat iedereen ziet)
- elke ketter heeft zijn letter (=ieder denkt dat de eigen mening bewezen kan worden)
- elk meent zijn uil een valk te zijn (=ieder denkt het beste over de eigen prestaties)
- hutje bij mutje leggen (=ieder draagt bij voor het deel dat die kan)
- elk huisje heeft z`n kruisje (=ieder gezin heeft eigen zorgen en problemen)
- iedereen moet zijn last dragen (=ieder heeft zijn problemen)
- een goed zeeman wordt ook wel eens nat (=ieder kent zijn tegenslagen)
- ieder trekt aan zijn streng (=ieder kiest voor zichzelf)
- de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- elk vogeltje zingt zoals het gebekt is (=ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden)
- de dood kent geen lieve kinderen (=ieder moet sterven)
- ieder moet zijn eigen stoep schoonvegen (=ieder moet zijn eigen problemen oplossen - zich afvragen of hij zelf schuldig is)
- ieder moet zijn eigen kruis dragen (=ieder moet zijn eigen tegenslagen verwerken)
- voor de deur staan (=ieder ogenblik kunnen beginnen, komen)
- wie een kluitje heeft, heeft er graag een turfje bij (=ieder probeert zijn bezittingen te vermeerderen)
- het muist al wat van katten komt (=ieder volgt zijn karakter)
- `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden)
- een haas is graag waar hij geworpen is. (=ieder wil graag zijn waar hij geboren is)
- elk ziet door zijn eigen bril (=ieder ziet het op zijn eigen manier)
- elk is een dief in zijn nering (=ieder zoekt zijn voordeel)
- men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
- iedere heilige komt zijn kaarsje toe (=iedere medewerker moet delen in de eer)
- Jan en alleman (=iedereen)
- Jan en heel de wereld (=iedereen)
- ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)
- de gaande en komende man (=iedereen die komt opdagen)
- alle molens vangen wind. (=iedereen die meedoet zal een deel van de opbrengst opeisen)
- een slak komt er net zo goed als een kikker. (=iedereen doet dingen in zijn eigen tempo)
- het hek is van de dam (=iedereen doet maar wat die wil zonder grenzen)
- vragen staat/is vrij (=iedereen heeft de gelegenheid om vragen te stellen)
- zoveel hoofden, zoveel zinnen (=iedereen heeft een eigen mening waarbij men moeilijk samen tot een oplossing kan komen)
- het krullen van de staart is het fatsoen van de hond. (=iedereen heeft wel een positieve eigenschap)
50 dialectgezegden bevatten `ieder`
- ''Bèste bang dat dien moel iëder verslete is es dien vot!?` (=opmerking als iemand je in het voorbijgaan niet groet) (Steins)
- ‘t-ajd azjuë tlangst uit (=voor ieder gelijk verdeeld) (Kaprijks)
- aalk op zènnen toer (=ieder om beurt) (Sint-Niklaas)
- aalk tsijne, ten ee de koue niets (=ieder het zijne, dan is er niets voor het kwade (de duivel) ) (Lokers)
- aater ieder haus en strauk (=overal) (Munsterbilzen - Minsters)
- achter ieder (h) oogte lei un pit (=dip) (Zeeuws)
- aij is van allendah (=hij kan ieder moment sterven) (Hulsters (NL))
- asset raengert, raengert et op alle daoke (=ieder krijgt wel eens tegenslag) (Munsterbilzen - Minsters)
- autbemmele (=vertellen aan ieder die het wil horen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Biej edere mins is eigelik e kentjen aaf! (=Bij ieder mens is eigenlijk een kantje af!) (Kinroois)
- das un dieng da zeker is (=dat in ieder geval) (Oudenbosch)
- de dader lig op ut kerrekhof. ( de dader ligt op het kerkhof) m.a.w. is nergens te bekennen (=van de dader ontbreekt ieder spoor) (Utrechts)
- de kons iëder ën hin leire pisse as... (=dat luktje nooit...) (Munsterbilzen - Minsters)
- de moes mich nie vër ieder hondsgezeek lêstëg valle (=je moet me niet voor ieder akkefietje komen storen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de moes nie van ieder sjiet nen donderslaog maoke (=je moet niet overdrijven) (Munsterbilzen - Minsters)
- de wêrd zit vol paajn en ieder hèttët zaajn (=ieder huisje heeft zijn kruisje) (Munsterbilzen - Minsters)
- die ' t eerst komt, die ' t eerst moalt (=ieder op zijn beurt) (Westerkwartiers)
- die geboor'n is veur de galg, verzupt niet (=van ieder mens is het lot al bepaald) (Westerkwartiers)
- e bitje van sie en e bitje van la (=van ieder een beetje) (Kortemarks)
- eder huuske haet zien kruuske (=Bij ieder huishouden is wel wat aan de hand.) (Steins)
- eder mót zien pekske zelf drage (=ieder moet zijn kruis dragen) (Heitsers)
- eder zien meug, zag ‘t maedje, en ze pisdje oppe heibaesem (=ieder doet het op z’n eigen manier; ieder doet maar wat hij wil) (Heitsers)
- Edere mins heet 'r recht op óm gelökkig te zeen! (=ieder mens heeft er recht op om gelukkig te zijn!) (Kinroois)
- eeder tzien (=ieder het zijne) (Opglabbeeks)
- eeder ziene meug, zach 't menke, en 't oet vlêge (=ieder doet zijn eigen zin) (Weerts)
- eederien zaanen dada (=ieder zijn meug) (tervurens)
- Eine minsj is geine Rommedoe, toch sjtink heer af en toe (=ieder mens heeft wel eens een luchtje) (Berg en Terblijts)
- ek op ze toer (=ieder op zijn beurt) (Veurns)
- ek vor ie (=ieder voor zich) (Veurns)
- Elk hoas hij zen kroas mo vroagt gen aander want dan kunde het nie mier droage (=ieder huisje heeft zijn kruisje) (Herentals)
- elk huiske hed zun kruiske (=ieder gezin heeft eigen zorgen en problemen) (Gastels)
- elk huus het zien kruus (=ieder huis heeft zijn kruis) (Westerkwartiers)
- elk ip zijn'n toer (=ieder op zijn beurt) (Waregems)
- elk overant (=ieder om de beurt) (Wichels)
- elk vogeltje zingt zoas 't bekt is (=ieder spreekt op zijn eigen manier) (Westerkwartiers)
- elk zien meug (=ieder zijn smaak) (Westerkwartiers)
- elk zien'nt (=aan ieder geven wat hem / haar toekomt) (Westerkwartiers)
- èn wëlk kot èster naut niks on de hand (=ieder huisje heeft zijn kruisje) (Munsterbilzen - Minsters)
- Es jederein veur zien eige deur kaert, is de ganse sjtraot reen (=Als ieder zijn eigen stoep veegt, is de hele straat schoon) (Sittards)
- ewk mee te zijne in ik mee mijn predde (=ieder met zijn eigen partner) (Kaprijks)
- ewk om toer (=ieder om beurt) (Kaprijks)
- gatlèkker (=vind'op ieder wèirek) (Dendermonds)
- gene pot zoe sjeef of tër pas ë dèksëlkë op (=op ieder potje past een dekseltje) (Munsterbilzen - Minsters)
- Gikker dorp Hat zien ege dialect de wöad kunne Andesj zieë, mè went vur ze good sjrieve kinne ver 't allemaal laeze. (WT) (=ieder dorp heeft zijn eigen dialect. de woorden kunnen anders zijn, maar als je ze goed schrijft kunnen wij het allemaal lezen.) (Mechels (NL))
- gin pot zo scheef of n dekkel die wal past (=Op ieder potje past een dekseltje) (Twents)
- Godselmeliefebbe Dit is natuurlijk geen Volendams, misschien Amsterdams maar in ieder geval geen Volendamse uitdrukking (=vloek, krachtterm) (Volendams)
- goesteng és koop (=ieder zijn smaak) (Bilzers)
- huis ter mop brengen (=ieder huis krant, folders e.d.) (Hardinxvelds)
- huisie-ruim-op (=van deur tot deur, ieder huis) (Nieuw lekkerlands)
- ich kos ieder bieke es lache (=de moed bijna opgeven) (Opglabbeeks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen