Spreekwoorden met `vertellen`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vertellen`

  1. het niet meer kunnen navertellen (=er aan sterven)
  2. iemand iets onder de roos vertellen (=iemand in het geheim iets meedelen)
  3. iets in geuren en kleuren vertellen (=iets zeer uitvoerig en gedetailleerd vertellen)
  4. iets van haver tot gort vertellen (=iets tot in detail vertellen)
  5. mensen vertellen veel op een zomerse dag. (=verhalen kloppen niet altijd)

36 betekenissen bevatten `vertellen`

  1. je hart uitstorten (=aan iemand alles (in vertrouwen) vertellen)
  2. iemand over de hekel halen (=allerlei slechte dingen vertellen over iemand)
  3. lieg ik, dan lieg ik in commissie (=als ik niet de waarheid vertel komt dat omdat ik niet beter weet of vertel wat anderen vertellen)
  4. het is altijd koekoek éénzang (=altijd hetzelfde verhaal vertellen of zelfde voorbeeld geven)
  5. breek me de bek niet open (=begin daar maar niet over, want daar kan ik heel veel negatieve dingen over vertellen)
  6. geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
  7. er geen doekjes om winden (=de waarheid onverbloemd vertellen)
  8. een draai aan het verhaal geven (=een hele eigen versie van wat er gebeurd is vertellen)
  9. klare wijn schenken (=eerlijk en duidelijk vertellen hoe de situatie in elkaar steekt)
  10. iemand het zwijgen opleggen (=er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen)
  11. te biechte gaan (=gaan vertellen (wat je eigenlijk niet mag vertellen))
  12. praten als Brugman (=gemakkelijk mensen kunnen overtuigen en vlot en boeiend kunnen vertellen)
  13. zwijgen als het graf (=helemaal niets zeggen en/of totaal niets over iets vertellen)
  14. iemand iets aan de neus hangen (=iemand iets vertellen wat die beter niet kan weten)
  15. je hart luchten (=iemand over je problemen vertellen)
  16. iemand een veer op de hoed steken (=iemand vertellen dat die z`n werk goed gedaan heeft)
  17. iemand uit de droom helpen (=iemand vertellen hoe het écht in elkaar zit)
  18. iets op het hart hebben (=iets te vertellen hebben)
  19. iets van haver tot gort vertellen (=iets tot in detail vertellen)
  20. uit de school klappen (=iets vertellen wat men niet mag zeggen)
  21. met iets op de proppen komen (=iets vertellen, ermee voor de dag komen)
  22. iets in geuren en kleuren vertellen (=iets zeer uitvoerig en gedetailleerd vertellen)
  23. uit de lucht grijpen (=iets zonder enige grond vertellen)
  24. je mag wel alles eten, maar niet alles weten. (=ik hoef je niet alles te vertellen.)
  25. allemans neus is geen kapstok. (=je moet niet alles aan iedereen vertellen.)
  26. met de nachtschuit komen (=laat komen / iets vertellen dat iedereen al weet)
  27. iemand zwart maken (=lelijke dingen over iemand vertellen)
  28. iemands naam door de slijk halen (=lelijke dingen over iemand vertellen)
  29. geen heilige zo klein of hij wil zijn kaarsje hebben. (=mensen vertellen graag wat voor goeds ze hebben gedaan)
  30. uien tappen (=moppen vertellen)
  31. een slag om de arm houden (=niet direct alles vertellen of voorzichtig zijn om toekomstige problemen voor te zijn)
  32. met iemands woorden naar de markt gaan (=overal rondvertellen wat men elders horen zeggen heeft)
  33. onder de pantoffel zitten (=thuis niets te vertellen hebben)
  34. de dienst uitmaken (=vertellen wat er gebeuren moet)
  35. iemands doopceel lichten (=zeer uitgebreid vertellen/uitzoeken wie iemand is en wat die in het verleden allemaal gedaan heeft)
  36. voor de vuist weg (spreken) (=zonder voorbereiden iets moeten vertellen)

50 dialectgezegden bevatten `vertellen`

  1. 'k mag doedvallen aklieg (=de waarheid vertellen) (Antwerps)
  2. 'k zal ô boeksken ies open doen (=ik zal het eens verder vertellen over jou) (Sint-Niklaas)
  3. aai mokt em bleuskes waais (=iemand onzin / leugens vertellen) (Turnhouts)
  4. aan de grode klok hang'n (=aan elk vertellen die het maar wil horen) (Westerkwartiers)
  5. aoën de graute klok hange (=iets aan iedereen vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. As ik dit, as ik dat, ase is verbraande turf (=Je kunt mij nog meer vertellen) (Giethoorns)
  7. As ik dit, as ik dat, ase is verbraande turf (=Je kunt me nog meer vertellen) (Giethoorns)
  8. aste daud bès, wiët iedereen get van dich (=een vriend is iemand die tijdens je leven je vertelt, wat anderen na je dood van je weten te vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. autbemmele (=vertellen aan ieder die het wil horen) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. bae den duvel te biechten goan (=iets vertellen aan een onbetrouwbaar persoon) (Wichels)
  11. braek mich te mond nie oëpe (=pas op als ik alles ga vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. dae kan ë stèkskë memmë (=hij doet niets dan flauwe praat vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. Dan mot je rap wezen / ...en rap! (=Iemand vertellen dat hij snel moet zijn) (Lopiks)
  14. dat goên ich tich nie aoên zën naoês hange (=dat ga ik je zeker niet vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. Dat gon ich dich nèt a gen naás hange (=Dat zal ik jóu niet vertellen) (nijswillers)
  16. dat zall'n we 'm nog es onner de neus wriev'm (=dat zullen we hem nog eens duidelijk vertellen) (Westerkwartiers)
  17. de klokk'n luien (=iets vertellen wat niet mag) (Evergems)
  18. de littënie van allerheilëgë aoframmëlë (=alles wat mogelijk is vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. de moes altijd man en pieëd nieme (=als je iets zegt, moet je alles vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. de moes nie zenen heile autbemmel vertëlle (=je moet niet alles vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. de moes zënën heile autbennël nie vërtëllë (=je moet niet alles in detail vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. dich kons mich de ruk (pot) op (=je kunt me nog meer vertellen) (Sevenums)
  23. Die is ok bij dun erste leuge nie gebarste! (=Als je een ander wil vertellen dat hij die persoon niet zomaar hoeft te geloven) (betuws)
  24. die kirrel zit onner 't plak (=die man heeft niets te vertellen thuis) (Westerkwartiers)
  25. die zit thuis onder de knoet (=die heeft thuis niks te vertellen) (Utrechts)
  26. die zitte mèt de aoje op ‘t daak (=die kinderen doen wat ze willen; hun ouders hebben niets over hen te vertellen) (Heitsers)
  27. Doe kins mich d'r poekel aaf roetsje. (WT) (=Je kunt me nog meer vertellen) (Mechels (NL))
  28. doeë verbran ich mën toeng nie aoën (=dat zal ik zeker nooit gaan vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. één noar de mond proat'n (=iemand vertellen wat die graag hoort) (Westerkwartiers)
  30. één wat onner de neus wriev'm (=iemand de waarheid vertellen) (Westerkwartiers)
  31. erg van tong zen (=roddel over iemand vertellen) (Nieuwerkerks)
  32. et sjünste moet nog koeëme (=ik moet je nog meer vertellen) (Bilzers)
  33. eu vertelchelken vertellen (=iets voorlezen uit een kinderboek) (Erps)
  34. figgelantoaëte verkoeëpe (=zottigheden vertellen) (Winksels)
  35. Foefkes vertellen (=Iets wijsmaken) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  36. gae kûntj mich de geit mêlleke (=je kunt me nog meer vertellen) (Weerts)
  37. gae kuntj mich e baerke vânge (=je kunt me nog meer vertellen) (Weerts)
  38. gae mótj 'm neet alles aan zien naas hânge (=je moet iemand niet alles vertellen) (Weerts)
  39. Ge ku.nt me d'n hak fiejoole (=Je kunt me nog meer vertellen) (Genneps)
  40. ge moet nie zjieëvern (=je moet geen onzin vertellen) (Erps)
  41. gè mot nie zo-ne lulpraot verkôope (=je moet niet zo'n onzin vertellen) (Tilburgs)
  42. gè pakt de worden uit minnen mongd (=tegen iemand die net zegt wat jezelf wou vertellen zegt men:) (Sint-Niklaas)
  43. geen dikskes trum draeë (=open en bloot vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. get aut zen kloete howe (sloën) (=onzin vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. gij ziengt tut mooi, gij kun me wa (=jij weet het mooi te vertellen) (Oudenbosch)
  46. goan noyen, ze goat goan noyen (wat wil zeggen ze gaan nood klagen). (=iemand die een overledene vroeger aflegde en het overlijden van deur tot deur ging vertellen (bv Leonie Dedeyne destijds)) (Maldegems)
  47. Hae heet zich beej d'n duûvel gebeergtj (=Iets aan iemand vertellen die niet te vertrouwen is) (Weerts)
  48. he lauw smoezen (=tegen niemand vertellen) (Nijmeegs)
  49. hij het niks ien 'e melk te brokkel'n (=hij heeft niets te vertellen) (Westerkwartiers)
  50. hij het nog wat op 'e lever (=hij heeft nog iets te vertellen) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen