Spreekwoorden met `verkopen`

Zoek

16 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `verkopen`

  1. appelen/knollen voor citroenen verkopen (=oplichten, bedriegen)
  2. appels voor citroenen verkopen (=iemand oplichten.)
  3. de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is (=je moet niet al willen genieten van wat men nog niet verworven heeft)
  4. goed voordoen doet verkopen. (=presentatie is belangrijk als je iets wil verkopen)
  5. iemand een hengst verkopen. (=iemand een harde klap geven)
  6. iemand knollen voor citroenen verkopen (=iemand wat wijsmaken, met praatjes foppen)
  7. iemand kunnen verraden en verkopen (=iemand veel te slim af zijn)
  8. iets bij de roes verkopen (=iets verkopen in de staat zoals het is)
  9. iets tegen de penning zestien verkopen (=iets zeer duur verkopen)
  10. iets voor een appel en een ei verkopen (=voor een erg lage prijs verkopen)
  11. je huid duur verkopen (=het niet gemakkelijk opgeven)
  12. je vel duur verkopen (=het slechts onder de grootste druk opgeven)
  13. je ziel en zaligheid verkopen (=absoluut alles opofferen)
  14. kunnen zakken en verkopen (=in handigheid ver overtreffen)
  15. op de boom verkopen (=boomvruchten verkopen voor ze geplukt zijn)
  16. verkopen terwijl hij erbij staat (=te slim af zijn)

14 betekenissen bevatten `verkopen`

  1. op de boom verkopen (=boomvruchten verkopen voor ze geplukt zijn)
  2. dat raak je aan de straatstenen niet kwijt (=dat is niet te verkopen)
  3. de boer op gaan (=de (niet-fysieke) markt opgaan om iets te verkopen / verdwalen / de stad verlaten)
  4. iemand iets aansmeren (=iemand iets (weinig waardevols) verkopen)
  5. de vlag dekt de lading niet (=iets onder een goede naam verkopen zonder dat het ook die kwaliteit heeft)
  6. iets aan de man brengen (=iets verkopen)
  7. iets bij de roes verkopen (=iets verkopen in de staat zoals het is)
  8. iets van de hand doen (=iets weggeven of verkopen)
  9. iets tegen de penning zestien verkopen (=iets zeer duur verkopen)
  10. uit zijn nek praten (kletsen) (=onzin verkopen)
  11. goed voordoen doet verkopen. (=presentatie is belangrijk als je iets wil verkopen)
  12. aan de man brengen/helpen (=verkopen)
  13. iets voor een appel en een ei verkopen (=voor een erg lage prijs verkopen)
  14. als warme broodjes over de toonbank gaan (=zeer goed verkopen)

33 dialectgezegden bevatten `verkopen`

  1. 'n flaer gaeve (=een mep verkopen) (Weerts)
  2. 't is ne sjoefeljeir (=iemand die niets anders doet dan iets kopen en het terug verkopen) (Sint-Niklaas)
  3. De bekspiekers uut de muil sloan (=Een klap verkopen) (Arnhems)
  4. De grooët' n jan uutang' n (=Veel poeha verkopen) (Veurns)
  5. de stoëf autzeeke (=zever in pakjes verkopen) (Bilzers)
  6. een bieëst verkuëpen met ’t oeër nor buien (=een beest verkopen met het haar naar buiten alle risico’s zijn voor de koper) (Meers)
  7. een hengst verkopen (=een klap geven) (Bargoens)
  8. ei wulde mè weer iets opsolferen (=hij wou mij weer iets verkopen) (Sint-Niklaas)
  9. Enge eng sjwaame, enge eng klène (=Iemand een klap verkopen) (nijswillers)
  10. er juust ôn uit kunnen (=iets verkopen zonder winst of verlies) (Sint-Niklaas)
  11. finten en fetuten verkopen (=smoesjes verkopen) (Zeeuws)
  12. ie zou zn eihen moeder verkopen (=deugniet) (Zeeuws)
  13. iemand iet oewekluujesteren (=iets verkopen wat hij niet nodig heeft) (Meers)
  14. iemand iets oansmjeiren, opsolferren (=ongevraagd iemand iets verkopen) (Sint-Niklaas)
  15. iemëd zën betskës werm maoke (=iemand billekoek verkopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. iemës get opsolfëre (=iemand iets wijsmaken of iets waardeloos verkopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. Iene een aeldert geven (=Iemand een optater verkopen) (Giethoorns)
  18. iets oasmjeiren (=iemand ongevraagd iets verkopen) (Sint-Niklaas)
  19. ijee le-ge spartele as ne duvel in un wijwaotervat (=hij heeft geprobeerd zijn huid duur te verkopen) (Oudenbosch)
  20. Ik zal oe een schup verkopen (=Ik zal je een schop verkopen) (Hoogeveens)
  21. kinnekeskak verkopen (=smoezen vertellen) (Veussels)
  22. mèt de stert boete de däör verkoupe (=iets zonder garantie verkopen) (Heitsers)
  23. mins' n wat an ' e neus hang' n (=mensen onzin verkopen) (Westerkwartiers)
  24. nie vele gin vente hen (=weinig verkopen) (Veurns)
  25. nun toer te lang op 't meulukkun blijven zitten ein (nun toer te veel meegedraaid ein) (=zotte praat verkopen) (Sint-Niklaas)
  26. Oep de met staan; de mette doen (=Op de markt verkopen) (Diesters)
  27. onnerhaands verkoop'm (=niet publiekelijk verkopen) (Westerkwartiers)
  28. prietproat oitgoan (=onzin verkopen) (Waregems)
  29. t ès zjus n sjilderaaj, de kons ze zau on zene moer hange (=nog een kader errond en ge kunt ze als schilderij verkopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. Uit zien botten sloen (=Larie verkopen) (Ronsisch)
  31. zêën om wa te zêën (=onzin verkopen) (Kaprijks)
  32. zever é pakskes verkoûpen (=flauwekul verkopen) (Sint-Niklaas)
  33. zien huud zo duur as ken verkoop'm (=zichzelf zo duur mogelijk verkopen) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen