Spreekwoorden met `voordat`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `voordat`

  1. je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (=te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
  2. je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
  3. neem je hoed niet af voordat je gegroet wordt (=men moet een ander nooit in de rede vallen)
  4. roep geen mosselen voordat ze aan de wal zijn (=verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is)
  5. verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)

7 betekenissen bevatten `voordat`

  1. bezint eer ge begint (=denk goed na over de gevolgen voordat je actie onderneemt)
  2. de bui zien hangen (=een ongunstige situatie aanvoelen voordat deze zich daadwerkelijk voordoet)
  3. verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
  4. verdrinken eer men water gezien heeft (=mislukken voordat het begonnen is)
  5. roep geen mosselen voordat ze aan de wal zijn (=verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is)
  6. voor de bui binnen zijn (=voordat het slechter wordt genoeg verdiend hebben)
  7. het komt te paard en het gaat te voet. (=ziekte en ongeluk komen vaak heel plotseling, maar het duurt lang voordat men weer hersteld is)

34 dialectgezegden bevatten `voordat`

  1. 't moet eerst minner word'n veurdat 't beder wordt (=het moet eerst minder mooi worden voordat het fraaier wordt) (Westerkwartiers)
  2. as ich den heilen daog gëmékkër wil heire dan koop ich mich wol een geet èn plak van ën vroo (=soms liggen de oplossingen er al voordat er een probleem zich voordoet) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. assët èn zëne kop zit, zittët nie èn zën k.... (=wat in je hoofd zit, gaat niet weg voordat het uitgevoerd is) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. braek mich de maul nie oëpe (=let op voordat ik revanche neem) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. bumpkë graut, mennëkë daud (=ik ben dood voordat dit (vers geplant) boompje groot is) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. de lócht is aan ‘t ujere (=er komt regen aan (ujere: wanneer de uier van een koe vol begint te raken, voordat de koe gekalfd heeft)) (Heitsers)
  7. de moes nauts zën humme autdoen vërdaste sloëpe gees (=geef nooit alles weg voordat je dood zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. de moes tich nie autdoen viër daste daud bès (=geef nooit alles weg voordat je dood zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. de moes zën eege nie autdoen vurdaste noë bèd gees (=het is gevaarlijk veel weg te geven voordat je doodgaat) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. Die moese trouwe (=Hij heeft haar zwanger gemaakt voordat ze gehuwd zijn) (Helenaveens)
  11. doet tich nauts aut vür daste sloeëpe gees (=geef nooit alles weg voordat je dood bent) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. Ge moet me nie in mun kroam skijte vur ik heb oitgepakt! (=Je moet me niet in de rede vallen voordat ik alles heb verteld) (Helmonds)
  13. Hae duit zich pas oet as d’r slaope geit (=Iemand verdeeld zijn bezit niet voordat hij gestoven is) (Hunsels)
  14. Hôôgnòddig moete we vaastlegge wa we nog hebbe vur alles verlorre gi. (=Hoognodig moeten we vastleggen wat we nog hebben voordat alles verloren gaat.) (Valkenswaards)
  15. ich kan mèr nie goed trèg op trèk koëme (=het duurt lang voordat ik weer terug op de been ben) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. ich zoo al mér ën aander lidsje beginne te zinge (=ik zou me toch eens bedenken voordat alles misloopt) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. je mot gein âhwe schoene weggauie voâhdat je 'n niewe daus hep (=Je moet je oude schoenen niet weggooien, voordat je nieuwe hebt.) (Haags)
  18. kiekë kos nog altijd niks (=kies en keur maar lang genoeg, voordat je overgaat tot kopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. klee dij niet uut veur das't op berre gijst (=geef je oude spullen niet weg voordat je nieuwe hebt) (Westerkwartiers)
  20. kop in't kussen, kop in't stro, tot morn vroo (=Groet voordat je slapen gaat) (Twents)
  21. Merie haat zenen hond vas, seffes bitter mich (=Maria, hou je hond vast voordat hij me bijt) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. Mojje un heis veur je treitah? (=Nou wegwezen voordat ik boos word!) (Arnhems)
  23. nie vergaete ze jéske aon te trékke vür daste de grot èn gees (=zet hem op voordat je eraan begint) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. snel gedoën en laot bedaach hèt meinigéén ènt leed gebraach (=denk eerst goed na voordat je praat / doet....) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. Ut kump te paerd, ut geit te voût (=Ziekte enz. overvallen je, maar het duurt lang voordat ze verdwijnen) (Sittards)
  26. vaeg zene mond ieës aof, vördaste get zèks (=denk twee keer na, voordat je wat zegt) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. verloëre tijd vendste (wèndste) nauts mei trèg (=tijd is geld en ben je kwijt voordat je het weet) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. Voor donkers tois. (=Thuiskomen voordat het donker wordt.) (Zaans)
  29. voödat den duuvel ze paneeël schudt: voor dag en dauw, (=voordat de duivel zijn paneel schudt) (Klemskerks)
  30. väör hae trouwdje mós d’r ieërst de baskuul op (=voordat hij ging trouwen werd hij eerst beoordeeld (baskuul = weegschaal)) (Heitsers)
  31. waach mér, seffës geeste ë tauntsje leiger zinge (=het zal niet meer lang duren voordat je moet inbinden) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. zën humme autdoen vër daste daud bès (=alles al weggeven voordat je dood bent) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. zoak'n goan veur 't meiske (=eerst je werk afmaken voordat je een feestje bouwt) (Westerkwartiers)
  34. zurreg dagge vor d n donkere tuis zijt (=zorg dat je thuiskomt voordat het avond wordt) (Oudenbosch)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen